Meyrem Almaci stapte in de lente op als voorzitter van Groen en doet het nu even rustiger aan. “Naar die oneindige zee kijken, naar de grote containerschepen die langzaam voorbijvaren … Ik word daar rustig van.”  ©  Jeroen Hanselaer

Met Meyrem Almaci (Groen) in Knokke-Heist: “Mijn gezin en ik bouwen nog altijd samen een zandkasteel”

“Waarom Heist-aan-Zee? Dat zal ik je eens vertellen.” Meyrem Almaci ploft neer op een comfortabele bank in de strandbar van restaurant Schildia en bestelt een icetea. “Omdat ik hier al twintig jaar kom en omdat ik hier geleerd heb wat de Belgische Kust voor veel Belgen betekent.” En dan begint ze te vertellen. Als ze drie uur later in het restaurant een fikse tong verorberd heeft, is ze nog bezig. De ex-voorzitter van Groen straalt. “Ik ben in jaren niet zo ontspannen geweest als deze zomer.”

Kris Vanmarsenille

Op reis met politici

In deze reeks bezoeken we Antwerpse politici op hun vakantieadres voor een ontspannen babbel over vrije tijd, genieten, familie en vakantie. Even weg van de politieke mallemolen. Vandaag: naar Knokke-Heist met voormalig Groenvoorzitter Meyrem Almaci.

In de lente van dit jaar kondigt Meyrem Almaci na acht jaar voorzitterschap aan dat ze de scepter wil doorgeven. Het is genoeg geweest, ze wil tijd maken voor haar echtgenoot en haar twee zonen, die al die jaren hebben moeten rekening houden met haar drukke agenda. Ze beleeft nu de eerste zomer in acht jaar waarin ze niet permanent kan worden weggeroepen, geen congressen moet voorbereiden of moet reageren op politieke gebeurtenissen en uitspraken van collega’s. Het is een zomer uit de duizend. Eerst een week Heist-aan-Zee, dan twee weken Schotland, in het najaar nog eens naar Turkije en tussendoor wat festivals en muziekoptredens. “Zo’n lange vakantie heb ik in tijden niet meer gehad. En ik geniet met volle teugen.”

Daar ligt Knokke, maar in Heist-aan-Zee vindt ze het gezelliger. En die broek? Die droogt wel.   ©  Jeroen Hanselaer

Knokke-Heist is de badplaats waar de grootouders van haar man Charles een huisje hadden. Zijn hele jeugd kwam hij hier op vakantie. Toen oma en opa er niet meer waren, besloten de kinderen om het huis te houden als vakantieadres voor de grote familie. Almaci: “Tante Annick houdt de agenda bij. Iedereen die wil, kan een weekje of een weekend proberen te reserveren. Ik ben hier de eerste keer geweest toen Charles en ik pas samen waren en sindsdien komen we bijna elk jaar. Met hem heb ik al die typische activiteiten voor aan zee ontdekt: zandkastelen bouwen, couteaukes (schelpen, red.) rapen, papieren bloemen maken en verkopen, gocarten, ijsjes en wafels eten … Ik kende dat allemaal niet. Een Turks gezin ging in die tijd niet naar zee. Maar ik ben hier heel graag. En onze kinderen kijken elk jaar uit naar een weekje Heist, ook nu nog. Als we hier met zijn vieren zijn, bouwen we nog altijd samen een zandkasteel in de branding. En we gingen tot deze zomer een wafel of een ijsje eten in dezelfde zaak waar Charles als kind al kwam. Nu is de wafelzaak gesloten. De familie is er het hart van in en dat kan ik begrijpen. Het was een traditie.”

