Direct naar artikelinhoud
AchtergrondSport

Trans in de sport: ‘Schrap de genderhokjes, garandeer een eerlijker sportcompetitie’

Steunactie voor de transgender zwemmer Lia Thomas tijdens de NCAA Swimming and Diving Championships in maart 2022 in Atlanta Georgia.Beeld Icon Sportswire via Getty Images

Steeds meer sportorganisaties weren transgender vrouwen uit hun competities. Bepaalde biologische kenmerken zouden hun voordelen opleveren die fairplay onmogelijk maken, maar discriminatie dreigt. De patstelling doorbreken kan volgens experts door genderhokjes te schrappen en te kijken naar wat lichamen kunnen.

“Mensen zeggen dat ik mijn transitie doormaakte omdat ik dan een competitief voordeel zou hebben, maar dat klopt niet. Niemand doorloopt dat proces voor sport.” 

In een spraakmakend interview in een talkshow bijt de Amerikaanse zwemmer Lia Thomas begin juni van zich af. Sinds ze in maart de 500 yards vrije slag op het universiteitskampioenschap won, gaat haar naam vaak over de tongen. Er is niet enkel lof voor haar sportieve prestaties, maar ook aandacht voor haar persoonlijke verhaal: Thomas is een trans vrouw en zwom tot 2020 mee met het mannenteam. 

Na haar overwinning menen critici dat de wedstrijd oneerlijk verliep en dat de sporter het nooit tegen cisgender vrouwen had mogen opnemen. 

Thomas krijgt echter bijval van tienduizenden fans. De nieuwszender CNN noemt haar even later “het gezicht van het debat over trans sporters”. In het interview vertelt ze over haar droom om deel te nemen aan de Olympische Spelen. Op dat moment kan zij onmogelijk voorspellen dat ze die plannen enkele weken later noodgedwongen zal opbergen.

Mannelijke puberteit

Eind juni maakt de internationale zwemfederatie FINA bekend dat trans personen enkel nog aan vrouwencompetities mogen deelnemen als hun transitie voor hun twaalfde levensjaar afgerond werd. De organisatie wil eerlijke wedstrijden garanderen door de fysieke impact van een mannelijke puberteit weg te nemen, maar ontneemt met de nieuwe richtlijnen zowat alle transgender vrouwen hun kans op een deelname. Transities worden namelijk zeer zelden zo vroeg afgerond.

Thomas reageert verontwaardigd, maar FINA blijft bij zijn standpunten. “We moeten de rechten van onze sporters beschermen, maar ook de eerlijkheid van onze competities. In het bijzonder die van de vrouwen”, zegt voorzitter Husain Al-Musallam. 

Hij wuift de bezorgdheden over privacy weg en gaat niet in op het feit dat de puberteit soms pas na de twaalfde verjaardag start. De man voelt zich daarbij gesterkt door collega’s die in het recente verleden vergelijkbare beslissingen namen. De internationale rugbybond bande transgender personen in juni volledig uit de competitie, en ook de Internationale Wielerunie (UCI) legt voortaan strenge testosteronlimieten op.

Zwemmer Lia Thomas tijdens de Ivy League Swimming & Diving Championships in februari 2022.Beeld Icon Sportswire via Getty Images

De opeenvolgende bekendmakingen van nieuwe richtlijnen zijn geen toeval. Tot november vorig jaar tekende het Internationaal Olympisch Comité (IOC) de krijtlijnen rond de omgang met transgender sporters uit, maar de organisatie gaf die bevoegdheid later door aan de individuele sportorganisaties. Daardoor gelden er vandaag meer gevarieerde en strengere regels dan in het verleden, al stelde het IOC zich al vroeg ruimdenkend op.

In 2003 kregen transgender atleten de toestemming om mee te sporten in de competitie die bij hun genderidentiteit aansloot als ze een volledige geslachtsaanpassing achter de rug hadden. Zeven jaar geleden werden die regels versoepeld en wees de organisatie de hormoonspiegel aan als een cruciale factor. In het jaar voor een wedstrijd mocht een transgender vrouw sindsdien nooit meer dan 10 nanomol testosteron per liter bloed hebben, maar die concentratie lag eigenlijk te hoog; een cisgender vrouw heeft doorgaans maximaal 2 nanomol per liter. 

De sportbonden klaagden daarbij omdat dergelijke hormoonniveaus niet alles vertellen. “Net zoals een sleutel in een sleutelgat past, heeft een hormoon ook een hormoonreceptor nodig”, zegt endocrinoloog Guy T’Sjoen (UGent). Twee mannen die allebei 20 nanomol per liter bloed hebben, kunnen zo een totaal verschillende spiermassa hebben. “De regels van het IOC gingen volledig voorbij aan het feit dat de hormoongevoeligheid van individuen kan verschillen. Bovendien spelen voeding, training en motivatie ook een belangrijke rol.”

