Themabeeld ©  Jimmy Kets

Vergrijzingsrapport schetst somber beeld: “Aantal mensen op arbeidsmarkt moet aanzienlijk stijgen om kosten te betalen”

Zonder nieuwe overheidsmaatregelen zullen de sociale uitgaven tegen 2070 oplopen tot 29,5 procent van het Belgische bruto binnenlands product. Dat is de conclusie van het jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing. “Om de vooropgestelde werkgelegenheidsgraad tegen 2030 van 80 procent te halen, moet het aantal mensen op de arbeidsmarkt aanzienlijk stijgen”, klink het dan ook.

jvh, agy

In 2019 bedroegen alle sociale uitgaven samen 24,5 procent van het bbp. Volgens de Studiecommissie bereiken ze in 2049 in het meest waarschijnlijke scenario een piek van 29 procent, en nemen ze daarna licht af tot 29,5 procent in 2070. Dat is iets minder dan geraamd in het vorige jaarrapport, “vooral wegens een overschatting van de impact van de coronacrisis op het bbp en de sociale uitgaven in de vorige projectie”.

De pensioenen (13,6 procent van bbp) en gezondheidszorg (10,6 procent van bbp) zijn verantwoordelijk voor het leeuwendeel van de sociale uitgaven tegen 2070, gevolgd door arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, kinderbijslag, en overige sociale uitgaven. De pensioen- en gezondheidsuitgaven stijgen fors tegen 2040 door de sterke vergrijzing van de bevolking, al zou die piek in de decennia daarna weer afvlakken.

Maatregelen

Om de kosten van de vergrijzing te betalen, moet de werkgelegenheidsgraad volgens de commissie hoger. “Dat is één van de cruciale factoren die zowel bijdraagt aan de financiering als aan de sociale houdbaarheid van pensioenen”, klinkt het in het rapport. “Enerzijds maakt de stijging van de werkgelegenheidsgraad het mogelijk om de groei van het bbp te ondersteunen, en op die manier de budgettaire kosten van de vergrijzing te verminderen. Anderzijds zullen personen die tijdens hun loopbaan hebben gewerkt een hoger pensioen opbouwen dan zij die minder of niet werkten.”

Volgens de huidige langetermijnvooruitzichten van de commissie zou de werkgelegenheidsgraad van 20- tot 64-jarigen in 2030 uitkomen op 74,6 procent, dus ruim onder de doelstelling van 80 procent die in het regeerakkoord is opgenomen. “Het is onmogelijk om die 80 procent te bereiken enkel door een vermindering van de werkloosheidsgraad”, zegt commissievoorzitter Johan Van Gompel. “Een aanzienlijke verhoging van de activiteitsgraad – het aantal mensen die zich aandienen op de arbeidsmarkt – is dus noodzakelijk.”

De cijfers blijven onveranderd hoog, de druk op de beleidsmakers om beslissingen te nemen blijft dus ook hoog”, aldus KBC-econoom Van Gompel. “Ik hoop dan ook dat de pensioendeal zo breed mogelijk wordt, en snel rondkomt. We mogen de kosten niet verder laten ontsporen: de Belgische overheidsschuld bedroeg bij de oprichting van deze commissie 105 procent van ons bbp. De ambitie was toen om die aanzienlijk te doen dalen. Vandaag, twintig jaar later, bedraagt de overheidsschuld opnieuw… 105 procent.” Op concrete maatregelen wilde Van Gompel niet ingaan. “Dat is niet de taak van de Vergrijzingscommissie”, klonk het.

Karine Lalieux ©  BELGA

Lalieux: “Sparen kosten noch moeite”

Minister van Pensioenen Karine Lalieux (PS), die ook aanwezig was op de voorstelling van het jaarverslag, benadrukte dat de regering “kosten noch moeite spaart” om tot een akkoord te komen. “Het is nog altijd de bedoeling om voor 21 juli te landen.” Of er vanavond of vannacht al een akkoord inzit, liet ze evenwel in het midden. “We werken met sérieux, we gaan geen akkoord met grote gevolgen voor de hele bevolking op een bierviltje schrijven. Ja het is moeilijk, maar we werken met de bedoeling om te landen.”

Lalieux wees er wel op dat het aantal gepensioneerden in ons land – momenteel zo’n 2,4 à 2,5 miljoen mensen – nu eenmaal zullen stijgen. “Daar valt niets aan te veranderen, dat zijn de feiten. De kosten zullen dus onvermijdelijk stijgen”, verwees ze de scenario’s van andere partijen waarin de totaalprijs onveranderd bleef naar de prullenmand. “Gepensioneerden zijn nu eenmaal niet verantwoordelijk voor het feit dat ze gepensioneerd zijn.”

De minister haalde en passant ook uit naar “bepaalde leden van de regering” die kritiek zouden hebben op de werking van het Planbureau, dat het gevraagde cijferwerk niet snel genoeg zou kunnen aanleveren. “Totaal misplaatst”, noemde Lalieux dat.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer