Direct naar artikelinhoud
De gevolgen van een ondermaats mobiliteitsbeleid zullen zich dubbel laten voelen nu de energiecrisis toeslaat
De gedachteBart Eeckhout

De gevolgen van een ondermaats mobiliteitsbeleid zullen zich dubbel laten voelen nu de energiecrisis toeslaat

Bart Eeckhout is hoofdcommentator.

Er is helemaal niets mis mee als Vlaamse politici op de feestdag van hun gemeenschap aantrekkelijke vergezichten schilderen van de toekomst die zij zich voor Vlaanderen verbeelden. Een dag later neemt de realiteit het evenwel weer over. Het verschil tussen verbeeld vergezicht en grijze werkelijkheid is groot - groter alleszins dan in een welvarende, trotse regio aanvaardbaar zou mogen zijn. 

Er zijn weinig bevoegdheden waar de kloof tussen droom en daad zo breed gaapt als in het mobiliteitsbeleid. Een jaar geleden keurde de Vlaamse regering haar nieuwe ‘Toekomstvisie Vlaamse Mobiliteit 2040’ goed. Dat zou een - even ademhalen - “open, inspirerend en adaptief beleidsperspectief voor de toekomst” bieden. Tegen 2050 wordt de Vlaming een mobiliteitstoekomst voorgespiegeld zonder verkeersdoden en met “een vlotte en naadloze mobiliteit”. 

Gelukkig duurt het nog wel even voor het 2050 is, want in realiteit gaat de tendens de tegenovergestelde kant uit. Voor het eerst begint het aantal verkeersslachtoffers weer te stijgen. Gevaarlijke punten raken maar moeizaam beveiligd, terwijl elders de filedruk onveranderd blijft. De Vlaamse vervoersmaatschappij De Lijn ligt intussen tegen het canvas, uitgeteld na jaren van besparing. Juist in de steden, waar openbaar vervoer het zinvolst kan zijn, is de dienstverlening vaak teleurstellend. Dat doet Brussel, zo vaak beschimpt vanuit Vlaanderen, simpelweg veel beter. 

Lees ook

‘Big bang’ van openbaar vervoer zakt als kaartenhuisje in elkaar

Tot overmaat van ramp blijkt nu dat het grote hervormingsplan van bevoegd minister Lydia Peeters (Open Vld) een slag in het water is. Centrale gedachte in dat nog door haar voorganger Ben Weyts (N-VA) bedachte plan is dat De Lijn op sommige punten ruimte moet afstaan aan private concurrenten, die efficiënter zouden kunnen werken. In werkelijkheid blijkt er geen privépartner te vinden die in landelijk gebied een alternatief kan of wil bieden voor de (dure) bussen. Het is maar één van de problemen die ertoe gaan leiden dat er van de hele hervorming wellicht niks in huis komt. 

De gevolgen van een ondermaats mobiliteitsbeleid zullen zich straks dubbel laten voelen. De energiecrisis dwingt mensen ertoe de privéwagen vaker op stal te laten staan. Welk goed alternatief is er voor wie zich zonder auto wil verplaatsen? Dergelijk aanbod voorzien, zou een van de beleidsprioriteiten moeten zijn van de verzamelde regeringen in het crisisbeheer. Vandaag moet de Belg/Vlaming zijn plan maar zien te trekken tussen afgeschafte treinen (gebrek aan personeel) en onzekere trams en bussen. 

Toegegeven, een goed mobiliteitsbeleid voeren is niet eenvoudig in het ruimtelijk verrommelde Vlaanderen van steenwegen en lintbebouwing. Het idee achter een hervorming die collectief openbaar vervoer concentreert op de grote assen, en creatief alternatieven toelaat in landelijk gebied, is zelfs beloftevol. Jarenlange desinvesteringen leren evenwel dat het een ideologische illusie is om te denken dat dit te realiseren valt zonder sterk aanwezige staat. Durft een liberale minister dat taboe te doorbreken, of stelt ze zich liever tevreden met nog twee jaar zwak beleid?