Strandcabine

Traditie is ook de strandcabine van de familie. Die staat er elk jaar en ze zit propvol met zeteltjes, windschermen, parasols en massa’s schepjes en vormpjes. En ze staat op de eerste rij, met zicht op zee. “Kom, we gaan eens kijken”, zegt ze. “Ik denk dat de tante van Charles er is met haar kleinkind.” Op de dijk wandelen we voorbij de gesloten wafelzaak en de surfclub. In de verte ligt Knokke. “Ik vind Heist veel gezelliger dan Knokke”, zegt ze, “minder druk, minder chic. Maar we profiteren soms wel van wat er in Knokke te beleven is, voorstellingen en tentoonstellingen en zo. Voor de rest zijn we aan zee enorm lui. Zelfs ons eten halen we meestal bij de traiteur.”

Almaci draagt een grote zonnebril. “Charles en ik zijn naar Werchter geweest dit jaar. Dat was ook zo lang geleden. We wilden samen genieten van ‘onze’ muziek, maar ik werd voortdurend aangesproken. Zo gaat dat als je bekend bent. Dus droeg ik uiteindelijk deze bril en een grote hoed. Wacht, ik toon je een foto. Onherkenbaar. Toch?”

Voor de gesloten wafelzaak. “Het was jarenlang een traditie om hier wafels te komen eten.   ©  Jeroen Hanselaer

Over het zand lopen we tot de strandcabine. Tante en oom zijn er niet. Ze tuurt de horizon af. “Ah, daar. Ze zijn aan het zwemmen. Kom, we gaan dag zeggen. Op blote voeten stapt ze gezwind de branding in, haar brede broekspijpen zijn meteen kletsnat, maar die drogen wel. “Hier naar die oneindige zee kijken, naar de grote containerschepen die langzaam voorbijvaren … Ik word daar rustig van.”

Zwemt ze ook in de zee? “Mwa, ik moet toegeven dat ik redelijk bang ben in het water. Ik heb nooit leren zwemmen. Toen ik in de lagere school zat, was er een imam die vond dat meisjes geen zwemles mochten volgen samen met de jongens. Mijn ouders luisterden braaf naar wat hij zei en dus heb ik het niet geleerd. Mijn oudere zussen en broers wel, want toen was die imam er nog niet. Ik heb later nog zwemles genomen, maar ik blijf een beetje bang van het water. Mijn zonen zwemmen wel als de beste. Daar ben ik blij om.”

Twee geweldige jongens

Haar oudste is een paar dagen voordien 15 geworden. Een knappe, blonde zoon, zegt ze trots. Nochtans is hij zijn leven begonnen als een prematuurtje. Meteen vertelt ze het hele verhaal over de bevalling: hoe het vruchtwater tien weken te vroeg brak toen ze alleen thuis was, hoe ze een taxi charterde om haar naar het ziekenhuis te brengen, hoe haar kind meteen nadat het met een keizersnede was geboren naar het UZA werd gebracht ... Ook haar tweede zoon werd te vroeg geboren. Maar het is allemaal goed gekomen. “Het zijn twee geweldige jongens”, zegt ze met een brede glimlach.

Aan de strandcabine van de familie van Charles. Met de vele schepjes en emmertjes voor de kinderen. ©  Jeroen Hanselaer

Almaci praat honderduit over haar man en haar zonen Ilhan en Ayden, maar we krijgen ze niet te zien. En ze heeft ook liever niet dat ik hun achternaam vermeld. “Nee,” zegt ze, “ik wil hen beschermen. Ik ben bekend, maar zij hoeven daar niet onder te lijden. Ik heb een geheim adres en ik zeg nu ook niet waar het huisje hier in Heist gelegen is. Ik heb al stalkers aan mijn deur gehad. En dan al die trollen op sociale media, waar ze mij constant aanvallen en beledigen. Heb je gelezen wat er allemaal over mij verschijnt?”

Ja, dat heb ik, zeg ik. En ik ben ongelooflijk grove bagger tegengekomen. “Groene koe” is nog van het vriendelijkste dat ik gevonden heb. “Zie je! Welk beeld krijg je nu van mij als je dat allemaal leest? Ze vallen mij aan omdat ik van Groen ben, omdat ik vrouw ben, omdat ik van Turkse afkomst ben, ze maken de goorste grappen over mijn lichaam. Ik moet daar dan maar tegen kunnen, maar dat is toch verschrikkelijk voor de mensen die me graag zien? Daarom scherm ik hen af. En ook wel omdat ik echt alert ben. Die gerichte acties maken een doelwit van je. En er moet maar eens een gek zijn die je fysiek kwaad wil doen.”

