Marina J. werd vervolgd voor “het aanzetten tot discriminatie, rassenscheiding, haat en geweld tegen de allochtone bevolking”. De vrouw postte via haar account op Facebook choquerende berichten, commentaren en foto’s met een duidelijk racistisch gedachtegoed. Die verspreidde ze om reacties uit te lokken bij een gelijkgezind publiek.

Ongezien gemeen

Zelfs voor sociale media was het taalgebruik ongezien gemeen. Ze uitte dreigementen met een kogel door het hoofd, afslachting, het gooien van bommen, burgeroorlog, verbranding en vergiftiging. Marina J. begon met haar campagne in januari 2015. Pas in februari 2016 kwam er een einde aan na een ingreep door de politie. Die had haar op 30 maart 2015 al gewaarschuwd om te stoppen met de praktijken, maar de vrouw wilde van geen ophouden weten.

Toneelstuk

Tijdens een eerste verhoor gaf ze toe dat sommige posts op Facebook pikant waren, maar dat ze het alleen deed “om de discussie levend te houden”. De vrouw stelde dat ze een toneelstuk wilde schrijven over de artikels op haar Facebookpagina en de problematiek van het moslimextremisme.

Ook op de zitting van 14 februari van dit jaar zei J. dat ze een monoloog wilde schrijven met de reacties die ze ontvangen had. De rechter stelde in het vonnis dat die monoloog ongetwijfeld ook racistisch van aard zou geweest zijn.

Volgens de rechtbank maakte J. “misbruik van de anonimiteit en het gebruiksgemak van Facebook om tot geweld op te roepen”. De straf werd met uitstel uitgesproken. Het openbaar ministerie had een jaar cel gevorderd.

De Nederlandse politie liet inmiddels weten dat Marina J. ook berichten heeft gepost op de Facebookpagina Identitair Verzet. Daarin roept ze op tot het platbranden van een gebouw in Leiderdorp in Nederland, waar vluchtelingen zouden worden opgevangen.