Direct naar artikelinhoud
InterviewYahmina Becks

Yahmina Becks, dochter van Dirk Draulans: ‘Niks tegen mijn papa, maar ik vind mijn familienaam prima zoals hij is’

‘Ik wil graag piercings in mijn wenkbrauw en onderlip, maar misschien krijg ik later wel spijt van die gaten in mijn gezicht. Ik wil ook tattoos. Véél!Beeld Koen Keppens

Toen Inge Becks en Dirk Draulans samen een kind kregen, haalde het nieuws alle kranten. De goegemeente struikelde erover dat Draulans al twee kinderen had. En niet eens bij dezelfde moeder! Maar kijk, bijna zeventien jaar later zit er een doodnormale dochter voor ons. Alhoewel, doodnormaal: Yahmina Becks (16) kleurt, net als haar ouders, graag buiten de lijntjes.

Inge Becks – bijna twintig jaar lang VRT-presentatrice van onder meer Koppen, tegenwoordig docent communicatietechnieken in het volwassenenonderwijs – laat ons binnen via de achterdeur. Niet ongewoon in het landelijke Limburg, maar de reden is dit keer vooral praktisch: een nest kittens verspert de voordeur. Moeder en dochter blijken een groot hart te hebben voor al wie tot de familie van de Felidae behoort.

Yahmina Becks: “Op dit moment hebben we tien katten. We hebben er een tijdje dertien gehad, maar dat was toch wat veel. Toen hebben we er een paar weggedaan. Niet naar het asiel, dat doen we niet, we geven ze aan vrienden of familie. Nu hebben we weer een nest met vier kittens: twee gaan we houden, twee moeten weg. Ik weet nu al dat ik ga huilen.”

Waarom halen jullie zoveel katten in huis?

Yahmina: “Oh, maar dat doen we ook niet. Het zijn allemaal zwerfkatten die hier op eigen houtje komen aanwaaien.”

Inge Becks: “Yahmina heeft ze naar hier gelokt, als een soort kattenfluisteraar.”

Yahmina: “Ik heb mama lang de oren van het hoofd gezeurd omdat ik zo graag een kat wou. Het asiel wilde dat we er meteen twee adopteerden, maar dat leek ons een beetje te veel. Op een dag vond ik een zwaar mishandelde kat in onze tuin, met haar kop vol bloed en een gebroken poot. Ik heb dat beestje verzorgd en afgericht. Niet veel later stond hier een tweede kat, die bovendien zwanger bleek te zijn – net als de eerste. Voor we het wisten, hadden we zeven kittens. En nu blíjven de katten maar komen.”

Inge: “Geen idee aan wie ze haar smeekbede heeft gericht, maar het heeft gewerkt.”

En dat terwijl katten nefast zijn voor de biodiversiteit: ze zijn de grootste killers van vogels in onze tuinen.

Yahmina: “Oei, is dat zo? Het is waar dat katten vogels vangen, maar je moet de natuur haar gang laten gaan. Het is niet zo dat ik mijn katten uitstuur om zoveel mogelijk vogels te doden, hè.”

Yahmina Becks, dochter van Dirk Draulans: ‘Niks tegen mijn papa, maar ik vind mijn familienaam prima zoals hij is’
Beeld Koen Keppens

Je vader is een verwoed vogelspotter: ‘Als ik over mijn toeren dreig te raken, pak ik mijn verrekijker en trek ik de natuur in.’

Yahmina: “Hij weet ontzettend veel over vogels, ik niet. Een buizerd herken ik nog wel, maar vraag me niet welke soorten er allemaal in onze tuin zitten. Wat papa heeft met vogels, heb ik met katten: ze geven me rust. Als ik van school kom, is mijn katten zoeken het eerste wat ik doe.”

Je zit op een kunstschool. Sommigen kiezen heel bewust voor kso, anderen belanden er na een negatieve ervaring in een klassieke aso-school.

Yahmina: “Bij mij is het een combinatie van beide. Ik heb twee jaar op een aso-school gezeten. Ik had wel een A-attest, maar toch heb ik ervoor gekozen om te veranderen, omdat aso me niet lag. Dat kwam vooral door de andere leerlingen: ik was alternatiever dan de rest en vertikte het om mee te doen met hypes. Droeg iedereen hetzelfde, dan trok ik iets anders aan.”

Heb je dat trekje van je moeder? Zij zong vroeger in punkbands.

Yahmina: “Ja! Dat vind ik zo cool.”

Inge: “In een punkband hoef je niet te kunnen zingen, dat is het voordeel (lacht). Ik wilde destijds niets te maken hebben met de consumptiemaatschappij, ik maakte zelfs mijn eigen kleren. Geen kuddegeest, dat was mijn punkmotto. Yahmina heeft dat ook.”