“Ik heb een geheim adres en ik zeg nu ook niet waar het huisje hier in Heist gelegen is. Ik heb al stalkers aan mijn deur gehad.”

Meyrem Almaci

Was dat voor haar ook een reden om het voorzitterschap op te geven? Ze aarzelt. “Het was gewoon genoeg. Ik was na acht jaar doodop en ik kon de partij gezond achterlaten. Er liggen voor mijn opvolgers mooie plannen voor de toekomst klaar.”

En nu? “Ik ben echt heel moe. Ik heb de voorbije weken enorm veel geslapen, ik vrees dat ik jarenlang roofbouw op mijn gezondheid heb gepleegd, ik wil nu even uitrusten. Dan ga ik in overleg met de partij mijn weg uitstippelen. Ik doe het nu rustig aan, maar ik ken mezelf, dat blijft niet duren.”

Als Bouchez een vrouw was...

Heeft ze overwogen om uit de politiek te stappen, zoals Valerie Van Peel? Opnieuw verdwijnt de glimlach op haar gezicht. “Ik vrees dat Valerie een van de vele vrouwen is die zich niet meer thuis voelen in de huidige politiek. Voor vrouwen is het nog altijd zo veel harder dan voor mannen. Als Georges-Louis Bouchez een vrouw was geweest, dan was hij al na drie weken de Wetstraat uit gedragen. Wat er op het kabinet van Theo Francken is gebeurd? Geen vrouw had dat overleefd. Schrijf dat maar op. Maar mij krijgen ze niet klein. Dat heb ik van kinds af aan geleerd. ‘Ah, jij wilt mij hier niet, dan zal ik nog wat harder roepen’, zo heb ik altijd op persoonlijke aanvallen gereageerd. Daarom stap ik nu niet uit de politiek. Zo veel mensen hebben op mij gestemd en rekenen op mij. Ik wil hard werken in het parlement. Ik geef niet op. Ken je dat gedicht van Maya Angelou? Still I’ll Rise? Dat is mijn lijflied. Ik zal het je straks doorsturen.”

Almaci in de branding. “Ik stap niet uit de politiek. Mij krijgen ze niet klein.”  ©  Jeroen Hanselaer

Meyrem Almaci is geboren in het Waasland in een gezin van negen kinderen. Haar oudste zus is een zestiger en woont een groot deel van het jaar in haar geboortedorp in Turkije. “Zij is daar geboren. Pas op haar 14de is ze naar België gekomen. Zij heeft meer tussen twee werelden geleefd dan ik. Daarom heeft ze nu een huis in Turkije. En ze zorgt nu voor mijn mama.”

De oudste kinderen van het gezin hebben niet kunnen studeren, Meyrem was de eerste die dat wel deed. De jongere broers en zussen volgden haar. De relaties van de familieleden zijn heel divers, met een nicht in Japan, een schoonbroer uit Portugal en een uit Groot-Brittannië. En zij is dus met een blonde Antwerpenaar getrouwd. “Want hoewel Charles in het Waasland woonde, is zijn hele familie Antwerps, en eens Antwerpenaar, altijd Antwerpenaar”, grinnikt ze.

Een verborgen relatie

“Charles en ik kennen elkaar van het Jeugdhuis in Sint-Gillis. Weet je dat ik onze relatie twee jaar verborgen hield? Het was toen voor mij een enorme stap om thuis te zeggen dat ik samen was met een Vlaming en een niet-moslim. Ik was zo bang voor de roddels en dat ik mijn familie zou verliezen, maar ik wilde ook de man die ik zo graag zag niet opgeven. Uiteindelijk heb ik stiekem alles uit mijn kamer thuis verhuisd en ben ik met Charles gaan samenwonen in Antwerpen. Pas dan heb ik het thuis verteld.”

