“Jumbo-Visma maakt ons allemaal belachelijk, we hinken twee stappen achterop”: Jasper Philipsen sakkert na nieuwe tweede plaats

Een oplopende laatste kilometer. “Chaotisch en redelijk technisch.” Na een etappe door Tarn-et-Garonne en Lot, waar het kwik toch alweer vlotjes de dertig graden overschreed. Zo’n sprint was het dus, daar in hartje Cahors. Geknipt voor Jasper Philipsen. “Helaas schatte ik op 1,5 kilometer van de finish de laatste bocht verkeerd in”, aldus de ritwinnaar van Carcassonne. “Daardoor verloor ik het wiel van mijn ploegmaat. Het kostte me de overwinning. Laporte moet op dat moment zijn kans hebben geroken. Hij profiteerde van de verwarring, die ook mee werd veroorzaakt door het feit dat de drie vluchters net waren ingerekend en iedereen een beetje uit elkaar reed. En heeft ons allemaal verrast.”

Philipsen probeerde de scheve situatie nog recht te trekken. “Ik sneed de slotkilometer aan op kop. Ietwat afwachtend. In de zin van “wie gaat hier nog aantrekken?’ Als ik daar al mijn spurt inzet, haal ik Laporte wellicht nog terug. Maar dan komt er iemand anders uit mijn wiel.” Philipsen benaderde de Fransman nog fel, maar “net niet genoeg”. Andere, minstens even belangrijke vaststelling was dat hij de rest van het peloton los uit het wiel sprintte. “Ik had supergoeie benen en denk dat ik de spurt met de vingers in de neus zou hebben gewonnen, ja. Daarom: dit is een zware teleurstelling. Een grote gemiste kans.”

Kudo’s voor Laporte. En voor Jumbo-Visma uiteraard, dat naast geel, groen, bolletjestrui en een paar strijdlustprijzen nu ook al aan vijf etappezeges zit. Philipsen: “Fijn voor hen, maar daar koop ik niks voor natuurlijk. Ze maken ons allemaal belachelijk. Allez, da’s misschien overdreven maar het is wel opmerkelijk hoe ze de hele boel hier opkuisen en de Tour naar hun hand zetten. We lopen met z’n allen niet één, maar twee stappen achterop.” Philipsen kijkt niettemin uit naar de slotsprint zondag, op de Champs Elysées in Parijs. “Technisch gezien toch een hele andere sprint dan hier. Daar mag ik me zeker niet meer laten verrassen.”