©  BELGA

EK baanwielrennen is voor coachduo Carswell-De Ketele eerste stap richting Parijs 2024: “Er zit meer in de Belgen dan je denkt”

Voor het nieuwe bondscoachduo op in het baanwielrennen, de Nieuw-Zeelander Tim Carswell (50) en Kenny De Ketele (37) is het EK in München een eerste test. De aanloop naar een nieuwe olympiade is begonnen, binnen twee jaar in Parijs wordt de rekening gemaakt. Vijf vragen bij de start van een nieuw Belgisch pistehoofdstuk.

Werner Bourlez in München

Wat zijn de verwachtingen voor het EK?

Carswell: “Dit is een eerste opstapje naar de Olympische Spelen in Parijs. De kwalificaties starten pas volgend jaar, het is zaak om tegen dan al enkele stappen te hebben gezet. Het WK eind dit jaar (van 12-16 oktober in Saint-Quentin-en-Evelines, nabij Parijs, red.) wordt voor mij meer een eerste waardemeter. Dan zal de voorbereiding beter zijn, want veel renners komen net uit een zwaardere periode. Er was ook het EK voor de jeugd, waardoor Shari Bossuyt er nu niet bij is. Maar dat geeft ook de kans aan anderen om ervaring op te doen.”

De Ketele: “Shari mocht dit seizoen volledig focussen op de weg, om haar motor te vergroten. En dat is gebeurd, de bewijzen zijn er. Ze heeft een mooie stap gemaakt en dat zal ook op de piste duidelijk worden. Ze pakte trouwens twee Europese titels bij de beloften. Op het WK zal ze er normaal wel bij zijn. Vandaar dat het voor deze selectie moeilijk is om hoge verwachtingen te hebben. Het WK is een eerste test en daarna is het volle bak werken richting de Olympische Spelen.”

Wie vult het gat na het afhaken van Kenny De Ketele en Jolien D’hoore?

De Ketele: “Als je ziet hoe Shari Bossuyt steeds beter aan het worden is, zie ik niet in waarom ze niet zo sterk zou kunnen worden als Jolien. Niet vergeten: het is nog twee jaar voor de Spelen. Met Kopecky kan ze een mooi duo vormen die voor een medaille gaat.”

Carswell: “Met Marith Vanhove en Katrijn De Clercq worden ook heel jonge rensters klaargestoomd, zodat ook zij kunnen inspringen indien nodig. Of in een ideale wereld zelfs voor concurrentie zorgen.”

De Ketele: “Bij de mannen heeft Robbe Ghys de ervaring maar we werken met nog twee renners aan de ploegkoers: Fabio Van Den Bossche en Lindsay De Vylder.. En er is ook nog Jules Hesters. Er zijn meer opties en we gaan ze allemaal uitproberen. Die interne strijd zal het beste in hen naar boven brengen. We starten vanaf nul.”

Hoe renners overtuigen om weg en piste te combineren?

Carswell: “Ik hoop dat renners piste en weg blijven combineren want dat is een win-winsituatie. Er zijn voorbeelden genoeg: Filippo Ganna, Elia Viviani, Benjamin Thomas, Ethan Hayter,… Met een goede planning, als de team meewillen, is veel mogelijk. Fabio Van Den Bossche en Lotte Kopecky zijn daar goede voorbeelden van. Het team werkt mee en de trainers doen hun uiterste best om hun pistedromen te verwezenlijken. Het is een uitdaging van ons om teams te overtuigen, zeker voor jongere renners. Dat ze niet meteen voor de weg kiezen omdat daar het geld te verdienen is.”

De Ketele: “Gerben Thijssen en Jasper De Buyst hebben in het begin van het seizoen aan onze pistetrainingen deelgenomen, maar dat is nu al een tijd geleden. Ze moeten presteren voor hun wegteam, wat logisch is. Bij Jasper komt er nog bij dat Lotto Soudal in een zware strijd voor de World Tour is verwikkeld.”

Waarom opnieuw investeren in een ploegenachtervolging?

Carswell: “Ik weet dat de poging richting de Olympische Spelen in Tokio snel werd opgegeven, maar waarom zou België in de ploegenachtervolging geen medailles kunnen pakken? Er is zoveel talent, er zit meer in de Belgen dan je denkt. Op het EK U23 pakten de Belgen zilver. Van dat viertal is op het elite-EK alleen Thibaut Bernard van de partij, Noah Vandenbranden, Gianluca Pollefliet en Tuur Dens krijgen rust. Maar daardoor krijgen anderen jun kans. In Nieuw-Zeeland zeiden ze ook dat het onmogelijk was. We hadden nog nooit iets gewonnen maar na enkele jaren pakten we een medaille op de Spelen; En België heeft even sterke renners. Aan ons om van hen kampioenen te maken. We werken aan een goede structuur: materiaal, voorbereiding, posities, training,.. Waarom zou het dan niet kunnen lukken? Zelfs bepaalde renners die gewoon zijn om in de fondnummers te presteren kunnen in de ploeg geraken. Kijk maar naar de Deen Lasse Norman Hansen of de Brit Ethan Hayter: top in de ploegenachtervolging en top in de ploegkoers. Al kan niet iedereen dat aan.”

De Ketele: “Op kleine kampioenschappen is die combinatie moeilijk maar op de Olympische Spelen zit er genoeg tijd tussen. De ploegenachtervolging is in het begin, de ploegkoers op het einde. Trouwens: de vooruitgang die onze jongens hebben gemaakt op korte tijd is gigantisch. In drie maanden tijd werden er vijf seconden van de tijd afgedaan. Nu rijden ze al 3’ 55’’, met dank aan de kleine aanpassingen van Tim. Dus in twee jaar tijd kunnen ze nog veel progressie maken, zeker als bepaalde renners intussen prof kunnen worden.”

Kan ex-wereldkampioene Nicky Degrendele weer sprinten voor medailles?

Carswell: “Ze ging op en neer de komende jaren. Ze is op jonge leeftijd wereldkampioene geworden en dan is het soms moeilijk om te bevestigen. Maar ze is sterk en heeft de laatste maanden progressie gemaakt. Het is EK is al een eerste test, maar ik ben er zeker van dat ze dat niveau van een paar jaar terug opnieuw kan halen. Het wordt voor haar ook makkelijker om de Spelen te halen. Ze miste onder meer Tokio omdat ze er in de kwalificaties alleen voor stond tegen landen die meerdere sprintsters konden inzetten. De criteria zijn nu veranderd en eerlijker geworden. Dat zorgt voor minder stress.”

De Ketele: “Er komt met Julie Nicolaes ook talent aan, ze won twee medailles op het EK junioren en stoomt zich nu klaar voor het WK.”