Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenVakantieliefde

‘Na die vrijpartij leek er iets voorgoed veranderd. Vier weken later begreep ik waarom’

‘Na die vrijpartij leek er iets voorgoed veranderd. Vier weken later begreep ik waarom’
Beeld sasa ostoja

Corine Koole sprak met twee mensen die een zomer smoorverliefd op elkaar waren. Hoe ging het verder? En hoe kijken ze daar nu op terug? Deze week: Wouter (38) en Sofie (37) over hun zomer van 2013.

Wouter

“Zo’n jaar of tien geleden fietste ik door Tasmanië toen ik langs de kant van de weg een man zag staan. Hij had dreadlocks, een lange baard en een oranje gewaad en deed me denken aan de goeroes die ik in India had ontmoet. Als je lange fietstochten maakt, kom je voortdurend mensen tegen die je groeten en meestal rijd ik door, maar dit keer kneep ik als in een impuls op mijn remmen en begon een praatje.

“Al bij het tweede kopje thee zei hij: je kunt hier ook blijven, ik kan wel wat hulp gebruiken. Ik was toen al twee jaar onderweg met nog zeker vier te gaan, ik had geen haast en besloot op zijn uitnodiging in te gaan. Het deel van Tasmanië waar hij woonde is prachtig. Overal zee en houten verandahuizen versnipperd over het eiland. Ik hielp hem met de elektriciteit van zijn huis en vond werk in een kruidenfarm.

“De eigenaar ervan bleef maar aandringen op een ontmoeting met een Nederlands meisje dat daar ook werkte, maar ik was niet uit op kennismakingen met landgenoten, ik had niet zo veel met de Hollandse back­packer. Maar op een dag bij het wisselen van de shifts liepen we elkaar toch tegen het lijf. Ze stond in de deuropening bij de veranda. Ze droeg een vlecht en een jurk met bloemetjes. Om haar hoofd een bandana. We maakten een kort praatje en ik wilde alweer doorlopen toen ze me tegenhield: wacht, heb je soms zin om binnenkort een berg met me te beklimmen?

“Zij woonde al anderhalf jaar op de farm en kende de omgeving goed. Laten we dat doen, zei ik, en we spraken af om een paar dagen later heel vroeg te vertrekken. Kom dan de avond ervoor naar me toe, zei ze, dan gaan we om 4 uur weg en zijn we met zonsopgang boven. Ik vond het prima, ze leek me een leuk meisje.

“In haar kleine huisje stond één tweepersoonsbed. Wil je bij mij of liever op de zetel, vroeg ze na een avond eten en babbelen, en ik zei dat ik mijn handen heel goed thuis kon houden, en netjes op een afstandje in haar bed kon liggen. Dat deden we, maar ineens grepen onze handen elkaar en voor ik het wist kusten we. Totaal tegen mijn bedoeling in, ik ben geen versierder, wat deed ik in godsnaam?

“De volgende ochtend vertrokken we, het was nog donker en het mistte. Ik had geen wandelschoenen en onderweg moest ik de bloedzuigers van mijn benen slaan. Op de top was door de wolken niks te zien. Op de terugweg zei ze: dat met die zoen was misschien iets te snel.

“Kort daarop ging ze terug naar Nederland, haar visum verliep. En aan het einde van haar afscheidsfeest wilde ze nog een laatste avond met me mee, daarna zouden we elkaar wellicht nooit meer zien. Ik werkte intussen in een zalmkwekerij en had een klein blokhutje waar ik woonde, we hadden een heel leuke avond en een geweldige nacht. Ze was anders dan de meeste meisjes, heel zacht maar ook heel beslist en zelfstandig. We spraken als het ware allebei dezelfde taal, die van de eeuwige reiziger die zich laat leiden door de wind, verwondering en het toeval.

“Op de dag van haar vertrek kocht ze op de luchthaven van haar laatste geld een nieuwe iPhone om contact te kunnen houden. Ik miste haar vanaf het moment dat ze weg was. Wat betekende dat voor mij? De hele dag stuurden we elkaar berichten en ik was in tweestrijd: moest ik terug naar Nederland, dit meisje achterna dat ik nog maar een paar weken kende? En mijn leven in Australië dan? Mijn fiets was al sinds mijn 23ste dat leven. Net als de kortstondige en langere ontmoetingen met de bevolking en de kilometers en kilometers door alle soorten landschappen.

“Ik kon maar niet besluiten wat ik wilde en trok me een dag lang terug in het bos, slikte de paddo’s die ik kreeg van een vriend en aan het einde van die dag waarin de bomen zich als elastieken over me heen leken te buigen, had ik mijn antwoord. Ik boekte een enkele reis Schiphol en liet mijn fiets bij vrienden zodat, als het niks werd, ik zo weer verder kon.

“Het was intussen juli, Sofie woonde tijdelijk in een tent in de tuin van haar ouders en een paar maanden lang ben ik daar met haar gebleven. We zijn samen gaan reizen en één keer terug geweest naar Tasmanië. Daar, na een prachtige vrijpartij op een parelwit strand, leek er iets voorgoed veranderd, ik merkte dat ik stil werd. Was het de omgeving? Het wonderlijke feit dat ik terug was op de plek waar ik haar had ontmoet? Of was het iets anders?

“Er kwam iets plechtigs over me en vier weken later begreep ik waarom: Sofie was zwanger. Intussen wonen we op een boerderij in Noord-Holland, die we zelf verbouwen, onze oudste zoon is anderhalf en ons tweede zoontje is vorige maand geboren.”

Sofie

“Ik had een schoonheidssalon in Haarlem, tot ik me op een dag realiseerde dat ik van alles op de gezichten van meestal vrouwen smeerde, maar daarmee de mentale problemen, die wellicht de oorzaak waren van hun huidklachten, niet wegnam. Met andere woorden: genoeg tijd doorgebracht in de salon, het werd tijd voor iets anders en bij een reisbureau boekte in een ticket naar Australië.

“Het was zomer 2011, ik begon mijn trip bij mijn neef in Sydney. Daarna vertrok ik naar een ashram in Mangrove Mountain, waar ik me als vrijwilliger onderwierp aan een strakke dagindeling en weer een aantal omzwervingen later belandde ik bij een kruidenfarm in Tasmanië. Daar hielp ik bij de oogst en stopte die staand aan een tafel in zakjes: koriander, peterselie, salie. Het rook er heerlijk en ik had er zelfs een klein huisje.

“Op een dag vertelde de eigenaar dat hij een Nederlandse jongen had aangenomen, hij bleef maar aandringen op een ontmoeting. Maar ik had helemaal geen behoefte aan nieuwe kennismakingen. Net daarvoor had ik de knoop doorgehakt, na twee jaar Australië en Tasmanië zou ik weer naar huis gaan, en daarover was ik even beslist als destijds over mijn vertrek. Wat had het voor zin op de valreep nieuwe mensen te leren kennen?

“Wouter kwam aanrijden in een auto, stapte uit. Ik stond in de deuropening van het huis bij de farm. Hij was blond en knap en rustig, zonder dat stoere van sommige backpackers, en net als ik bleek hij uit een dorp in Noord-Holland te komen. Op anderhalve meter van elkaar pakten we de kruiden in en toen hij wegging zei hij: doei.

“Dat woord had ik al lang niet gehoord, ik dacht, wacht even, dit kan niet het einde zijn. Ik vroeg hem mee op een wandeling naar een bergtop in de buurt, wilde hij dat? Dan zouden we wel ’s ochtends vroeg moeten vertrekken en was het misschien beter als hij de avond ervoor al zou komen logeren. Ik had al heel lang niet meer iemand tegen me aangevoeld, maar dit was geen uitnodiging voor een romance. Wouter was iemand die door en door te vertrouwen was. Hem durfde ik wel in mijn bed te laten slapen, ik wist dat er niks zou gebeuren. Maar ineens raakten we elkaar per ongeluk aan en als vanzelf kusten we.

“Nu nog, als ik eraan terugdenk, lijkt het iets wat zonder intentie of gedachten gebeurde. Bijna buiten mij om. Ik schrok een beetje en de volgende dag tijdens de wandeling zei ik: die zoen was niet de bedoeling maar wel leuk. Het werd een barre tocht langs varens en eucalyptusstruiken met bloedzuigers en mist, en boven op de top zagen we wel flarden van het uitzicht, maar nooit de hele omgeving tegelijk.

“In de dagen die volgden begon ik Wouter steeds leuker te vinden, maar ik moest en wilde naar huis en op het vliegveld in Melbourne kocht ik van mijn laatste geld een ­iPhone zodat we tenminste contact konden houden. Al heel lang heb ik iets met het getal 37. Dat was het huisnummer van het reisbureau waar ik mijn vlucht boekte, het was een cijfercombinatie op de kentekenplaat van de auto waarmee Wouter kwam aanrijden en – hoe wonderlijk – het plukgetal dat hij toebedeeld kreeg bij het kersenplukken, een maand voor ik hem leerde kennen: zijn hele fietstas zat vol met die 37-papiertjes. Nu opende ik mijn nieuwe telefoon en stond de calculator op 37. Ik lachte erom, probeerde er geen profetische betekenis aan toe te kennen maar al na een week heftig heen en weer sturen belde hij: ik kom naar je toe.

“Mijn mond viel open. Dit was wat ik altijd had gezocht en waarvan ik dacht dat het niet bestond: een man die echt voor mij koos, zonder twijfel. Ik jubelde, mijn hart opende zo wijd als maar kon. Op 12 juli 2014 landde hij op Schiphol. Ik was superzenuwachtig, en bang dat ik van deze liefde in gedachten iets veel groters had gemaakt. Met slappe knieën omhelsde ik hem en op weg naar de auto keek ik steeds naast me, of hij het echt was. Zijn appartement in Amsterdam was nog onderverhuurd en samen hebben we drie maanden in een tent in de tuin van mijn ouders gewoond.

“Dat was acht jaar geleden, hij heeft intussen zijn appartement verkocht en met zijn vieren wonen we in een boerderij in Noord-Holland. Twee jaar geleden waren we opnieuw in Tasmanië, vreeën op het strand van Wineglasbay en op de terugweg was Wouter ineens heel stil, alsof er iets ernstigs was gebeurd. Toen ik een maand later niet meer vooruitkwam op de fiets, bleek ik zwanger.

“Het kan me nog emotioneren. Ik heb echt het gevoel dat we onze oudste zoon in Tasmanië zijn gaan ophalen en dat Wouter dat toen al wist. We hebben onze reis afgebroken, onze zoon is geboren en een maand geleden ook zijn broertje. Dolgelukkig zijn we, maar soms denk ik: wat als Wouter destijds niet was gestopt voor een kletspraatje met die goeroe? Hoe had ik dan mijn grote liefde ontmoet?”