Direct naar artikelinhoud
AchtergrondSkatecultuur

Skatelegende Tony Hawk vanavond in Antwerpen: en zeggen dat het allemaal begon als een hobby voor outcasts

Skatelegende Tony Hawk komt naar het Rivierenhof in Antwerpen voor een ‘evening with’.Beeld Getty Images for IMDb

Als Tony Hawk op 2 augustus het Antwerpse Rivierenhof betreedt, heeft skaten definitief het verdomhoekje ingeruild voor een breed podium. De groeipijnen zijn navenant: hoe houden we het publieke domein leefbaar én skatebaar?

Er is een scène in de film Mid90s, nog een weekje te bezichtigen op vrt.nu, die alles vertelt over de kwalijke reputatie van skaters voor de eeuwwisseling. Wanneer de moeder van de 13-jarige Stevie, die aansluiting vindt bij een groepje skaters/verschoppelingen in de straten van Los Angeles, ontdekt dat die vriendschap ook een toegangspoort blijkt tot sigaretten, alcohol en drugs, stormt ze de skateshop binnen om haar gram te halen. “Blijf weg van mijn zoon”, zegt ze. “Hij is niet zoals jullie.”

Het is een uitvergroting - zoals alles in de VS - van een stigma dat skaters jarenlang heeft achtervolgd. Una Kreso (31), van de Brusselse skatecrew BX’elles, kent het maar al te goed. Ze herinnert zich hoe een wijde broek op de middelbare school ook hier een garantie was op “uitgejouwd worden voor kutskater”, en hoe haar moeder hoopte dat het “niet meer dan een fase” zou zijn. “Echt een gigantisch verschil met de huidige situatie.”

Als skate-icoon Tony Hawk, 54 intussen, vanavond voor de ogen van jong en oud het podium van OLT Rivierenhof bestijgt voor een gezellige vertelavond, mag dat het symbolische eindpunt van een transformatie heten. Hawk deed het als eerste op de X Games in 1999, zijn beruchte ‘900’, maar eigenlijk heeft de hele skatecultuur sindsdien tweeëneenhalve draai gemaakt: van het verdomhoekje naar de Olympisch Spelen.

Vogue

Vandaag duwen ouders hun kind de skateshop binnen om een eerste deck te kiezen, zo lijkt het wel. “We voeden onze kinderen goed op hoor”, zegt Ken Kersemans (42) met een knipoog naar zijn eigen rebelse verleden. Aan de Gentse Blaarmeersen leert hij zijn zoon Daan ‘indroppen’, op het op twee na grootste skatepark in Europa - bouwjaar: 2020. “Toen ik zelf op mijn 17 jaar begon te skaten, was hier enkel een versleten parkje. En in de stad werden we weggejaagd”, zegt hij. Vaak kordaat doch vriendelijk, heel soms was het ook hollen voor de politie.

Skaten werd dan ook bekeken als “een subcultuur voor jongens uit de arbeidersklasse die het niet goed deden op school, meer rookten en dronken dan wenselijk en zich wilden afsluiten van de samenleving”, zegt docent en onderzoeker Sander Hölsgens (Universiteit van Leiden), die als antropoloog een - vrij zeldzaam - academisch vergrootglas op de skatewereld richt.

Die oude blik op de skatecultuur was sowieso al erg eng, maar gaat vandaag al helemaal niet meer op. Hölsgens ziet hoe er skaters zijn die het ruige kantje van weleer opzoeken en op verlaten industrieterreinen rauwe beelden schieten met analoge camera’s. “Maar evengoed zijn er casual skaters, die één keer per maand met de kinderen een uitstapje naar een skatepark maken. En je hoort er niet enkel punk of hiphop, maar evengoed Beyoncé.”

De oorbel van Hölsgens, of de hoodie die hij draagt tijdens de videocall, geven het een beetje weg: hij is zelf een skater, net zoals de “naar schatting 50 à 60 miljoen mensen” op deze planeet. “Al zie je nu zelfs dat niet-skaters die stijl uitdragen, met dank aan merken zoals Nike en Adidas of modebladen zoals Vogue, die skaten hebben omarmd als deel van de populaire cultuur.” Zelfs bij het openen van de KBC-app toont het scherm twee skaters in actie, niet toevallig twee vrouwelijke skaters.

