Direct naar artikelinhoud
InterviewVakantieliefde

‘Het verbaasde me dat ik als verstokte vrijgezel zo kon genieten van elke dag een man op de zetel’

Carolijn: ‘Nu leek me de perfecte timing om één zomer lang uit te proberen hoe het was om een relatie te hebben’Beeld Sasa Ostoja

Corine Koole sprak met twee mensen die een zomer smoorverliefd op elkaar waren. Hoe ging het verder? En hoe kijken ze daar nu op terug? Deze week: Peer (60) en Carolijn (55) over hun relatie-van-één-zomer in 2020.

Peer: ‘ Toen Carolijn me begon voor te stellen aan haar vrienden, hoopte ik er stiekem een herfst en winter bij’

“In de weken dat ik haar leerde kennen en verliefd werd, liet ze weten dat onze verkering niet langer dan één zomer kon duren. Relaties waren niks voor haar. Zij was het soort vrouw dat verhoudingen had met getrouwde mannen om op een goede dag een reden te hebben ook weer te stoppen. En ik dacht: prima, we zien wel. Met haar zakelijke, beetje harde uitstraling, de witte bloes, de rode broek, de gelakte nageltjes was ze niet het type waar ik normaal op viel. Ze had een hoge functie ergens, ik had een eenmanszaak waarin ik vintagefietsen opknapte en koffie en broodjes verkocht. We werden aan elkaar voorgesteld door een gemeenschappelijke vriendin, twee jaar geleden in 2020. Avondenlang zaten we samen op haar dak te praten en soms bleef ik slapen. Zelf was ik ook niet uit op eeuwige liefde. Toen ik een jaar of 30 was, heb ik gehunkerd naar een vrouw die maar niet kon kiezen tussen mij en haar man. Hoewel ze zwoer dat ze van me hield en bij mij wilde zijn, pakte ze soms zomaar ineens haar biezen en woonde dan weer een paar maanden bij haar man. Die krachten van eb en vloed stompten me af en ik nam me voor dat nooit meer te laten gebeuren. Als ik weer verliefd werd, zou ik verliefd worden voor één dag, met hooguit telkens weer een dag erbij. Nooit meer zou ik me zo afhankelijk maken met plannen maken voor de lange termijn.

“Daar heb ik me dertig jaar goed aangehouden, zonder enige verbittering. Ik merkte dat je heel goed kan liefhebben zonder grote woorden en beloften. Liefde wordt niet per se armoediger wanneer je een relativistische houding hebt. Misschien zelfs intenser omdat je geen gedachten vuilmaakt aan wat volgt. Op een keer toen het weer te slecht was voor haar dakterras, hebben we de hele dag samen in haar bed gelegen. Rond een uur of elf werden we wakker en opende zij champagne, we aten wat in bed en hadden elkaar lief. Ik zei, en ik weet niet meer of het toen was of op een later moment: ‘Ik hou van je.’ Het waren geen woorden die ik me had voorgenomen uit te spreken. Noch woorden die me plotseling ontglipten of waarvoor ik me schaamde, want ik wist wat haar antwoord zou zijn. Jazeker, dit was een liefde voor één zomer en daar bleef ze bij. Ik begon haar te missen als we elkaar een tijdje niet zagen. De verliefdheid werd heviger. De nieuwsgierigheid van het begin, de wens om die enigszins koele vrouw in haar zakenpakken te doorgronden, veranderde in de loop van juni en juli van aard toen ik onder die ongenaakbaarheid een heel lieve vrouw ontdekte die ineens zo’n trek in poffertjes kon hebben dat ik naar de winkel snelde om een pan te kopen en poffertjes te maken. We kookten samen en langzaam begon ik te hopen dat ik de uitzondering was, de man die haar op andere gedachten zou kunnen brengen, de man voor wie ze wel oprechte commitment kon opbrengen. Alle tekenen wezen er immers op. Ruzies hadden we nooit, in onze gesprekken klonken nooit verwijten door, of zelfs maar melancholie over de voortschrijdende zomer. En toen Carolijn me begon voor te stellen aan haar vrienden, hoopte ik er stiekem een herfst en winter bij.

“Het was een vrijdagavond in september 2020, een week na mijn verjaardag. We waren uit eten in het restaurant van onze eerste date en spraken over onderwerpen waarvan ik nu niet meer weet wat ze waren, omdat ze nooit zwaar of ingewikkeld waren, en ineens zei ze: ‘Het is september, we zitten eigenlijk al in reservetijd. Het is mooi geweest.’ En hoewel ik me hier al sinds mei op voorbereidde, kwam het moment zelf toch nog onverwacht. Natuurlijk deed het pijn, maar wat kon ik zeggen? Om een nadere verklaring heb ik dan ook niet gevraagd. Ik kende de verklaring al. Carolijn heeft een drukke baan en een druk sociaal leven en in de minuten daartussen is ze in wezen een einzelgänger. Haar timing, midden in een restaurant, was wat ongelukkig, maar verder viel haar niks kwalijk te nemen. Zullen we wel vrienden blijven, vroeg ze. Maar in mijn fietsenwerkplaats met horeca zie ik de hele dag mensen en vrienden heb ik genoeg. We aten verder en bestelden nog een koffie en toen heb ik de rekening gevraagd en ben ik vertrokken. Het duurde enkele maanden voor de teleurstelling gezakt was, maar intussen heb ik alweer een jaar iemand anders. Als ik Carolijn tegen het lijf loop, geven we elkaar een kus en beloven we ‘snel een keer iets te gaan drinken’. Maar dat gebeurt nooit en dat is goed. De zomer van 2020 zal in mijn herinnering altijd een heel bijzondere zomer blijven die ik voor geen goud had willen missen. Dat het september werd, daar kon niemand iets aan doen.’”

