Direct naar artikelinhoud
ReportageOekraïne

De Russen lijken willekeur tot nieuwe tactiek te hebben gemaakt: ‘Ze hebben geen regels voor waar ze aanvallen’

Een verwoest gebouw in Sergiivka.Beeld AFP

Het Russische leger lijkt willekeur tot nieuwe tactiek te hebben gemaakt. In Sergiivka, een kleine badplaats aan de Zwarte Zee, zijn geen kazernes of andere militaire installaties. Toch zaaiden Russische raketten hier dood en verderf. 21 mensen werden gedood. ‘Het enige dat ik weet is dat de Russen geen regels hebben voor waar ze aanvallen.’ 

De eerste raket heeft de rand van het zwembad weggeslagen. De krater heeft het diepe meters dieper gemaakt. In de zandhoop ernaast zijn de tegels van de bodem te zien, alsof het bad binnenstebuiten is gekeerd: de kom is een vuilnisbelt geworden, het water is in de aarde verdwenen. Alleen de geur van chloor is blijven hangen.

Hier, in het Godjihotel in Sergiivka vielen 6 van de 21 doden bij een Russische aanval met twee Kh-22 raketten, geladen met 900 kilo explosieven. Normaal gesproken worden die gebruikt om schepen aan te vallen. De aanval lijkt het startschot te zijn geweest voor een intensivering van de Russische beschietingen in het zuiden van Oekraïne. Niet alleen dit willekeurige dorp aan de Zwarte Zee kust is getroffen, ook in Mykolajiv komen dagelijks raketten neer. In de stad Odesa, waar het maandenlang relatief rustig bleef, waren afgelopen maandag vier aanvallen te horen en te voelen.

6 uur ’s ochtends, als iedereen nog slaapt

In Sergiivka kwam een raket precies tussen twee gebouwen neer. De schokgolf en de scherven konden beide kanten op. In het ene gebouw sliep een clubje geneeskundestudenten uit Odesa, die voor de rust naar Sergiivka waren gekomen. Zij raakten alleen maar gewond. In het andere gebouw lagen de manager, het 11-jarige zoontje van de manager, een beroemde voetbaltrainer, een gevluchte moeder en dochter uit de Donbas, nog een jongen van een jaar of zeventien, en de nachtwaker. 

De laatste, Vasja, de enige overlevende, zit nu nerveus onder een boom in de schaduw toe te kijken hoe een paar mannen wat raamlijsten en een douchebak uit het puin vissen en in de laadbak van een vrachtwagentje gooien. Die krijgen misschien nog wel een tweede leven. “Ik kon niet slapen. Ik hoorde iets raars en ben naar dat bijgebouwtje gegaan”, wijst Vasja. “Daarvan zijn de muren wel blijven staan.”

De Russische aanval op Sergiivka kwam zoals zo vaak rond 6 uur ’s ochtends, als de meeste mensen nog slapen. Waarom hier? Net als alle inwoners van Sergiivka heeft ook Vasja geen idee. Sergiivka is een kleine badplaats aan de Zwarte Zee, tachtig kilometer ten westen van Odessa. 

Er staan wat oude Sovjet-sanatoria, het is een plek waar in de zomer normaal gesproken veel kinderkampen zijn, en Oekraïense toeristen komen voor een paar dagen strand. Er staat hier geen kazerne, geen radar, geen geschut. Het dichtstbijzijnde front is tweehonderd kilometer verder. Vasja heeft er geen verklaring voor. “Het enige dat ik weet is dat de Russen geen regels hebben voor waar ze aanvallen.”

Nadat de twee raketten waren ingeslagen en het gedonder was verstomd, hoorde hij geschreeuw. “Papa, papa, papa!” Het was het jongetje van elf. Na een tijdje hield het op. “Ik kon niets doen”, zegt hij. “Ik kon er niet bij. De stenen waren te groot. Waarom heb ik het overleefd, en hij niet?”