Yahmina (knikt): “Ik doe wat ik wil. Ik heb mijn haar al in alle kleuren geverfd: blauw, rood, roze, fluogroen… De eerste keer was ik amper 13 jaar.”

Inge: “Iedereen zei me: ‘Ben je gek, waarom sta je zoiets toe?!’ Maar een kind mag zich ontplooien zoals het zelf wil.”

Yahmina: “Op school kreeg ik afkeurende blikken. Niet zozeer van de leerkrachten, maar wel van mijn medeleerlingen. Soms kwamen ze aan mijn haar voelen: ‘Euh… Ik heb geen idee wie jij bent, blijf eens van mijn haar!’ Heel gemeen, allemaal.”

Werd je gepest?

Yahmina: “Gepest is een groot woord. Ze gooiden mijn boekentas niet in de vuilnisbak of zo, maar ze plaagden me wel met hoe ik eruitzag. Ik hoorde niet bij de groep. Ik deed ook geen moeite om erbij te horen, omdat ik zo verlegen was. Dat is allemaal veranderd toen ik naar de kunstschool ging. Daar experimenteert iedereen graag.”

Je experimenteert ook met piercings, zie ik.

Yahmina: “Ik heb er voorlopig twee in mijn neus en twee in mijn oor. Ik wil er graag nog eentje in m’n navel. Ik heb ook altijd piercings in mijn wenkbrauw en onderlip gewild, maar daar ga ik toch nog even mee wachten. Misschien krijg ik later wel spijt van die gaten in mijn gezicht.”

Inge: “Jij bent dit aan het opnemen, hè? Ik wil hier bewijsmateriaal van!”

Jij bent geen fan van piercings?

Inge: “Toch niet in het gezicht, nee. Maar het is niet omdat ik het niet leuk vind, dat Yahmina het niet mag doen. Ik zou dan eerder zeggen: laat een tattoo zetten.”

Yahmina: “Die wil ik ook. Véél! Maar alleen zwarte, geen gekleurde. Dat past niet bij mij. Ik zal ook nooit mijn handen of gezicht laten tatoeëren, want dan maak ik later minder kans op een job. Nu, tegelijkertijd weet ik: als een paar piercings of tattoos tijdens een sollicitatiegesprek op gefronste wenkbrauwen worden onthaald, dan is die job sowieso niets voor mij.

“Ik heb een gothic periode gehad. Toen zag ik er nog veel alternatiever uit dan nu, met van die hondenhalsbandjes rond mijn nek. Daar kreeg ik dan commentaar op van wildvreemden: ‘Emo!’ riepen ze me na op straat. ‘Jij hebt geen vaderliefde gekregen!’”

Huh? Wat heeft je kledingstijl met vaderliefde te maken?

Yahmina: “Geen idee. Ze weten niet eens wie mijn vader is. Als je graag zwarte kleren draagt, heb je kennelijk te weinig vaderliefde.”

Hoe is je band met je vader?

Yahmina: “Goed. Ik heb altijd bij mama gewoond, maar ik zie papa vaak. Vroeger ging ik elke woensdag en elk weekend naar hem, van vrijdagavond tot zaterdagavond. Hij woont best ver – een uurtje rijden hiervandaan, in één of ander natuurgebied. Nu hebben we niet meer zo’n vaste regeling: papa komt naar hier als hij kan, en als ik zin heb om hem te zien, ga ik naar daar.”

Herinner je je hoe het was om met je beide ouders samen te wonen?

Yahmina: “Nee, en daar ben ik blij om. Het lijkt me veel moeilijker als je ooit zo’n ‘mama, papa en de kinderen’-situatie hebt gekend, en die dan opeens moet missen. Voor mij is dat nooit de norm geweest.

“Ik ben ook blij dat mama en papa nooit voor een week-weekregeling hebben gekozen. Die vergt telkens een enorme aanpassing, zeker als de ouders niet bij elkaar in de buurt wonen. Dat kan niet goed zijn voor de ontwikkeling van een kind. Mijn situatie vond ik beter. Het enige waarmee ik het moeilijk had, was afscheid nemen. Dat was altijd heel zwaar.”

Inge: “Als moeder vond ik dat ook hartverscheurend.”

Yahmina: “Maar het belangrijkste vond ik dat mijn ouders altijd een goeie band hebben gehad. Papa heeft een sleutel van het huis: hij kan binnen wanneer hij wil.”

Inge: “Natuurlijk zijn er ook weleens irritaties geweest. Soms vergisten we ons, bijvoorbeeld als de regeling te ingewikkeld werd tijdens de feestdagen. Maar we zijn er altijd uit geraakt.”

