© Jan Van der Perre

Op haaientandenjacht met havenschepen Annick De Ridder: “Fossielen zoeken brengt rust in mijn hoofd”

Antwerpen -

Antwerpen is een gigantisch haaienkerkhof. Dat weet Annick De Ridder (N-VA) als geen ander. De schepen van Haven en de Stadsontwikkeling speurt al sinds haar kinderjaren naar fossielen. Ze ging met ons op schattenjacht op de Ledeganckkaai en gunde ons een blik op haar collectie.

Patrick Vincent

Annick De Ridder woont alleen in een appartement in de stad. Tijdens de lockdown vond ze het best moeilijk om als alleenstaande mentaal gezond te blijven. Thuis werken, geen vrienden of familie zien, het was pittig, bekent ze. “Gelukkig kon ik nog wel fossielen blijven zoeken. Dat gaf rust in mijn hoofd.”

Fossielen? De paleontoloog in haar werd meer dan dertig jaar geleden gewekt. Als kind trok ze met haar ouders naar Heist. Die huurden daar een appartement tijdens de wintermaanden, waar ze de kerstvakantie en de weekends doorbrachten. Daar trok de jonge Annick op met de lokale kinderen. Ze gingen krabben vangen, vissen en ze liepen urenlang voorovergebogen over het strand om naar haaientanden te zoeken.

“Ik was een jaar of 10 toen ik ermee begon, maar ben het altijd blijven doen”, zegt de schepen in haar appartement, waar ze al sinds het eind van de jaren 80 van vorige eeuw woont. “Soms wat minder, dan weer wat intensiever. Voor mij is het de ideale manier om het hoofd leeg te maken. En het gebeurt elke keer opnieuw, op het moment dat ik er een vind, maakt mijn hart een sprongetje.”

Haaienkerkhof

Ze zoekt op verschillende plaatsen. Aan zee kan je in en rond het Zwin massa’s kleine tanden van zandtijgerhaaien vinden. Ook het strand van Vosseslag, een gehucht van De Haan, waar ze grote zandverplaatsingen hebben gedaan, is een goudmijn voor speurders naar fossielen.

Maar het goede is dat je als Antwerpenaar helemaal niet naar het barre West-Vlaanderen moet om dergelijke miljoenen jaren oude fossielen te vinden. “De stad is in feite één groot haaienkerkhof”, zegt Annick De Ridder. “In het neogeen lag dit gebied 100 meter onder de zeespiegel. We spreken van de periode tussen 23 miljoen en 2,5 miljoen jaar geleden. Toen het water wegtrok, bleven al die fossielen achter.”

Ze toont een snijtand van een megalodon, één van de grootste roofdieren ooit die tot 18m lang kon worden. De tand die ze in het havengebied vond, is bijna een handpalm groot, de randen gekarteld als een mes. Als voorzitter van de Raad van Bestuur van Port of Antwerp-Bruges kent ze vanzelfsprekend de plekken waar het goed zoeken is. “Maar op elke grote bouwwerf in de stad kun je ze vinden.”

Een tand van een megalodon, gevonden in de Antwerpse haven. © Jan Van der Perre

Probleem: bouwwerven zijn meestal niet vrij toegankelijk. “Je moet altijd eerst toestemming vragen”, zegt het 43-jarige N-VA-boegbeeld. “Maar gelukkig zijn er ook plekken waar dat niet nodig is.”

De Ridder neemt ons mee naar de Ledeganckkaai aan het Nieuw-Zuid. Vanaf volgend jaar zullen Antwerpenaars daar kunnen wandelen door een stadsboomgaard. Er komt ook een ingegraven amfitheater. Maar voorlopig ligt de grond nog braak. Tijdens de werken aan de versteviging van de kaaimuren van enkele jaren geleden is op die plek veel grond verplaatst en zo is een ‘gigantische fossielenmassa’ bloot komen te liggen. Met een schop en een zeef komt de schepen hier af en toe op schattenjacht.

Magere buit

Gezwind springt ze over de muur die de straat van de kade afbakent en toont ze hoe ze te werk gaat. Net zoals de goudzoekers in oude cowboyfilms, eigenlijk. Scheppen, zeven en checken. Vandaag is de buit mager: schelpen en botresten. “Alleen maar rommel”, lacht ze. De grote miljoenen jaren oude stukken bot liggen wel zomaar voor het oprapen. “Daar moet je wel mee opletten”, zegt de schepen. “Het zou de eerste keer niet zijn dat je denkt dat het een stuk bot is, terwijl je vol in een hondendrol grijpt.” Ze lacht.

Over drollen gesproken. In haar appartement toont ze ons de 50 miljoen jaar oude fecaliën van een reuzenschildpad. “Die heb ik voor alle duidelijkheid niet hier in Antwerpen gevonden”, zegt Annick De Ridder er meteen bij. “Deze coproliet komt uit Madagaskar. Ik kreeg hem cadeau voor mijn verjaardag van mijn neefjes Ward en Emiel. Ze kochten hem bij Steen en Been in de Volkstraat, een van mijn favoriete winkels in de stad.” We mogen ook eens voelen. De versteende schildpaddendrol is best zwaar. “In de politiek krijg je veel shit naar je kop geslingerd”, zegt ze. “Wacht maar tot ik met deze drol begin te gooien.” Ze lacht hartelijk en legt dan uit hoe ze haar neefjes het plezier van het fossielen zoeken probeert bij te brengen. “Soms tot wanhoop van hun ouders, die elke keer op hen moeten wachten tijdens strandwandelingen.”

Een 50 miljoen jaar oude schildpaddendrol. © Jan Van der Perre

De politica brengt haar eclectische fossielencollectie aan tafel. Hier een mammoettand die ze kocht, daar een wervel van een dolfijn die ze zelf vond. Er zijn glazen potjes met vissenwervels, met roggentanden, met ziekelijk scheefgegroeide bijters. “Ik ben maar een amateur”, zegt ze half verontschuldigend. “Ik volg een aantal groepen waarin mensen als ik hun vondsten posten. En af en toe vraag ik raad aan mensen die er meer van weten dan ik, zoals Jan De Meulemeester (de journalist van Kanaal Z, die zichzelf op sociale media ook als minister of Fossils profileert, red.) of de Antwerpse wetenschapper Stéphane Knoll, die met Neogene Sharks of Antwerp een fameus boek publiceerde over zijn passie.”

Met een kwinkslag voegt ze eraan toe. “Onze burgemeester mag dan begeesterd zijn door de Romeinen. Maar de geschiedenis van Antwerpen gaat nog veel verder terug in de tijd.”

De bewijzen liggen op haar salontafel.

Een klein deeltje van de collectie van de schepen. © Jan Van der Perre

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

MEER OVER Meest gelezen