Direct naar artikelinhoud
InterviewSven en Linda De Ridder

Sven en Linda De Ridder: ‘Sinds de dood van onze mama willen we voor elkaar zorgen’

Sven en Linda De Ridder: ‘Sinds de dood van onze mama willen we voor elkaar zorgen’
Beeld Tine Schoemaker

De jongste is 48 en brak op zijn achttiende door in de VTM-serie Drie mannen onder één dak. Vanaf 1982 speelde hij bij het Echt Antwaarps Teater, opgericht door zijn ouders Jane Peter en Ruud De Ridder. Vier jaar geleden richtte hij zijn eigen gezelschap op. De oudste is 61 en perfectioneert de rol van kleine maar energieke saloonbazin in het westernstuk van de jongste. Halfbroer en halfzus, Sven en Linda De Ridder. 

Sven

“Wanneer mijn ouders aan het werk waren in het theater, was mijn zus mijn oppas. Ik was 10 jaar toen ze haar liefde voor film voor het eerst met me deelde en ik glashelder voelde: ik wil ook op het podium staan en mensen aan het ­lachen brengen. Een van de eerste films die Linda me liet zien, was Young Frankenstein van Mel Brooks. Niet meteen een toegankelijke film voor een klein mannetje, maar ik kon onmogelijk genoeg krijgen van zoveel absurde horror. Na elke film startte ze een uitvoerige bespreking, vaak ondersteund door krantenknipsels en filmrecensies. Ik keek toen al enorm op naar mijn grote zus, die meer van de wereld snapte dan ik. Zij was wellicht gewoon blij dat ze een kleine broer had met wie ze haar passie kon delen.

“Linda was 19 toen ze het ouderlijk huis verliet en ging samenwonen met Marc, haar huidige echtgenoot. Een moeilijk moment, want plots was die grote zus weg. Om mijn heimwee te temperen, ging ik vaak bij hen logeren. Ik heb zelfs nog een tijd tussen hen in geslapen. Mijn schoonbroer is gelukkig een fantastische gast. Samen hebben we zotte toeren uitgehaald. Als mijn ­ouders en zus op de planken stonden, paste Marc op mij. Ik herinner me hoe we met een gehuurde filmcamera een horrorfilm in elkaar flansten en muren met ketchup decoreerden. Mijn ouders waren niet de grootste fan, maar het eindresultaat mocht er wezen. (lacht)

“Toen ik 16 was, woonden mijn ouders en ik, en mijn zus en Marc in twee aanpalende woningen. Als ma en pa op reis waren, kon ik in alle rust de bloemetjes buitenzetten. Tot die ene nacht toen ik besloot om nog even een pizza op te warmen. Het volgende moment stond Linda naast mijn bed met een pizza zo groot als een dobbelsteen en een rookwolk rond haar hoofd. Ze had vaak haar handen vol met haar kleine broer, maar ik bedoelde het altijd goed, hoor. (lacht)

“Net zoals in 1986, toen we met het gezin op reis waren in Amerika. Linda en ik hadden ’s ochtends dikke ambras gehad – geen idee over welke pietluttigheid het ging – maar de bus met andere toeristen stond te wachten om ons naar Disneyland te brengen. Om de vrede te laten terugkeren, liet ik haar voorgaan in de rij. Bleek dat de twintigduizendste bezoeker die dag een Pontiac Firebird zou winnen. Wie bleek de gelukkige? Ik, juist! (lacht) Met de verkoop van die Pontiac heb ik later mijn eerste auto kunnen kopen. Maar zij heeft in 1992 wel een Gouden Oog gewonnen voor beste actrice in de sitcom ­Bompa. We staan quitte!

“Ik heb maar één blik nodig om te weten hoe Linda zich voelt. Ik ken haar mimiek. En hoe ­ouder ze wordt, hoe meer ze op mama begint te lijken. Soms heeft ze een zenuwtrekje rond haar ogen en moet ik lachen: daar is onze mama. Twee jaar voor ze stierf, zijn mama en ik samen naar New York gereisd. We hebben veel gepraat, ook over vroeger. Ze zei me: ‘Manneke, als je voor jezelf wil beginnen, is dit het moment om te breken met het verleden en een eigen gezelschap op te starten.’ Mama babbelde altijd vrijuit. Niets was taboe. Ik weet zeker dat ze zoveel respect genoot in de theater- en balletwereld omdat ze zo open was. Klinkt het niet, dan botst het. Linda en ik zijn net zo rechtdoorzee. Op dat vlak zijn we een beetje Hollands. We zijn geen binnenvetters. Als we kritiek hebben op elkaars werk, is ook daar ruimte voor. Maar vaak haalt bewondering de bovenhand. Linda is niet groot, nog kleiner dan ik. Maar zodra ze op het podium staat, is ze één brok energie. Hoe kan er toch zoveel talent in zo’n kleine vrouw schuilen?”

Sven De Ridder: ‘Toen ik klein was, heb ik nog tussen Linda en haar lief in geslapen.’ Beeld Tine Schoemaker

Linda

“Mama en ik hebben jarenlang met twee gewoond. Toen ze Ruud leerde kennen, gaf ze eindelijk gehoor aan mijn smeekbede: een kleine zus of broer. Ik legde Sven in mijn poppenwagentje en paradeerde met hem door de tuin. Ruzie hadden we weinig, maar een plaagstok is hij altijd geweest. Ik heb altijd al een verschrikkelijke angst gehad voor slangen. Op een avond had hij onder mijn donsdeken een hoopje namaakslangen gelegd. Ik heb nooit zo hard gegild als toen.

“Of ik nog altijd beschermend ben ten opzichte van mijn kleine broer? Ik denk dat we die rol allebei opnemen. Zeker sinds de dood van onze mama, acht jaar geleden, willen we voor elkaar zorgen. Zij was de moederkloek die de familie bijeenhield en er alles aan deed opdat haar kinderen niets tekort zouden komen. We bellen elkaar al jaren elke dag, net zoals onze mama deed. Een uur spreken we niet af. Soms bellen we na een voorstelling, soms vroeg in de ochtend als we met onze hond gaan wandelen. We hebben onlangs allebei een pup gekocht. Ik een energieke jack russel die houdt van een stevig wandeltempo. Sven een cavalier king charles, een salonhond die graag op een dekentje ligt. Sven werkt hard, maar hij is net zo goed een zetel­ligger. Zo hond, zo baasje.

“Zeventien jaar geleden stonden we voor het laatst samen op de scène. Ik was het acteren een beetje beu geraakt. Mijn man werkte af en toe als kistendrager bij een begrafenisondernemer en ze zochten destijds iemand om te helpen met de koffietafels. In het begin had ik het moeilijk om die nabijheid van de dood een plaats te geven, maar na een tijdje vond ik er rust in. Rust die ik ook terugvond op een podium, besefte ik later. Sven had op dat moment net besloten dat het water tussen hem en zijn vader te diep was geworden en een breuk de enige goede optie was. Hij stopte bij het Echt Antwaarps Teater om met Sven De Ridder Company zijn eigen gezelschap op te richten. De puzzelstukjes vielen in elkaar. Een auditie heb ik nooit moeten doen, en gelukkig maar. We amuseren ons te pletter, alsof die zeventien jaar nooit bestaan hebben. We hebben wel een nieuw ritueeltje voor we het podium opgaan. We geloven allebei in het paranormale. Als we een voorstelling spelen, hopen we dat mama erbij is. In de coulissen denken we aan haar. Ze zou zo trots zijn op haar kinderen.”

Weekend Cowboys speelt tot 21 augustus in Theater Elckerlyc.