Direct naar artikelinhoud
ConcertrecensieSting

Sting palmt na drie jaar vertraging Gent Jazz in met de ene hit na de andere ★★★★☆

Sting op Gent Jazz.Beeld Wannes Nimmegeers

Drie jaar geleden kwam hij niet, op aanraden van zijn dokter. Twee jaar geleden mocht hij niet, op aanraden van zowat alle dokters. Een jaar geleden: weer van dat. Sting liet Gent Jazz dus bijna vier jaar op hem wachten. Maar vandaag mocht het niet misgaan: geen Roxanne die het licht op rood houdt, geen huiszoeking van The Police, geen wandeling op de maan die dubbel geboekt stond in de agenda. Alleen Sting en Gent, Gent en Sting. 

“Hij is hier!” Het is tien uur ‘s avonds en de persverantwoordelijke van Gent Jazz zegt het met een eerbied die alle theologische discussies voor minstens twee uur oplost: God is een ranke Brit met een ranke basgitaar en hij heeft zijn voeten op Gentse bodem gezet. Straks stapt hij op het podium om te doen waar zijn volgelingen al meer dan drie jaar op wachten. Het Facebook-evenement zegt eigenlijk genoeg: geen lijstje van uitgelichte namen zoals altijd, wel het geen woord verspillende ‘Sting & More’. 

& More  heeft geen veertig jaar aan hits en verkoopt geen golden circle uit, maar dat betekent niet dat er niet meer te beleven was op Gent Jazz. Emmy d’Arc de spits zien afbijten was bijvoorbeeld geen straf. De jonge Limburgse leek wel zelf gestraft: een uur voor een nog niet halfvolle tent is maar zelden een cadeau  voor een muzikant zonder groep. Dan maar op enthousiasme, dacht d’Arc, en ze gooide zich stampvoetend op haar eigen muziek, die tegen de erfenis van Sheryl Crow en Alanis Morrissette aanschurkt. Rock met branie en een vleugje country, het is als regen op je trouwdag in juli: onverwacht, maar het kan verfrissend zijn. 

“Ik wil jullie horen. Jullie niet enkel mij, dat is niet eerlijk", zei d’Arc halverwege de set toen ze ‘Nah Neh Nah’ van Vaya Con Dios inzette. Keurige cover, niet wereldschokkend. Dan waren we meer onder de indruk van wat ze aanving met Janis Joplins ‘Mercedes Benz’ en ‘Troy’ van Sinéad O’Connor. Liedje te veel geleend? Dat mag je uiteraard vinden, maar ik geloofde haar wel als ze die klassiekers zong. Ik wil nog geen grote conclusies trekken over Emmy d’Arc - tegenwoordig worden kleuters die hun pap een uur binnenhouden al een Grote Belofte genoemd - maar geef haar een jaar met een band en ik laat me graag weer verrassen.

Van verrassen gesproken: daar stond de heer Mauro Pawlowski al klaar. Maar wat is nu eigenlijk het meest verbazende aan de nieuwe oude gitarist van dEUS: dat hij met Eternal Sunday Drive een popplaat heeft gemaakt, dat hij ermee naar een jazzfestival kwam of dat hij er in Gent iets mee deed dat noch pop, noch jazz was? 

Openingsnummer ‘Always Someone’ was überhaupt niet veel, het miste fond en het voelde alsof er een instrument ontbrak. Dat werd niet veel later opgelost en zo kon Mauro’s sterrengroep zich volledig tonen: Marc Bonne is veelgevraagd drummer bij onder meer 'Liefde voor muziek’, toetsenist Adriaan Van de Velde ken je van Pomrad en van zijn project met Lander Gyselinck en gitarist Jasper Maekelberg is de klankarchitect van Faces On TV, Balthazar en Bazart.

Mauro Pawlowski.Beeld Koen Keppens

Bassist Ewen Vernal ging voor ‘Godlike Trouble’ aan het slappen en liet het nummer zo aanleunen tegen het oeuvre van Talking Heads, terwijl de rest het nummer liet bruisen en broeien. Maar de CEO van de NV Pawlowski, die had er zoals altijd het wonderschone schijt aan. Tijdens ‘What It Takes’ ging hij minutenlang aan de slag met een machientje dat onbestemd lawaai maakte, een lange zwarte pruik en een rode, lichtgevende antenne die zich tijdens Mauro’s inspanningen half oprichtte. Als er freudianen in de zaal zijn, neem het hier even van me over.

Nee? Jazzcats dan? Nu ja, het einde van de set was toch weer jazz op z'n Mauro’s. Eerst imiteerde Van de Velde een saxofoonsolo op zijn keyboards, vervolging ging hij melige akkoorden spelen en zocht Mauro naar de crooner in zichzelf. “Although beauty is everywhere, it keeps a distance until someone starts to care", mijmerde hij. Was dat nu een handleiding voor de show die hij net had gespeeld of niet? Zelfs als Mauro zijn lichtste liedjes brengt, hebben die het hoofd in de schemerzone hangen.  

Het hoofd van Novastar hing dan weer waar het al twintig jaar hangt: nét onder de microfoon. Ogen gesloten, de tongpunt tegen de toetsen van de piano en de gitaar hoog gehoude, daar waar het hart zit: wie Joost Zweegers ooit live zag, kan hem dromen.

