Direct naar artikelinhoud
AnalysePensioenakkoord

Het pensioenakkoord: wat is er beslist en hoe zal u dat binnenkort voelen?

Minister David Clarinval (MR), premier Alexander De Croo (Open Vld) en minister van Pensioenen Karine Lalieux (PS) bij de presentatie van het akkoord.Beeld Photo News

Wat betekent het nieuwe pensioenakkoord voor u? Vivaldi hangt een kleine wortel voor: wie dat wil kan zichzelf een ‘dertiende maand pensioen’ cadeau doen. Maar er wordt ook gezwaaid met een stok(je): de toegang tot een minimumpensioen wordt beperkt. Daarvoor moet u vijfduizend effectieve werkdagen kunnen voorleggen.

Na lang onderhandelen heeft Vivaldi maandagnacht een bescheiden pensioenakkoord afgesloten. Buiten premier Alexander De Croo zelf voelt haast niemand zich geroepen om het zwaarbevochten compromis echt te verdedigen. De teneur onder de regeringspartijen: het akkoord is een stap in de goede richting, maar er is veel meer nodig om de pensioenen betaalbaar te houden.

Zo is er geen beslissing over een deeltijds pensioen, waarbij iemand deeltijds blijft doorwerken en deeltijds al pensioen trekt. De gevolgen van zo’n regeling zijn veel te onzeker, luidt het. Er wordt niets veranderd aan de instap voor het vervroegd pensioen. Nu moet iemand een loopbaan van 42 jaar hebben en minstens 63 jaar oud zijn. De socialisten willen die leeftijdsgrens graag laten vallen, om mensen die van jongs af aan zijn beginnen te werken eerlijker te behandelen. Ook de omstreden gunstregimes voor het rijdend personeel van de NMBS en het leger blijven behouden.

Pensioenbonus

Wat is er dan wel beslist en hoe zal u dit binnenkort voelen? Om te beginnen wordt de pensioenbonus geherlanceerd vanaf begin 2024. Deze pensioenbonus, afgevoerd door de regering-Michel, moet ervoor zorgen dat mensen die doorwerken na hun vervroegd pensioen hier financieel voor beloond worden. De exacte hoogte van de bonus wordt later vastgelegd, op basis van berekeningen door het Planbureau, maar het zal neerkomen op 2 tot 3 euro extra brutopensioen per gewerkte dag. Wat overeenkomt met 300 tot 500 euro extra nettopensioen per gewerkt jaar.

Wie beslist om drie jaar langer door te gaan zal via de pensioenbonus een “dertiende maand aan pensioen” opbouwen, stelt De Croo. (Drie ‘bonusjaren’ zijn het maximum.) Om de meerkosten van de pensioenbonus voor de staatskas op te vangen, wordt gerekend op de terugverdieneffecten van mensen die langer aan het werk blijven. Of dat ook het geval zal zijn, is nog onduidelijk. Volgens de socialisten wel, volgens de liberalen wordt het hoogstens een nuloperatie. Hoe dan ook: echt bijdragen aan de betaalbaarheid van de pensioenen zit er niet in. Volgens de vergrijzingscommissie stijgen de pensioenkosten tegen 2050 van 11 tot 14 procent van het bruto binnenlands product.

Als de pensioenbonus de wortel is in het pensioenakkoord, dan moet de ‘werkvoorwaarde’ de stok worden. Bij het begin van de regeerperiode heeft de regering-De Croo het minimumpensioen opgetrokken naar 1.500 euro netto per maand in 2024, een verkiezingsbelofte van de linkse coalitiepartijen. ‘Dankzij’ de opeenvolgende indexeringen door de hoge inflatie is dit begin 2023 al het geval. In ruil wordt nu de werkvoorwaarde ingevoerd, een nieuwigheid in ons pensioensysteem.

Voor vicepremier Frank Vandenbroucke (Vooruit), zelf een pensioenexpert en auteur van een bejubeld hervormingsplan in 2013, is de komst van de werkvoorwaarde voor een minimumpensioen een “rechtvaardige, logische en wenselijke keuze”. Concreet moet iemand effectief twintig jaar minimaal vier vijfde gewerkt hebben om aanspraak te maken op een minimumpensioen. Wat neerkomt op 250 werkdagen per jaar. Bij de berekening zal echter niet gekeken worden naar het aantal werkdagen per jaar, maar naar het totaal van een loopbaan. Er zijn dus vijfduizend werkdagen nodig.

Voor deeltijds werkenden ligt de werkvoorwaarde lager, op 3.120 effectieve werkdagen. Per jaar rekenen zou vooral deze groep, die voor 80 procent uit vrouwen bestaat, benadelen. Een jaar met bijvoorbeeld maar 249 effectieve werkdagen op de teller, zou dan helemaal vervallen.

53 jaar

De nieuwe werkvoorwaarde geldt voor iedereen die 53 jaar of jonger is op 1 januari 2024. De regering gaat ervan uit dat zij nog lang genoeg aan het werk blijven om aan de eis te voldoen. Voor al wie ouder is dan 53 jaar in 2024 komen er overgangsregimes. Zo zal iemand die 55 jaar is veertien effectief gewerkte werkjaren moeten voorleggen om te genieten van een minimumpensioen. Voor wie ouder is dan 60 jaar in 2024 verandert er niets. Die mensen behouden een vrije toegang.

Sowieso worden er nog uitzonderingen voorzien. Periodes van zwangerschaps-, borstvoedings- en palliatief zorgverlof worden meegeteld als gewerkte dagen. Langdurig zieken vallen onder een aparte regeling. Wie bijvoorbeeld twintig jaar van zijn loopbaan zwaar ziek is geweest en niet heeft gewerkt, zal elf effectieve werkjaren moeten voorleggen om een minimumpensioen te krijgen.

Hoeveel mensen een minimumpensioen zullen mislopen door de nieuwe werkvoorwaarde, dat is vandaag onmogelijk te voorspellen. Zonder de overgangsregimes en uitzonderingen zou volgens een regeringsbron 20 à 30 procent van de mensen die nu aanspraak maken op een minimumpensioen uit de boot vallen. In de praktijk zal dit dus (veel) lager uitvallen. Ook al omdat de regering erop rekent dat mensen hun loopbaan voortaan zullen plannen om aan vijfduizend werkdagen te raken. Bij minister van Pensioen Karine Lalieux (PS) zegt men dat de “berekeningen nog lopen”.

Nog dit: in het pensioenakkoord zit ook een genderluik. Iedereen die voor 2001 deeltijds heeft gewerkt, bijvoorbeeld om voor de kinderen te zorgen, zal een hoger pensioenbedrag krijgen. Voor 2001 bestonden er geen systemen zoals tijdskrediet waarin de pensioenopbouw verder loopt. Deze correctie moet vooral vrouwen helpen. Het zou gaan om een extra tot 400 euro netto per jaar.