Direct naar artikelinhoud
InterviewFamilieklap

‘‘Zuhal,’ heb ik haar gezegd, ‘iedereen die hier woont, moet zich aan de normen en de waarden van België houden’’

‘‘Zuhal,’ heb ik haar gezegd, ‘iedereen die hier woont, moet zich aan de normen en de waarden van België houden’’
Beeld © Eric de Mildt

De oudste (56) heeft een verfwinkel in Genk, de jongste (42) is minister voor N-VA in de Vlaamse regering. Tekin en Zuhal Demir, neef en nicht.

Tekin

“Ik heb een kleine zes jaar bij het gezin van Zuhal ingewoond. De mama van Zuhal was een hele zachte vrouw, meer een vriendin voor haar kinderen dan een ouder. Ik had iets meer discipline; daarom vroeg mijn nonkel – Zuhals vader – om bij hen te komen helpen met de vijf kinderen. Een heel mooie en gezellige tijd.

“Ik hield de kinderen bezig, zong, speelde, hielp met hun huiswerk en zorgde dat ze op tijd gingen slapen. Ze waren niet stout, maar ze maakten wel veel lawaai. Vergelijk ons maar met een grote, Italiaanse familie. Die hoor je ook van ver. In een restaurant met alleen Vlamingen is het altijd stil. Jullie wachten tot de andere is uitgepraat. Wij niet.

“Voor mij is Zuhal een zusje. Geen nichtje. Onze familie is sowieso heel close; onze vaders zijn twee broers die met twee zussen getrouwd zijn. Zuhal en ik zien elkaar nu nog zeker maandelijks om samen te eten. Al moet ik wel toegeven: toen ze in Antwerpen woonde, spraken we vaker af. Ze heeft het nu zo geweldig druk als ­minister.

“Zuhal is het derde kind. Derde kinderen zijn altijd verbaler dan het eerste en het tweede, en in haar geval is dat zeker waar. (lacht) Een deugnietje? Dat was ze dan weer niet. Zuhal is de braafste van al haar zussen en broers. Ze wist in haar kindertijd al zeer goed aan wie en wanneer ze iets moet vragen. Wanneer ze wat voor school nodig had, vroeg ze dat aan mij. Wanneer ze een nieuw kleedje wilde, trok ze naar haar moeder. Die gave komt haar zeker van pas in de politiek.

“Als kind had ze ook al een sterke eigen wil, maar dat heeft me nooit gestoord. Een sterke wil staat voor mij niet gelijk aan koppigheid.

“Ik sprak altijd Nederlands met de kinderen. Ze maken nu nog mijn fouten en vergissen zich in dezelfde lidwoorden. Ik denk dat ze, doordat ik hen Nederlands leerde voor ze naar school gingen, iets verder stonden dan andere leerlingen van vreemde afkomst.

“Met Zuhal had ik weinig moeite om haar discipline bij te brengen. Ze was erg ijverig op de lagere en de middelbare school. Ik wist al vroeg dat ze rechten zou gaan studeren. Ze ging altijd over alles in discussie, als een kleine advocaat. Mijn jongste dochter is net dezelfde. En zie, zij is nu afgestudeerd als juriste.

“Wat ik nog in haar herken? Als ik haar een iets te impulsief of iets te agressief antwoord hoor geven op tv, denk ik: oei, dat heeft ze van onze ouders. Ik zie het aan haar blik en haar houding wanneer dat weer gaat gebeuren. Hou je in, denk ik dan. Wij werken er allemaal dagelijks aan om wat minder impulsief te worden, maar het haalt niet veel uit.

“Ik ben Zuhals Jan met de pet. Ik zal haar altijd mijn mening geven over de politiek, ik volg het allemaal op de voet. Als het wat moeilijker gaat, belt ze mij vaak op. Toen ze zich verzette tegen die islamitische school in Genk, werd ze ­bedolven onder de haat- en dreigmails. ‘Zuhal,’ heb ik haar toen gezegd, ‘iedereen die hier woont, moet zich aan de normen en de waarden van België houden. Het is juist goed dat je voet bij stuk houdt.’