Eerlijkheid

Met de introductie van het Kader voor Eerlijkheid, Inclusie en Non-discriminatie wilde het bestuur van het IOC vorig jaar een nauwkeurige aanpak uitwerken. Iedere sportbond zou voortaan per discipline nagaan welke lichamelijke eigenschappen oneerlijke voordelen konden opleveren en vervolgens checken of die bij trans sporters aanwezig waren. 

In de praktijk kiezen steeds meer organisaties echter voor de strategie om de minderheidsgroep volledig uit te sluiten. Ze wijzen daarbij op blijvende fysieke verschillen tussen trans atleten en hun cisgender concurrenten tijdens vrouwenwedstrijden.

Op zich hebben ze daar niet geheel ongelijk in. Wie een mannelijke puberteit doormaakt, ontwikkelt meer spiermassa, krijgt bredere schouders en een grotere hart- en longcapaciteit. Onderzoek toont aan dat die fysieke ontwikkelingen ervoor zorgen dat cisgender mannen afhankelijk van de discipline een voordeel van 10 tot 50 procent tegenover cisgender vrouwen hebben. Hormoonremmers kunnen die voordelen niet volledig wegwerken, al blijft de vraag of dat meteen ook uitsluiting rechtvaardigt. 

Professor bewegingsleer en inspanningsfysiologie Wim Derave (UGent) merkt zo op dat dergelijke verschillen vooral tot uiting komen bij krachtsporten. “Bij zwemmen wordt het verschil doorgaans slechts op 8 tot 10 procent geschat, deels omdat cisgender vrouwen beter drijven door hun hogere vetmassa. Bij baseball, speerwerpen of gewichtheffen kijk je naar een voordeel voor mannen van 30 tot 40 procent. Dat is appels met peren vergelijken.” 

De Nieuw-Zeelandse gewichtheffer Laurel Hubbard nam vorige zomer als eerste transgender persoon deel aan de Olympische Spelen.Beeld Los Angeles Times via Getty Imag

Dat verklaart ook waarom de Nieuw-Zeelandse gewichtheffer Laurel Hubbard zoveel kritiek kreeg toen ze vorige zomer als eerste transgender persoon deelnam aan de Olympische Spelen. Het testosteronpeil van de vrouw lag laag genoeg volgens de geldende regels en ze haalde geen medaille binnen, maar ze plukte tijdens haar deelname wel de vruchten van haar verleden.

Die bevindingen doen uitschijnen dat inclusiviteit en fairplay elkaar onmiddellijk uitsluiten, maar dat is niet noodzakelijk het geval. De sportspecifieke regels die organisaties als FINA nodig hebben om beslissingen te nemen vereisen uitgebreide wetenschappelijke data over wat een hormonale of chirurgische transitie met een lichaam doet. 

En net daar knelt het schoentje. De belangrijkste onderzoeksgroep die zich met de materie bezighoudt, is verbonden aan de universiteit van Brighton en krijgt een budget van 100.000 euro per jaar. In de wetenschappelijke wereld is dat bedrag verwaarloosbaar. T’Sjoen vertelt daarom dat er een groot gebrek is aan gegevens die verder gaan dan de korte termijn. 

Bovendien zijn er zo weinig transgender atleten die tot de elite behoren dat onderzoek vaak rond amateursporters draait. De verschillen kunnen groot zijn, waardoor de bonden vandaag een beleid uittekenen dat niet noodzakelijk op accurate en volledige informatie gebaseerd is. “De slinger slaat nu naar de andere kant door. Transgender vrouwen worden buitengesloten op basis van intuïties en vanuit het gevoel dat de oude regels te soepel waren”, zegt de endocrinoloog.

Instellingen als FINA beweren dat ze gelijkwaardigheid hoog in het vaandel dragen en onderzoeken daarom of er een aparte categorie voor transgender sporters georganiseerd kan worden. Ook intersekse personen, die geboren worden met mannelijke en vrouwelijke geslachtskenmerken, zouden daar welkom zijn. Behalve het vanzelfsprekende risico op discriminatie dreigt zo een bijzonder diverse poule gedwongen te worden om te verkassen naar een competitie waaraan niemand écht wil deelnemen. 

Transgender vrouwen willen bijvoorbeeld op een gelijkwaardige manier behandeld worden als cisgender personen. Sport biedt een kans op erkenning bij een breed publiek, maar in een aparte categorie zou hun anders-zijn net in de verf gezet worden. 

