Direct naar artikelinhoud
AchtergrondEnergiecrisis

Zonnepanelen en warmtepompen voor de happy few? Hoe de energiecrisis de ongelijkheid aanwakkert

Een bouwvakker isoleert een woning.Beeld KIM VAN DAM

Willen we de energiecrisis zo snel mogelijk doorkomen, dan moeten overal energiebesparende ingrepen gebeuren. Maar die komen meestal vooral de rijken ten goede, terwijl de minst vermogenden er het meeste nood aan hebben.

en

De zwaarste klappen voor de gezinnen opvangen: dit is grofweg hoe de federale regering de energiecrisis de voorbije maanden te lijf ging. En dat bleek best goed te lukken. Door de automatische loonindexering te combineren met ingrijpende - maar ook dure - maatregelen zoals de uitbreiding van het sociaal energietarief bleef de koopkracht van de Belgische huishoudens relatief goed overeind.

Dat bleek onder meer uit het rapport van de expertengroep koopkracht en concurrentievermogen, die premier Alexander De Croo (Open Vld) in het leven geroepen heeft om de crisis te bestieren. De mensen met de laagste inkomens werden verhoudingsgewijs bijzonder hard getroffen door de gestegen energieprijzen. Maar op het einde van de rit ging hun koopkracht er gemiddeld gezien enigszins op vooruit, omdat het regeringsbeleid hen stevig compenseerde. De brede middenklasse verloor weliswaar een klein beetje koopkracht, maar ook zij blijkt de crisis voorlopig goed door te komen.

De vraag is of dat zo blijft. Stilaan sijpelt overal het besef in dat Europa dit niet snel zal uitzweten. De afhankelijkheid van buitenlandse energie is erg groot en de onzekerheid over de energieprijzen kan nog jaren aanhouden. Dat inzicht betekent dat deze crisis stilaan een andere aanpak vraagt: de overheid kan de klap niet blijven opvangen.

Een op de vijf

Er zijn geen tien manieren om uit deze situatie te komen. Experts zijn het wat dat betreft roerend eens: de omschakeling naar duurzame energie-oplossingen is de enige uitweg. Er moet in snel tempo geïsoleerd worden, overal moeten zonnepanelen en warmtepompen komen.

“Ongeveer een op de vijf Vlaamse huishoudens heeft nu zonnepanelen”, zegt Alex Polfliet van energieconsulent Zero Emissions Solutions. “Het aantal zonneboilers en warmtepompen is slechts een fractie daarvan.”

Het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap stelde in 2019 vast dat slechts 3 procent van de ondervraagde Vlamingen thuis een zonneboiler had. Warmtepompen zijn maar te vinden bij 1 procent. Polfliet voorspelt dat vooral het aantal warmtepompen sindsdien gestaag toeneemt, terwijl zonneboilers in populariteit afnemen “omdat hun prijs de voorbije decennia nauwelijks daalde”.

Een op de vijf
Beeld Sven Franzen

Er is dus wel nog wat werk aan de winkel. Zeker omdat de kans groot is dat lagere inkomens er bij de duurzame energietransitie bekaaid afkomen. Energiebesparende maatregelen betalen zich op lange termijn dan wel altijd terug, in het verleden waren het vooral de hoge inkomens die daarvan profiteerden. Zo concludeerde een (enigszins verouderd) onderzoek van Steunpunt Wonen naar premies en fiscale voordelen voor energiebesparende maatregelen: “Vooral de groep die er financieel misschien de minste nood aan heeft, geniet het meest van deze fiscale voordelen.”

Dat gezinnen met hogere inkomens vaker zonnepanelen of een warmteboiler kunnen installeren, weet ook Joy Verstichele, woordvoerder van het Vlaams Huurdersplatform: “Op de huurmarkt wonen de meest kwetsbare gezinnen. Zij willen ook energie-onafhankelijk worden, maar kunnen zelf weinig aan de structuur van hun woning doen. En omdat verhuurders geen rechtstreeks voordeel halen uit zulke energiebesparende maatregelen, staan die vaak terughoudend tegenover de investeringen.”

Onvermijdelijke kloof

De voordelen van de energietransitie komen met andere woorden structureel terecht bij mensen die er al warmpjes bij zitten. Wat meer is: het zijn door de band genomen net de woningen van de minst vermogenden die het meest baat hebben bij ingrijpende renovaties om het energieverbruik te laten dalen. Mensen met lage inkomens wonen gemiddeld vaker in woningen die aan alle kanten warmte verliezen.

Armoede-expert Wim Van Lancker (KU Leuven) verwijst naar een studie waaruit blijkt dat de totale CO2-uitstoot van gezinnen met een laag inkomen voor een erg groot stuk bestaat uit uitstoot door energieverbruik, veel meer dan bij rijkere gezinnen. Het zijn dus hun woningen waar investeringen in energiebesparing het meest opbrengen - maar het is ook de groep mensen waar zulke investeringen het minst gebeuren.

De reden laat zich raden: wie iedere dag moet tellen om het einde van de maand te halen, heeft geen geld om een lening aan te gaan, ook al betaalt die zich vanzelf terug na een aantal jaar.

“De maatregelen die we zelf kunnen nemen tegen de hoge energieprijzen zien we vooral bij mensen die minder geraakt worden door de stijgende prijzen. Het is onvermijdelijk dat de kloof zal groeien tussen wie die ingrepen kan uitvoeren en mensen die dat niet kunnen”, zegt Van Lancker. “Het enige wat overheden kunnen doen, is gericht ingrijpen. De overheid zal bij een groep mensen energiebesparende ingrepen zelf moeten financieren, bijvoorbeeld via de OCMW’s.”

Overigens zijn het niet enkel de mensen in de laagste inkomensgroep die gerichte steun nodig hebben. Ook de huishoudens daar net boven, zeg maar de lage middenklasse, dreigen de boot van de energietransitie te missen. Bovendien bestaat de kans dat zij na verloop van tijd minder aanspraak maken op maatregelen zoals het sociaal energietarief. Het is volgens Van Lancker best mogelijk dat die lage middenklasse uiteindelijk de zwaarste klappen te verduren krijgt.