Carolijn: ‘Het verbaasde me dat ik als verstokte vrijgezel zo kon genieten van elke dag een man op de zetel’

“Het was de zomer van 2020, in het begin van corona. Niemand had nog een idee van wat ons te wachten stond, en ik dacht: hoe ga ik dit doen, met al mijn vrienden, wie kan ik nog blijven zien? Ik hou van de zomers thuis in de stad, ik hou van de warmte op mijn huid, de lichtheid die de zomermaanden met zich meebrengen, en het was precies die lichtheid in combinatie met de beperking wat me op de frivole gedachte bracht een relatie te beginnen met de man om de hoek. Zou mijn leven nog leuker kunnen worden dan het al was? Ik hield me altijd verre van liefdesverbintenissen, maar nu leek de perfecte timing om één zomer lang uit te proberen hoe het was om een relatie te hebben. Een experiment van drie maanden. In september, als het weer zou omslaan, zouden we er weer mee stoppen. Dat stelde ik hem voor. Hij lachte. Misschien dacht hij: wacht jij maar af, in de herfst plakken we er gewoon nog wat maandjes aan vast. Maar dat sprak hij niet uit. Er is zoveel niet uitgesproken in die maanden. En dat hoeft ook niet in een driemaandenrelatie.

“Middagenlang zaten we op de brede bank voor zijn fietsenzaak in die roezemoesstraat in het centrum van de stad en dronken we de ene cappuccino na de andere. Dan vroeg ik weleens naar zijn vrienden, ik begreep niet hoe je op het wisselen van slechts enkele woorden dierbare vriendschappen kon baseren, zoals hij leek te doen. Maar dan haalde hij zijn schouders op en zei iets als: zo ga ik nu eenmaal met die mannen om. Lange gesprekken deelden we niet, wel lange maaltijden en lange avonden op mijn dakterras. Op een of andere manier ervoer ik zijn aanwezigheid als heilzaam, ik genoot van zijn gezelschap. Hij is een heel zachtaardige man, een man ook die nooit het achterste van zijn tong laat zien. En misschien was dat precies wat ons bond. De aard van onze relatie, de voorgenomen eindigheid, heeft nooit een seconde ter discussie heeft gestaan of geleid tot ruzies of melancholie, wat ons misschien wel vrijer maakte dan welk ander koppel ook. Er waren geen verwachtingen, er hoefden geen plannen gemaakt. Het was telkens déze dag, déze week, déze maanden. Gezamenlijke verantwoordelijkheden hadden we niet.

“Meestal kwam hij aan het begin van de avond binnen en dronken we wat, soms schoven wat vrienden van me aan, soms gingen we eropuit. Wandelen of met de fiets naar de bioscoop, hij bij mij achterop. Onze actieradius was niet groter dan vijf kilometer. Soms bleef hij slapen, maar seks was niet de reden waarom we samen waren. Het was de vrolijkheid, de veiligheid samen met de geruststelling van de tijdelijkheid. Het verbaasde me dat ik als verstokte vrijgezel zo kon genieten van elke dag een man op de zetel. Als ik terugdenk aan die maanden kan ik me de afzonderlijke momenten niet meer voor de geest halen, ik herinner me hoogte- noch dieptepunten. Het was een vorm van liefde die nog het meest weg had van een plezierige cocon, en die zeker niet onderdeed voor die eeuwige variant waar iedereen altijd zo hoog over opgeeft. Ja, in mijn huis golden mijn regels, werd er gegeten wat ik kookte – ik kan best bazig zijn. Het was niet zo dat ik me in die drie maanden helemaal uitleverde, of dat ik een zomer lang een romantisch beeld naspeelde. Alles was echt en eerlijk, zowel de warmte als de reserves. Dat een relatie minder beklemmend was dan ik altijd had gedacht, werd mijn inzicht van het jaar.

“Maar getwijfeld heb ik nooit. Toen het september werd en de zon vroeger zakte, begon ik na te denken hoe ik respectvol een einde aan onze liaison kon maken. Ik stelde het uit, want het bleef maar mooi weer, maar toen de voorspellingen slechter werden, zei ik op een avond: ‘De zomer is voorbij, je zult wel begrijpen dat het tussen ons ook voorbij is.’ We zaten op een terras. Hij reageerde gelaten, met dezelfde lach als waarmee hij mijn zomerliefdeplan omarmd had. Ongelovig, maar sportief. Hij probeerde me niet op andere gedachten te brengen, werd niet boos, en als hij al verdrietig was, heeft hij dat niet laten zien. We dronken ons glas leeg, praatten nog wat en toen heb ik hem voor de laatste keer achterop genomen en hem naar huis gebracht. Ik hoop echt dat we elkaar nog eens tegenkomen, en dat we dan herinneringen kunnen ophalen aan hoe fijn het was, die exotische zomer van 2020 in onze provinciestad. Daar kon geen tropisch eiland tegenop.”

Peer en Carolijn zijn pseudoniemen. Hun echte namen zijn bij de redactie bekend.