Braziliaans lid van oppositiepartij geëxecuteerd: vrees voor gewelddadige verkiezingen

De politie meldt dat cipier Jorge José da Rocha zaterdagavond onuitgenodigd opdook op het verjaardagsfeestje van Marcelo Arruda, een lokale functionaris van de Arbeiderspartij. Getuigen melden dat Da Rocha, Arruda neerschoot nadat hij schreeuwend steun betuigde voor Bolsonaro. 

Arruda, een fervent voorstander van de linkse presidentskandidaat Luiz Inácio da Silva, vuurde nog terug voor hij stierf en verwondde daarmee zijn aanvaller. Die ligt nu in een ziekenhuis, melden de autoriteiten.

Het incident schokte veel Brazilianen. Daarnaast maken politici zich zorgen over een toename van geweld door aanhangers van zowel Bolsonaro als de linkse da Silva, die nu voor staat in de opiniepeilingen. Bolsonaro zelf werd tijdens de presidentsverkiezing van 2018 bijna gedood door een huurmoordenaar.

De voorzitter van de Braziliaanse Senaat, Rodrigo Pacheco, zei dat de moord “een pure uiting was van grote politieke haat en intolerantie.” Hij drong er bij Bolsonaro en da Silva op aan om hun aanhangers te kalmeren. 

Da Silva zei maandag op Twitter dat Brazilië “weer normaal moet worden” en gaf Bolsonaro’s anti-linkse retoriek de schuld van het incident. Bolsonaro zei dat hij tegen elke daad van geweld is, hoewel hij niet inging op de vermeende betrokkenheid van zijn aanhanger bij de moord op Arruda. Hij heeft herhaaldelijk links ervan beschuldigd politiek geweld aan te wakkeren.

Carlos Melo, hoogleraar politieke wetenschappen aan de Insper-universiteit in Sao Paulo, zei dat de moord op Arruda ook een kans heeft om de politieke felheid af te koelen en het politieke geweld de kop in te drukken, maar hij waarschuwde dat geweld hierdoor het nieuwe normaal zou kunnen worden in de huidige presidentiële campagne.

“Dit geweld in de Braziliaanse politiek is niet op zaterdag begonnen. Da Silva’s bus werd in 2018 beschoten, Bolsonaro werd dat jaar neergestoken en andere kleinere incidenten bleven sindsdien plaatsvinden,” zei Melo aan ABC News.