En toen barstte de bom? “Natuurlijk was dat heel moeilijk voor mijn moeder. Maar weet je, mijn vader was kort daarvoor gestorven. Hij heeft het niet geweten van Charles en mij, hoewel ik denk dat hij wel iets vermoedde. Maar zijn dood heeft mij zo veel verdriet gedaan. Ik had mijn vader verloren, ik wilde ook die andere man van wie ik zo veel hield niet kwijtspelen. Daarom heb ik het toen verteld.”

Haar ogen worden vochtig. “Als ik over mijn vader praat… Hij is gewoon te vroeg gestorven. Ik was 22. Hij was zo’n wijze, filosofische man, hij probeerde altijd al die heftige karakters van zijn kinderen met zachte hand in goede banen te leiden. Dat hij Charles en mijn kinderen niet gekend heeft, ik word daar nog altijd triest van.”

“Het was voor mij een enorme stap om thuis te zeggen dat ik samen was met een Vlaming en een niet-moslim. Ik was zo bang dat ik mijn familie zou verliezen.” ©  Jeroen Hanselaer

Maar uiteindelijk is het allemaal goed gekomen en is de eenheid van de familie Almaci niet aangetast. “Wij zijn een clan. We hangen aan elkaar. Waar mijn moeder is, daar komen wij allemaal samen. En we zijn allemaal even hevig. Ik ben zeker niet de ergste.” Ze proest het uit als ik een beetje bang kijk.

“Mama is 1,45 meter groot en heeft elf kinderen op de wereld gezet. Twee kindjes zijn overleden. Ze heeft een hard leven gehad, maar heeft ook altijd van het leven genoten. Toen ze 76 was, heeft ze nog aan een parapente gehangen. Dat vond ze geweldig. Ze zou nog eens willen, maar de dokters raden het haar af.”

Thuiskomen in Turkije

Vakantie was voor de kinderen Almaci ofwel een saaie zomer thuis ofwel een trip naar Turkije, soms met het minibusje, soms met het vliegtuig. “We konden niet altijd allemaal samen gaan. Maar mijn ouders gingen wel geregeld, afhankelijk van het spaargeld dat ze hadden. En elke keer kon je zien hoe ze veranderden als ze opnieuw in hun dorp waren: ze kwamen echt thuis. Veel rustiger en vrolijker waren ze dan.”

Net als haar broers en zussen gaat ze nu geregeld met haar gezin naar Turkije. Er is altijd familie in het dorp. “Niet zo ver daarvandaan is een prachtig meer, waar wij in een B&B logeren. De kinderen zitten van ’s morgens al in het water en ik heb mijn grote familie vlakbij. Hier in Heist ligt de geschiedenis van Charles’ familie. Ook dat voelt goed.”

“Waar mijn moeder is, daar komen wij allemaal samen. En we zijn allemaal even hevig. Ik ben zeker niet de ergste.”

Meyrem Almaci

We zijn terug aan het restaurant. Het is intussen bijna 15u en we hebben honger. “Dat vind ik ook zo zalig aan de kust, zegt ze, dat je hier de hele dag door kunt eten wat je wilt. Ze bestelt zeetong en krijgt een prachtig exemplaar voorgeschoteld. “Ik ben vegetariër. Maar heel af en toe eet ik een stukje vis, zolang het duurzaam is.” Verlekkerd kijkt ze naar de vis op haar bord: “Het geeft toch hoop, dat er ondanks alles nog zulke grote, mooie vissen in de Noordzee zwemmen. Niet?”

Ik zit nog niet opnieuw in mijn auto of ik krijg het gedicht van Maya Angelou in mijn WhatsApp. “Mijn lijflied tegen de trollen”, staat erbij.

You may write me down in history

With your bitter, twisted lies

You may trod me in the very dirt

But still, like dust, I’ll rise.

(Je mag me opnemen in de annalen met je bittere, verdraaide leugens. Je mag over me heen lopen door het vuil. Maar toch, zoals stof, zal ik opstijgen.)

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Keuze van de Redactie

MEER OVER