Een intersekse vrouw als de Zuid-Afrikaanse middellangeafstandsloper Caster Semenya zou volgens de logica van FINA dan weer verboden worden deel te nemen aan de Olympische Spelen, terwijl ze daar eerder twee gouden medailles won.

Paradigmashift

De discussie over eerlijkheid en de positie van trans sporters lijkt vast te lopen, maar mogelijk kan een paradigmashift soelaas brengen. Met de focus op de fysieke verschillen die aan sekse gekoppeld worden, is het immers makkelijk om te vergeten dat een competitie tussen cisgender personen eveneens inherent oneerlijk is. 

De Zuid-Afrikaanse intersekse middellangeafstandsloper Caster Semenya won twee gouden medailles op de Olympische Spelen.Beeld AFP

Sterzwemmer Michael Phelps heeft bijvoorbeeld bijzonder flexibele enkels die zijn slagkracht in het water vergroten, en ook zijn onevenredige spanwijdte komt goed van pas. Die fysieke kenmerken zijn hem bij de geboorte als bij toeval toebedeeld en kunnen onmogelijk getraind worden. 

Het klinkt misschien absurd om de biologisch bepaalde eigenschappen van cisgender personen te vergelijken met sportwedstrijden waarin trans vrouwen mogelijk een veel groter voordeel tegenover hun concurrenten hebben. 

Toch is het principe hetzelfde. De cultus rond topsport verheerlijkt het uitzonderlijke. Als wereldrecordhouder Usain Bolt als eerste over de finishlijn sprint, juicht iedereen en is er geen aandacht voor de fast-twitch-spiervezels die zijn benen extra explosieve kracht geven. Zelfs zijn directe concurrenten spraken er nooit over, ook al liepen ze voor het kunnen van hun eigen lichaam misschien beter dan de Jamaicaan. “Bij de vrouwencompetities zie je dan weer vaak dat de toppers een hoog testosteronpeil of een verstoord hormoonstelsel hebben”, vertelt Derave.

In 2018 deed de Nieuw-Zeelandse sportsocioloog Roslyn Kerr een radicaal voorstel om de eerlijkheid van wedstrijden te vergroten en toch zo inclusief mogelijk te zijn. In haar plan opperde ze om de genderhokjes af te schaffen en in plaats daarvan rekening te houden met functionaliteit. Voor elke sport zouden regelgevende organisaties dan een lijst met mogelijk doorslaggevende lichaamskenmerken kunnen opstellen en nagaan in welke mate die bij sporters aanwezig zijn. De informatie van zo’n biologisch paspoort helpt in dat scenario ook om aan het eind van de rit te bepalen wie zijn fysieke capaciteiten het best benutte en dus de winnaar is.

In een artikel op het online nieuwsplatform De Correspondent schaarde de Nederlandse columnist Valentijn de Hingh zich vorig jaar al achter dat idee. Volgens haar kunnen sportorganisaties heel wat leren van de evolutie die de Paralympische Spelen de afgelopen decennia doormaakten. 

Bijna dertig jaar lang werden atleten daar ingedeeld op basis van hun beperkingen, maar steeds meer mensen lieten zich kritisch uit over die aanpak. De impact van de fysieke en mentale verschillen fluctueerde enorm binnen de kandidatengroep, waardoor het vreemd aanvoelde om ze allemaal aan eenzelfde competitie te laten deelnemen. Daarom besloot de organisatie in de jaren 90 de competities niet meer op te delen tussen verschillende soorten beperkingen, maar door net rekening te houden met functionaliteit.

Het voorstel om de strategie uit te breiden naar bredere sportcompetities valt ook in de smaak bij Margot Gysbrechts, woordvoerder van Out for the Win. De Belgische instelling streeft naar een veiliger sportomgeving voor iedereen, ongeacht lichaamstype, seksualiteit of genderbeleving. Een meer doorzichtige en laagdrempelige aanpak om fysieke prestaties te meten, zou daarbij goed van pas komen. 

Toch waarschuwt Gysbrechts dat de discussie niet alleen rond topsport mag draaien. In het recreationele circuit lopen transgender personen en intersekse atleten nog vaak op binaire denkvormen. “Ze trekken daardoor sneller naar sportomgevingen die opgericht worden door andere queer personen of kiezen voor een sport die niet in ploegverband plaatsvindt. Ze doen bijvoorbeeld vaker aan fitness of ze gaan solozwemmen”, vertelt Gysbrechts.

Die keuze doet op korte termijn misschien deugd op mentaal en fysiek vlak, maar tegelijkertijd ontstaat op die manier een situatie waarin de meerderheidsgroep niet langer over inclusiviteit hoeft na te denken en de segregatie voortduurt. Zo zal het nog jaren duren voor er een doortastend non-discriminatiebeleid is en een tweede trans atleet aan de olympische spelen kan deelnemen.