Direct naar artikelinhoud
AchtergrondInflatie

Voor dezelfde winkelkar betaalt u nu 44 euro meer: waarom uw spaghetti sneller duurder wordt dan uw tomaten

Voor dezelfde winkelkar betaalt u nu 44 euro meer: waarom uw spaghetti sneller duurder wordt dan uw tomaten
Beeld Wouter Van Vooren

Boodschappen kosten ruim 11 procent meer dan een jaar geleden. Maar de prijs van elk product stijgt niet even snel. Hoe komt dat en komt er ooit een einde aan?

Het is tegenwoordig vaak even slikken aan de kassa in de supermarkt. Boodschappen doen is vandaag 11,3 procent duurder dan een jaar geleden. Dat blijkt uit een analyse op basis van 3.000 producten door Test-Aankoop, dat de prijzen in Albert Heijn, Carrefour, Colruyt, Cora, Delhaize, Aldi en Lidl vergeleek met de prijzen in juli 2021. Volgens Test-Aankoop betaalt u voor dezelfde winkelkar 44 euro meer, 434 euro in plaats van 390 euro. Maar niet alles stijgt even hard in prijs.

Vooral de prijs van pasta (+ 37 procent), boter (+ 30 procent) en papierwaren zoals huishoudrol en toiletpapier (+ 30 procent) is sterk gestegen. Ook melk (+ 25 procent) en jonge kaas (+ 20 procent) zijn het voorbije jaar een pak duurder geworden. Vis is gemiddeld 13 procent duurder geworden, met uitschieters tot 28 procent voor bijvoorbeeld Noordzee-garnalen. Vlees werd gemiddeld 11 procent duurder, een stijging die vooral te wijten is aan de hogere prijs van gevogelte (+ 18 procent). Voor groenten en fruit betaalt u gemiddeld 4 procent meer.

Verschillende factoren liggen aan de basis van die prijsstijgingen. Eind vorig jaar deed een heroplevende economie in combinatie met nog door de pandemie verstoorde aanvoerketens de prijzen al stijgen. Door de oorlog in Oekraïne ontstonden er problemen met de beschikbaarheid van granen en plantaardige oliën. Het land is niet alleen een belangrijke graanexporteur, maar ook de belangrijkste exporteur van zonnebloemolie. 

Hogere grondstofprijzen laten zich ook verder in de keten voelen. Zo stijgt de prijs van vlees en zuivel onder meer door de hogere prijs van granen voor veevoeder. “Dat speelt vooral in de varkens- en pluimveesector, maar ook in de melk- en vleesveehouderij”, zegt Vanessa Saenen (Boerenbond). “De dieren vreten de marges op.”

Maar vooral de hoge energiekosten jagen de inflatie aan. Volgens de FOD Economie bedroeg de totale inflatie in België in het tweede kwartaal 9,9 procent, voor bijna twee derde te wijten aan de prijsstijging van energie. “Dat heeft voor de voedingssector grotere gevolgen dan de grondstofprijzen”, zegt retailexpert Jorg Snoeck (RetailDetail).

Energieprijzen wegen op productie, verwerking en transport, en dat pakt voor verschillende producten anders uit. “Koffie legt bijvoorbeeld een lange weg af, en de meeste branderijen roosteren de bonen in installaties die werken op gas”, zegt Laura Clays (Test-Aankoop). Serretelers sloegen eerder dit jaar al alarm omdat ze hun gasfacturen niet meer konden betalen. Inmiddels drukken het warmere weer, import uit Zuid-Europa en de weggevallen export richting Rusland de groenteprijzen.  

Hogere energie- en brandstofprijzen spelen ook de vissers parten, en liggen mee aan de basis van prijsstijging van huishoudrollen en toiletpapier. “De vraag naar houtpulp is al een tijdje hoger dan het aanbod”, weet Wim Van Edom, econoom bij Comeos, dat de Belgisch handels- en dienstensector vertegenwoordigt. “En door het verre transport en de energie-intensieve productie, wegen de energieprijzen hier zwaar door.”

Strijd om de consument

Het is aan de supermarkt om met leveranciers te onderhandelen over prijsstijgingen en te beslissen in hoeverre ze die doorrekenen aan de consument. “Wij kijken zeer kritisch naar prijsverhogingen en rekenen die niet zomaar door”, klinkt het bij Colruyt. “Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de prijzen voor pasta bij onze leverancier met 50 procent stijgen, maar dat daar in de winkels weinig van te merken is.”

De strijd om de consument is volgens Snoeck door het grote aantal spelers op de retailmarkt in ons land sowieso al hevig. “Dat spel wordt nu op het scherp van de snede gespeeld”, zegt Snoeck.

Het zijn volgens Van Edom niet alleen moeilijke tijden voor de consument, maar ook voor de supermarkten zelf, die zich door de automatische loonindexering ook met hogere loonkosten geconfronteerd zien. “Op een winkelkar van 100 euro heeft de supermarkt een marge van 2 à 4,5 euro”, zegt Van Edom. “Terwijl de grote voedingsbedrijven met marges van 15 tot 25 procent werken.” 

Tegen de Coca-Cola’s, Nestlés en Unilevers van deze wereld, hebben de supermarkten weinig in te brengen aan de onderhandelingstafel. Van Edom: “Ze bieden producten aan waarvoor mensen van supermarkt veranderen als ze niet meer in de rekken liggen.”

Is er beterschap op komst? Sommige analisten wijzen erop dat zowel voedingsbedrijven als supermarkten de hogere kosten nog niet volledig hebben doorgerekend, waardoor er nog prijsstijgingen kunnen volgen. Op de wereldmarkt dalen inmiddels wel de prijzen. Volgens de recentste Food Price Index van de VN-Voedselorganisatie (FAO) werden oliën in juli 19,2 procent goedkoper, granen 11,5 procent. 

“Dat betekent niet dat we dat meteen in de supermarkt gaan voelen”, zegt econoom Tom Simonts (KBC). “Niet alleen omdat er sowieso wat tijd over gaat voor die prijzen op de wereldmarkt doorsijpelen tot bij ons. Maar ook omdat de inflatie zich in onze hoofden heeft genesteld en we het normaal vinden dat prijzen stijgen. Dat maakt het voor alle spelers in de keten verleidelijk om de prijzen wat hoger te houden, zolang wij niet eisen dat onze frieten en pistolets goedkoper worden.”

Doordat de energieprijzen op korte termijn weinig lijken te zullen dalen, verwacht Van Edom niet meteen beterschap. “Het lijkt wel niet nóg erger te zullen worden. Maar de grondstoffenmarkt blijft bijzonder volatiel, dus dat kan snel veranderen.”