Lees ook

‘Ik kon mijn ogen niet geloven’: Amerikaanse Himars-raketten boezemen Russen steeds meer angst in

Oud-kolonel Roger Housen: ‘Het dreigt komende winter heel penibel te worden voor Oekraïne. Dat weet Poetin’

Flatgebouw is een geraamte geworden

De andere raket sloeg honderd meter verderop in, aan de voet van een flatgebouw dat er nu net zo uitziet als de onafgebouwde sanatoriumcomplexen uit de jaren negentig: een geraamte dat alleen nog holtes bij elkaar houdt. De ramen zijn weg, de witte gevelbekleding is weg, in de flatjes zelf hangen alleen nog flarden behang. Onderaan het gebouw liggen bergen puin waar nog banken, matrassen, een pannetje uit steken. Er valt een ijskast naar beneden. Hier vielen vijftien doden.

Naast het flatgebouw staat een jonge vrouw met de Britse vlag op haar shirt dozen met eieren uit te delen aan de overlevenden. Ze heet Lena Hetmanets en heeft de doortastende glimlach van een vrijwilliger, zoals je die ook in Odesa ziet, waar ze pakketten klaarmaken voor soldaten en slachtoffers van bombardementen.

“Ga je wel even naar het ziekenhuis?”, vraagt ze aan een oudere vrouw, het gezicht vol donkere puntjes en streepjes als een onleesbare morsecode van geronnen bloed. Ze knikt dof en stapt in een auto bij een man die nog kan rijden. “Hier, neem nog een doos”, zegt ze tegen de man voor haar. “Als je ze uitdeelt krijg je er nog een.”

Nee, zegt Hetmanets, ze is geen vrijwilliger uit Odesa, ze is hier in Sergiivka 35 jaar geleden geboren en getogen, ze woonde zelf in het getroffen flatgebouw. Toen ze geld kreeg van vrienden en onbekenden die haar wilden helpen, opende ze een rekening en besloot met het geld iedereen in haar flat te gaan helpen. “Ik blijf hier, bij mijn ouders. Ik kan ook vluchten, naar Londen of Parijs, maar dan neem ik de plek in van vluchtelingen die echt nergens heen kunnen.”

Een tukje keuken, een halve pop, de kinderkamer een gapend gat

Ze deelt de laatste eieren uit en gaat naar binnen via de trap aan de achterkant. Het glas kraakt onder haar voeten. Dan gaat ze door de deuropening haar flatje binnen en loopt door de bijna onherkenbare resten van haar huishouden. Een stukje keuken, een halve pop van haar dochter, een boek onder het stof dat ooit een muur was. Aan de rand van de vloer kijkt ze in de gapende leegte van de krater: de raket sloeg precies onder de kinderkamer in.

“Ik had die avond een paar vrienden uitgenodigd om te komen eten, die woonden boven ons”, zegt ze. “Vader, moeder, twee kinderen. Mijn dochter is met hun kinderen gaan rollerbladen. Om tien uur gingen ze weg, toen ben ik met mijn dochter naar mijn ouders gegaan, die wonen een stukje verderop. Ik weet niet waarom, het was een ingeving.” Drie uur later waren haar gasten dood. Hun twee kinderen lijken het wel te gaan overleven. Van de man is het hoofd nog niet gevonden.

Het is de willekeur van de dood, en het is juist die willekeur die de Russen tot tactiek hebben verheven. In Mykolajiv, dat de laatste dagen ook voortdurend raketten te verduren krijgt, laat Vasily, de bewoner van een andere getroffen flat, later die dag de vogeltjes zien in de kooitjes op zijn balkon, en de geschroeide vleugeltjes van degenen die het hebben overleefd. Net als hijzelf: hij was net even op bed gaan zitten om een sigaretje te roken. De granaat- en glasscherven doorboorden de lucht boven zijn hoofd; de resten van rozenblaadjes en vogelveertjes dwarrelden door de kamer. Zijn papegaai heeft hij niet teruggevonden, hij hoopt dat die ontsnapt is.

Waarom hier?, vraagt Lena Hetmanets zich in Sergiivka af. Juist omdat die vraag niet beantwoord kan worden, daarom. “Iedereen hier is doodsbang dat het nog een keer gaat gebeuren.” Niet alleen in Sergiivka: in dorpen in de wijde omtrek zijn mensen bang dat zij de volgende zijn. Ook de angst kent schokgolven, en die gaan verder dan de raketten zelf.

``