“In de 34 jaar dat ik op een skateboard sta, heb ik nog nooit zo veel jonge gasten bezig gezien. En zo veel meisjes”, zegt Manuel ‘Slick’ Thiry, een ancien uit het Gentse circuit. Concrete cijfers zijn er niet, zegt Fabian Verhaeghe van de Belgian Skateboard Association, doordat het gros van de skaters niet aangesloten is bij een club. “Wat ik wel kan zeggen, is dat er voor deze pandemie zeker de helft minder mensen op een skateboard stonden.”

De grote boom is er inderdaad gekomen toen sportclubs gedwongen sloten, en een hoop decks werden afgestoft of aangeschaft in de zoektocht naar een alternatief om buiten te bewegen. Maar de democratisering is al langer aan de gang. “Zeker zo’n tien jaar”, schat Hölsgens.

Daar zijn verschillende redenen voor. Enerzijds is er de invloed van sociale media zoals Instagram of TikTok, die ervoor zorgen dat skaters niet meer afhankelijk zijn van een grote kledingsponsor om een publiek te bereiken. Dat heeft bijvoorbeeld vrouwelijke skaters een enorme duw in de rug gegeven. Er zijn daarnaast talrijke organisaties die zich inzetten om skaten toegankelijker te maken voor bepaalde doelgroepen, denk maar aan de ngo Skateistan, die onlangs in Belgische asielcentra een proefproject opzette met skatelessen voor minderjarige vluchtelingen.

Maar de belangrijkste reden is misschien wel de volgende: “De skaters die ooit verfoeid werden, werken nu misschien zelf als ambtenaar bij de gemeente”, zegt Hölsgens. Of ze zijn chef-kok, modeontwerper, filmmaker, docent, noem maar op. Voorbeelden genoeg: muzikant Pharrell Williams, acteur Matthew McConaughey, zevenkampster Nafi Thiam, allemaal delen ze de liefde voor het deck. “Zij weten dat skaten geen probleem is, maar net iets heel erg waardevols kan zijn.”

Theaterplein

Praat met een skater naar keuze, en je krijgt de vele geneugten van de gemeenschap op een schoteltje. Over hoe toegankelijk de gemeenschap is, en zaken zoals huidskleur of gender op een skateboard minder van tel zijn. En over de levensles die aan het beton van elk skatepark kleeft: “Vallen en opstaan, en blijven doorgaan tot je die ene trick landt. Iedere skater herkent zich daarin”, zegt Una Kreso. Dat amicale sfeertje was zelfs op de Olympische Spelen erg zichtbaar, met handgeklap tussen concurrenten.

Toch zijn er ook serieuze groeipijnen. Op het Antwerpse Theaterplein komt advocaat Steve Leung (42) ons tegemoet gelopen in een baggy broek. Hij vond hier als jonkie, zoekend naar zijn identiteit, ooit “een vrijplaats om te skaten” toen de stadsschouwburg nog geflankeerd werd “door een kraakpand en het werklozenkantoor”.

De buurt is sindsdien een flink stuk opgewaardeerd, en vorig jaar - in het holst van de pandemie - kwam het tot een clash. “Het was hier een populaire hangplek geworden”, vertelt Leung. “De overlast die daaruit voortkwam, zoals nachtlawaai en zwerfvuil, werd toegeschreven aan de skaters.” Ook aan het Moricharplein in Sint-Gillis of op de Oostendse dijk, aan Casino Kursaal, speelde zich in die periode een gelijkaardig verhaal af.

Een verbod in Oostende werd uiteindelijk door de Raad van State afgevoerd, en in Antwerpen startte Leung de vzw KNS om in dialoog te gaan met beleid en bewoners. Vanuit de skaters kwam uiteindelijk het voorstel om na tien uur ’s avonds geen herrie meer te maken. “Het gekletter van zo’n deck kan erg luid zijn, dat beseffen we zelf ook”, zegt Leung. Nadien kwam er wel een skateverbod even verderop, aan de Scheldekaaien.

Tony Hawk tijdens de opnames van de documentaire 'Until the Wheels Fall Off'.Beeld Sam Jones Pictures / HBO

De toenmalige reactie van de stad, die wees op het bestaan van verschillende skateparken “op gepaste afstand van omwonenden en met materiaal dat tegen een stootje kan”, legt een spanningsveld bloot. Er wordt vanuit lokale besturen massaal geïnvesteerd in infrastructuur, in 2022 alleen al kregen Aalst, Aalter, Bree, Eksaarde, Erembodegem, Hofstade, Oostende een (ver)nieuw(d) skatepark. En dan vergeten we nog de vele pop-upinitiatieven voor skaters. 

Tegelijk hangt daar een impliciete boodschap aan vast: “Hier, binnen deze gecontroleerde setting, kan er geskatet worden.” Dat raakt aan de ziel van de sport. Of eerder: aan de ziel van de levensstijl. 

“Het is heel dubbel”, zegt Verhaeghe. “Want het skateboarden is ontstaan op de straat.” Zeker de echte street skaters doen niets liever dan een trappensectie aan het winkelcentrum of de leuning aan de bib onveilig maken met een vers aangeleerde trick. “Dat nog eens laten filmen of fotograferen is de missie van zowat elke skater, zeker de professionele”, zegt Verhaeghe.

Ken Kersemans beaamt dat hij het fantastisch vindt dat hij zijn zoon aan de Blaarmeersen “in een veilige, gecontroleerde omgeving” de kneepjes kan aanleren. “Maar het doel is wel om een mooie spot in de stad aan te doen.” Ook Steve Leung zegt: “De imperfecte hoekjes en kantjes van de stad maken alles zo veel mooier en creatiever.”

Collectief geheugen

Het is wishful thinking om skaters uit het publieke domein te bannen. Zo deed Hölsgens onderzoek in de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoel, waar skaten traditioneel in skateparken gebeurt. Daar ontstaat net een tegenbeweging: skaters trekken er steeds vaker de straat op, “deels om maatschappelijke kritiek te uiten”.

De straatcultuur heeft, door het nauwe contact met daklozen of andere kwetsbare groepen, altijd al een zeker activisme in de hand gewerkt. Maar ook voor de skaters zelf is het een vorm van emancipatie. Zo vertelt Una Kreso hoe haar crew BX’elles, die zich richt op vrouwen en lgbtqi+-personen, een duidelijk verlengstuk is van de tijdsgeest: “Skaten is voor ons een manier om initiatief te nemen om de openbare ruimte in te palmen, en ons daar vrij te voelen.” Op wieltjes worden angsten overwonnen.

In steden zoals Mälmo, Kopenhagen of Bordeaux wordt de skategemeenschap al actief betrokken bij projecten rond stadsvernieuwing. Skaters worden er niet weggemoffeld, maar net uitgespeeld als troef. Ze kijken dan ook met een unieke blik naar de stad, zegt Hölsgens. “Een trap is plots niet zomaar een trap, maar een opportuniteit. Zo proberen skaters van elk gek plekje iets waardevols te maken, en dat maakt een stad enorm dynamisch en aantrekkelijk.”

Ook in Belgische steden sijpelt dat idee langzaam maar zeker door. “We worden de laatste tijd steeds vaker gecontacteerd door de stad, of door landschapsarchitecten die om tips vragen”, zegt Leung. Tips zoals daar zijn: creëer een effen terrein in plaats van een overdaad aan tegels, of plaats een boom dichtbij een bankje. “Dat zijn maatregelen die het geluid al een pak kunnen dempen.”

De krassen op het meubilair zijn natuurlijk een ander verhaal. Het is een debat dat af en toe gevoerd wordt onder skaters: bestaat er een manier van skaten die minder vernielzucht in zich draagt? “Maar je zou evengoed op een andere manier naar die schade kunnen kijken”, zegt Hölsgens, die verwijst naar een mooie paradox binnen de skatewereld: hoewel het een erg individuele sport is, bestaat er een groot “collectief geheugen”.

“Net zoals een taxichauffeur elke straatnaam kent, weten skaters van bijna elk skatebaar obstakel in hun eigen stad wie daar een bijzondere trick geland heeft”, zegt Hölsgens. En effectief: op het Theaterplein wijst Leung naar een trappensectie, en zegt: “Op die lange handrail is Dylan Rieder (een Amerikaanse skateboarder die in 2016 overleed, MIM) ooit eens naar beneden gegaan.”

Op een trapleuning zie je soms kleine krassen of de verfresten van een skateboard. “Het zou mooi zijn”, zegt Hölsgens, “als we die restanten niet zomaar zien als schade, maar als deel van ons cultureel erfgoed, en de stad als een canvas voor verhalen.” Wie weet, misschien voegt Tony Hawk straks ook wel een krasje toe aan Antwerpen. Al mag het gerust gezegd worden, vindt Hölsgens: voor een sport die gegroeid is vanuit de arbeidersklasse en prat gaat op zijn toegankelijkheid, is 63 euro voor het goedkoopste ticket - duurder dan welke artiest dan ook op OLT Rivierenhof - een serieuze kras op de ziel.