Direct naar artikelinhoud
Voor u uitgelegdVoeding

‘80 procent van het supermarktaanbod is aantoonbaar ongezond’: waarom de supermarkt soms ook superongezond is

‘80 procent van het supermarktaanbod is aantoonbaar ongezond’: waarom de supermarkt soms ook superongezond is
Beeld Rosa Snijders

We weten goed genoeg dat het ongezond is: snoepen, fastfood, kant-en-klaarmaaltijden uit de magnetron. Gezonder eten is echter niet alleen beter voor ons, het is ook nog eens vriendelijker voor de planeet. Voedingswetenschapper Marjolein Harbers onderzocht hoe en waarom.

Voor haar doctoraatsonderzoek naar eten en gezondheid sprak voedingswetenschapper Marjolein Harbers (28) eens met de klant van een supermarkt. Die stond met haar boodschappentas voor de deur van de winkel. De vrouw klaagde over het feit dat de omgeving in een supermarkt ongezond is. Ze ging namelijk naar de winkel voor het een en kwam naar buiten met iets heel anders, meestal niet iets gezonds. Mensen hebben honderd redenen om ongezonde keuzes te maken als het om eten gaat, wil Harbers maar zeggen.

Harbers deed onderzoek naar een scala van onderwerpen die te maken hebben met voeding. Zo berekende ze het verband tussen wat je eet en het risico op het krijgen van chronische aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten. Harbers toonde aan dat een gezond en duurzaam voedingspatroon leidt tot een kleiner risico op dat soort ziekten. 

Daarnaast berekende ze de verschillen tussen gezonde en ongezonde voedingsmiddelen wat betreft de milieubelasting, zoals de uitstoot van broeikasgassen en het gebruik van landbouwgrond. Een gezond voedingspatroon bleek niet alleen beter voor de mens te zijn, maar ook voor het milieu. De uitstoot van broeikasgassen bleek bijvoorbeeld geringer te zijn als mensen gezonder gaan eten. 

Snoep aan de kassa

In het tweede deel van haar onderzoek keek ze hoe onze voedingsomgeving onze keuzes beïnvloedt, zoals de aanwezigheid van een supermarkt of fastfoodrestaurants en frituren in onze buurt. Op dat onderzoek is Harbers gepromoveerd aan de Universiteit Utrecht.

Harbers vindt dat tweede deel van haar onderzoek vernieuwender dan het eerste. Het gaat over wat in de voedselwereld ‘verleiding’ heet. Over ongezond eten dat in winkels direct bij binnenkomst van hongerige klanten voor het grijpen ligt; dat in de schappen het eerst opvalt omdat het op ooghoogte ligt; over snoep bij de kassa, waar je in de rij staat met je ongeduldige kind. 

Harbers keek ook naar de verlokkingen van fastfood. Als fastfoodrestaurants dichterbij zijn dan de supermarkt, kan je de neiging hebben daar toch binnen te wippen. De voedingswetenschapper haakte voor dit laatste onderzoek in op een bevolkingsonderzoek uit de jaren 1993-1997 onder 40.000 deelnemers uit Amsterdam, Utrecht, Doetinchem en Maastricht.

Marjolein Harbers.

Twintig jaar later gaven er daarvan 8.231 opnieuw antwoord. Hoofdvraag in dat onderzoek was of er een verband bestaat tussen wat iemand eet en het aantal frituren en hamburgerrestaurants in je buurt enerzijds en redelijk nabije supermarkten anderzijds. En eten mensen meer fastfood als er 300 meter van hun voordeur een frituur is, of zelfs twee of drie, terwijl de supermarkt vijf minuten lopen is? 

Wat blijkt: mensen gaan niet ongezonder eten als er veel fastfoodrestaurants voorhanden zijn.

Harbers houdt wel een slag om de arm, want de mensen die in de jaren negentig antwoord gaven, zijn inmiddels twintig jaar ouder. “De populatie in dit onderzoek is tamelijk oud, veel mensen zijn al zeventig of ouder. Misschien hebben ze daarom andere voedingsgewoontes, misschien zien we daarom geen verband met fastfood.”

In de aanbieding

Harbers onderzocht ook alles wat is geschreven over ‘nudges’, vrij te vertalen als ‘een duwtje in de goede richting geven’. Harbers: “De omgeving veranderen om een gezonde keuze makkelijk te maken.” Wat bij dat duwtje een rol speelt, is wat in de aanbiedingsbakken ligt, wat het best zichtbaar is omdat het op ooghoogte ligt en wat er bij de kassa ligt.

Aan het onderzoek werkten twaalf Coop-supermarkten mee. Zij verplaatsten producten en legden bijvoorbeeld de volkorenpasta op ooghoogte en gezonde snacks bij de kassa.  Harbers lacht als haar de vraag wordt gesteld of klanten van de Coop nu inderdaad gezonder eten. Dat kun je namelijk niet zomaar weten. 

Toch kun je met het anders plaatsen van producten wel de keuzes van klanten beïnvloeden, zegt Harbers. De deelnemende supermarkten zijn zich daar nu ook beter van bewust. Uit interviews die ze met supermarktklanten deed, bleek dat mensen het zelf heel goed weten, en dat ze geneigd zijn te gaan voor voedsel dat het meest in het oog springt en dat hun eetlust opwekt. De klanten meldden ook dat het een goed idee zou zijn als de supermarkt het gezonde voedsel op beter zichtbare plekken legt.

Het liefst zou Harbers ook het voedselaanbod in de supermarkt veranderd zien. Ze merkt op dat 80 procent van dat aanbod aantoonbaar ongezond is, als je het legt naast de officiële richtlijnen over goede voeding. “En 80 procent van de producten die in de aanbieding zijn, is ook ongezond: dat heeft impact.” 

Plantaardig

Eten volgens een gezond en duurzaam voedingspatroon is geen hogere wiskunde, blijkt uit haar onderzoek. De focus dient vooral te liggen op plantaardige producten, dus groente, fruit, granen, peulvruchten en noten. Daarnaast mag je kleine hoeveelheden dierlijke producten eten: vlees, vis, eieren. “Als in je voedingspatroon de nadruk legt op plantaardige producten, is dat ook meteen een stuk beter voor je gezondheid. Je hoeft dus niet helemaal vegetarisch of veganistisch te worden.”

Bijkomend voordeel van kiezen voor veel plantaardig voedsel is dat het duurzamer is, mede omdat mensenvoedsel verbouwen minder landbouwgrond kost dan nodig is voor de diervoederteelt. “Als de hele wereldbevolking volgens de aanbevolen richtlijnen eet, kunnen we in 2050 alle monden voeden, binnen de capaciteit van de planeet.”