Direct naar artikelinhoud
Bart Eeckhout: ‘Misschien is dit het moment voor een tijdelijk bestand in het onderlinge gekijf en in de ideologische strijd omdat een belangrijker doel samenwerking vergt: de bescherming van onze gezamenlijke welvaart.’
De gedachteBart Eeckhout

Als van bedrijfsleiders verantwoordelijkheidszin en moed gevraagd wordt, dan mag hetzelfde appel ook aan de vakbonden gedaan worden

Bart Eeckhout is hoofdcommentator.

Toeval bestaat niet. Niet eens een halfuur nadat het vakbondsfront bij monde van het ACV gedreigd had met een algemene staking rolde een persbericht van het Federaal Planbureau binnen. In het communiqué van de ambtenaren van het Planbureau valt geen opzwepende taal te bespeuren, enkel een koelbloedige berekening. De energiecrisis blijft ook de komende maanden de inflatie fors aanjagen. Dat zal leiden tot mogelijk nog vier nieuwe automatische loonindexeringen.

De berichten van het Planbureau plaatsen de sociale eisen - en dreigementen - van de vakbonden in een ander perspectief. De automatische indexering biedt de koopkracht van een groot aantal Belgen een wettelijk verankerde bescherming. Minstens even belangrijk is dat de politieke appetijt om nu aan dat mechanisme te gaan morrelen bijzonder klein is. Ook ter rechterzijde wordt beseft dat zo’n ingreep nu een groot armoederisico meebrengt én sociaal buskruit is.

Als van bedrijfsleiders verantwoordelijkheidszin en moed gevraagd wordt, dan mag hetzelfde appel ook aan de vakbonden gedaan worden. Als dit niet het moment is om de sokkel onder de koopkrachtbescherming weg te slaan, dan is dit ook niet het moment om een uiterst kwetsbaar industrieel-economisch weefsel nog verder uit elkaar te trekken met onmogelijke eisen.

En natuurlijk is de waarheid wat genuanceerder, eens je voorbij de stakingsslogan kijkt. Het eisenpakket dat de socialistische bond ABVV uitstuurde komt bijvoorbeeld aardig overeen met de ambities en ideeën van de federale regering. Het rumoerige s-woord lijkt vooral gebruikt te zijn als stoomfluit om de druk van de ketel te halen bij een ongeruste achterban. Toch zou het juist nu moedig zijn om voor die achterban te gaan staan, het hele, sombere plaatje te tonen en realiteitszin aan de dag te leggen.

Het woord klinkt wat belegen, maar misschien is dit wel het moment voor ‘godsvrede’. Godsvrede is een tijdelijk bestand in het onderlinge gekijf en in de ideologische strijd omdat een belangrijker doel samenwerking vergt. Dat belangrijker doel is de bescherming van onze gezamenlijke welvaart, nu aan de horizon de wolken samenpakken van een ernstige recessie.

Het is wellicht naïef om er op te hopen, maar dit zou een goed moment zijn voor zo’n godsvrede. Tussen federale en regionale regeringen, tussen werkgevers en werknemers. En misschien groeit uit zo’n tijdelijk bestand eindelijk weer begrip voor elkaars standpunten en vertrouwen om samen te sleutelen aan een beter sociaal-economisch beleid. Die verbetering is mogelijk en wenselijk. Dat bijvoorbeeld het huidige indexmechanisme zeker in tijden van hyperinflatie juist voor de hoogste lonen het meest genereus is, is een vaststelling die links en rechts tot creativiteit mag inspireren.

De sociale zekerheid zoals we die nu kennen, kwam in ruime mate tot stand tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Als we nu dan toch opnieuw in een ‘oorlogssituatie’ met een ‘oorlogseconomie’ terechtgekomen zijn, mogen we misschien ook de ambitie koesteren dat andere loopgraven eindelijk verlaten worden.

``