“Het mooie is dat mijn dochters nu op haar dochter gaan babysitten. Onlangs zag ik vanuit mijn ooghoeken hoe ze bezig waren met Rozanne en dacht ik: ‘Ja, ze hebben het. Ze kunnen met kinderen omgaan. En die vaardigheid hebben ze van mij geërfd.’”

Zuhal: ‘Bij de intro van ‘Dallas’ of bij ‘Tien om te zien’ stonden mama en hij altijd te dansen in de woonkamer’Beeld © Eric de Mildt

Zuhal

“Ik was heel klein toen Tekin bij ons kwam ­wonen. Mama was nog niet lang in België en kende het reilen en het zeilen in dit land niet; er was toen nog geen integratiecentrum. Papa was vaak weg omdat hij in de mijn werkte. Beiden beheersten het Nederlands niet goed. Tekin was ‘de grote ondersteuner’ van ons gezin. Hij sprak zeer goed Nederlands en wist perfect de weg naar het ziekenhuis of de huisarts, of leerde ons de geplogenheden van de school.

“Tegelijk was hij bij ons thuis dé ambiance­maker. Bij de intro van Dallas of bij Tien om te zien stonden mama en hij altijd te dansen in de woonkamer. Ik noem hem ‘Tekin abi’ of ‘Tekin broer’ omdat ik zoveel aan hem had en heb. Ik zeg hem dat ook vaak. De drang naar gezelligheid, lekker eten en drinken, samenzijn met je vrienden en familie, en samen genieten: daar heb ik echt nood aan en dat komt van hem.

“Hij heeft me leren rekenen met lucifers en mijn woordenschat uitgebreid dankzij een kaartspel met Nederlandse woordjes. En hij bedacht altijd leuke activiteiten voor ons. Waren mijn ­ouders een avondje weg, dan zette hij alle ­pagadders op een rij in de zetel en vertelde hij verhalen.

“Op een keer deden we het bijna in onze broek toen er wat tikte tegen het huis, hij alle lichten uitdeed en ons vertelde dat we heel stil moesten zijn omdat er een dief in huis was. Pas daarna toonde hij ons dat het maar een tak was tegen het raam.

“Wanneer hij op vakantie was of even bij zijn ouders verbleef, miste ik hem. Hoewel hij erg streng kon zijn. Strenger dan mijn ouders. Nu denk ik: hij kon niet anders, hij moest vijf ­kinderen in toom houden. Dan moet je grenzen ­trekken. Maar toen was ik toch een beetje bang van hem. Eén keer in de week ging hij frietjes ­halen. Toen ik eens niet gewacht had tot hij aan tafel zat – ik eet graag, ik wilde echt aan die frietjes beginnen –, heeft hij mij in de kelder ­gezet. Daarna dacht ik vaak: ik hoop dat ik niks verkeerds doe, want dan moet ik weer die kelder in.

“Ons huiswerk moest precies in orde zijn, daar keek hij op toe. Hij bracht structuur in onze dagen, hij gaf aan wanneer onze huistaken klaar moesten zijn of wanneer we echt wel in bed moesten. Ik straf mijn kind niet snel. Hij deed dat wel. Verknoeiden we ons huiswerk, dan ­kregen we geen ijsje of mochten we niet gaan dansen.

“Nu nog bel ik hem wanneer ik met echte ­shitdossiers zit, met de vraag wat hij ervan denkt. Hij ziet in elke situatie het zilveren randje. Of maakt een leuk mopje. Toen mijn moeder overleden was, heeft hij me enorm getroost. Hij zegt op elk moment de juiste woorden. Hij ­oordeelt of veroordeelt nooit; bij kopzorgen ga ik misschien zelfs eerder naar Tekin abi dan naar mijn vader. Na een bezoek of een telefoontje van hem heb ik gegarandeerd een beter gevoel dan ervoor.”

Gekke gewoontes

Tekin over Zuhal: “Ze bijt vreselijk op haar nagels wanneer ze stress heeft.”

Zuhal over Tekin: “Hij kan megagoed de dansjes van Michael Jackson nadoen. Tot en met het kleinste pasje, het zit helemaal goed.”