Zweegers mocht weer aantreden op Gent Jazz nadat hij drie jaar geleden na het afzeggen van Sting tot headliner was gebombardeerd en de avond volgens de overlevering toch een beetje had gered. Daarvoor bedankte hij met een set zoals hij die al twintig jaar en zes platen schijnbaar achteloos aan elkaar rijgt: onstuimig en toch doordacht, met de voet op het gaspedaal en de hand op de borst.

‘Because’ was een eerste hoogtepunt: gedragen door een heerlijk hamerende Zweegers, die het nummer virtuoos liet uitwaaieren in ‘When The Lights Go Down On The Broken Hearted’. Dat soort improvisaties gaan zelfs na al die tijd niet wennen. De soloversie van ‘Cruel Heart’, een nummer uit het alweer een jaar oude ‘Holler and Shout’, kwam schuchter binnen en maakte al snel vrienden. 

Novastar.Beeld Koen Keppens

Met een blik op de klok en luisterend naar het breed vallende ‘Crooked Court of Dreams’ dacht ik: welke Belpopklassieker gaat hier van de setlist vallen? Geen schrik: ze passeerden uiteindelijk allemaal, en allemaal op een manier dat je er niets van kan zeggen. De akkoorden van ‘Never Back Down’ mogen mijn hart nog altijd binnen zonder bellen, ‘Caramia’ blijft gruwelijk onderschat en ‘The Best Is Yet To Come’ werd solo op piano gebracht alsof het gisteren geschreven was. Mooie afsluiter van een man die zijn plaats kende: 2022 is niet 2019 en natuurlijk wist Zweegers dat het beste nog moest komen. 

Sting dus, die op papier nog best goed op Gent Jazz paste. Hij speelde al in swingbands toen Stewart Copeland hem vroeg voor The Police en toen die band ermee ophield, liet hij voor elk van zijn soloplaten wel een of meerdere jazzgrootheden aanrukken van bijna vaste luitenant Branford Marsalis tot Manu Katché, die ‘Englishman in New York’ hups indrumde.

‘Englishman in New York’ was meteen al het tweede nummer in Gent, maar zonder de swingpassage. De band, met trouwe rechterhand Dominic Miller op de ene gitaar en zijn zoon Russ op de andere, gaf het volk wel wat het wilde: de ene hit na de andere, solide en met vaart gespeeld. Vóór ‘Englishman’ opende Sting met ‘Message in a Bottle’, daarna volgde ‘Every Little Thing She Does is Magic’: als hij een coureur was, kreeg hij in de ploegbus naar zijn kloten omdat hij met zijn krachten aan het woekeren was nog voor de eerste col. Daarna bracht hij nog eens solodebuut ‘If You Love Somebody Set Them Free’. Serieus, prop een rosse cent onder Stings strakke oranje shirt - bijzonder strak shirt voor een zeventigjarige trouwens - en er komt geheid een briefje van honderd pond uit zijn mond. Wat een man, wat een band. Tikje routineus afgewerkt misschien, net niet blasé, maar dat zeg je ook niet als Lukaku zijn twintigste van het seizoen tegen de netten buffelt. 

Twee nummers uit Stings nieuwe plaat ‘The Bridge’, nog ongeboren toen hij drie jaar geleden eigenlijk op Gent Jazz had moeten spelen, brachten lucht in de set. Vooral ‘If It’s Love’, met een gefloten intro van de meester zelf, wil ik nog vaker horen.

Sting.Beeld Koen Keppens

‘Wrapped Around Your Finger' werd in een flinterdun laagje dub gewikkeld en in ‘Walking On The Moon’ bekende Sting waar hij de mosterd als jonge reggaefan vandaan haalde door een stukje Bob Marley te zingen. Ook op andere momenten knipoogde de popster met zwier naar zijn verleden en dat van anderen. Voor ‘Brand New Day' liet Sting fijntjes aan zijn jonge harmonicaspeler weten dat het originele mondgeschuif van Stevie Wonder was en of hij de druk wel aankon. Tijdens ‘Shape of My Heart’ nam een backing vocal plots de tekst van rapper Juice WRLD over die het nummer in kwestie ooit sampelde. 

Nog een grapje, bij het begin van de bisronde: Sting die aan het publiek vraagt wat het wil horen, terwijl ‘Roxane’ nog niet gespeeld was. De dame van plezier mocht zelfs wat langer wachten om haar rode lichtje uit te doen, want de klassieker van The Police groeide in Gent uit tot een langgerekte meezinger. Het spoelde de opgefokte versie van ‘Every Breath You Take’ door - ik vind dat nummer persoonlijk schoner als het traag is. Voor ‘King of Pain’ kwam een doordeweekse zanger op het podium die door Sting zelf vrij droog aangekondigd werd als ‘mister Joe Sumner‘. Zijn zoon, met andere woorden, die daar bovendien alleen maar stond omdat... tja, waarom? 

Mooi om te midden van al die wereldhits dan toch niet cliché te eindigen: we werden naar huis gestuurd met het poreuze ‘Fragile’, waarvoor Sting zelfs één keer zijn bas inruilde voor een akoestische gitaar. Het moest iets zijn om over na te denken, maar de enige gedachte die ik heb, is: fragiel? Hoe kan je zelfs zo sterk zijn en zo goed zingen op je zeventigste? Je kan hem als performer hoogstens verwijten dat zijn duizend honderdvijftiende keer ‘Fields of Gold’ niet zo spannend was als de eerste ooit moet zijn geweest, maar over anderhalf uur in glanzend papier verpakt vakmanschap heb je eigenlijk maar weinig te zeuren.