Yahmina: “En ik heb er nooit onder geleden.”

‘Mijn ouders hebben me van kinds af ingeprent dat het niet uitmaakt of ik op jongens of meisjes val. Ik laat me niet beknotten door gender: ik ben nu bezig met een jongen, maar ik ben ook al verliefd geweest op meisjes.’Beeld Koen Keppens

CRUSH OP JOU

Je mama had jou niet meer verwacht: volgens de gynaecoloog was ze op haar 39ste onvruchtbaar.

Yahmina: “Dat heeft ze me verteld, ja.”

Inge: “Ik was al lang aan het proberen om zwanger te worden, maar het wilde maar niet lukken. De gynaecoloog zei: ‘Misschien moet je ivf overwegen.’ Maar toen kwam Dirk Draulans op de proppen (lacht). Yahmina is dan ook nog eens geboren op een zondag: een echte mirakelbaby.”

Krijgt een mirakelbaby alles wat haar hartje verlangt?

Inge: “Niet alles, maar toch veel (lacht).”

Yahmina: “Ik heb altijd veel liefde gekregen van mijn ouders, maar ik heb daar nooit misbruik van gemaakt. Het moet voor mama niet makkelijk zijn geweest om mij groot te brengen als alleenstaande moeder – zeker toen ik nog klein was en veel aandacht nodig had. Ze kreeg wel hulp: mijn opa woont bij ons in, we hebben een soort kangoeroewoning. Toen mama nog voor de televisie werkte en ze ’s ochtends vroeg aan de andere kant van het land moest zijn, bleef ik bij mijn grootouders.”

Inge: “Ik heb een paar keer geprobeerd haar naar de VRT-crèche te brengen, maar dat vond ze verschrikkelijk.”

Yahmina: “Voor mij is het heel normaal om ook door je grootouders te worden opgevoed. Ik vind het moeilijk te begrijpen dat niet iederéén leeft zoals wij: het is heel handig. Opa heeft zijn eigen deel van het huis, dus er is voor iedereen genoeg privacy.”

Inge: “It takes a village to raise a child: het is een cliché, maar o zo belangrijk.”

Je hebt niet het gevoel dat je bent opgegroeid als enig kind, Yahmina?

Yahmina: “Toch wel. Hier ben ik enig kind, en bij papa eigenlijk ook. Aan zijn kant heb ik wel nog een halfzus, Laura, maar ze is negentien jaar ouder dan ik en woont in de buurt van Londen. Toch beschouw ik haar als mijn zus: naar het schijnt kroop ik als klein meisje meteen bij haar op schoot. We hadden ook gelijkaardige interesses toen we kinderen waren: net als ik wilde ze dierenarts worden. Die droom heb ik intussen laten varen. Mijn obsessie met katten is het enige wat overblijft.”

Je hebt ook een halfbroer.

Yahmina: “Met hem heb ik minder contact, maar het klikt wel. Ik herinner me dat we als kind naar Pairi Daiza gingen en samen in de speeltuin speelden. We zijn even oud: hij is ook geboren in 2005. We krijgen vaak te horen dat we op elkaar lijken, maar ik zie het niet: hij heeft donker, sluik haar.”

Inge: “Hij heeft de ogen van zijn papa, terwijl Yahmina mijn ogen heeft. En de krullen van haar papa.”

Yahmina: “We hebben elkaar nog nooit met z’n drieën samen gezien. We willen het wel, maar er komt telkens iets tussen: corona, iemand die net op vakantie is… Papa wil heel graag dat zijn drie kinderen een band met elkaar hebben.”

Inge: “Ik ook. Ik heb altijd geprobeerd ervoor te zorgen dat Yahmina één grote familie heeft, waarmee ze close is. Dan hoeft ze nooit alleen te zijn, als ik er niet meer ben.”

Toen Yahmina werd geboren, kon een kind nog geen dubbele achternaam krijgen, maar nu wel. Zou jij je naam ooit willen veranderen in Becks-Draulans of Draulans-Becks?

Yahmina: “Nee. Niks tegen papa, maar ik vind mijn familienaam prima zoals hij is. Slechts één keer was het vervelend: toen ik met papa op reis ging naar Duitsland, en ze niet wilden geloven dat ik zijn dochter was. ‘Is this your dad?’ vroegen ze. Ik sprak nog geen woord Engels, maar heb op het gevoel af ja geknikt. Op onze volgende reizen namen we altijd een schriftelijke verklaring van mama mee. Maar mijn familienaam blijft Becks, ook als ik ooit trouw. Daar ben ik nu al zeker van”»

Mogen je kinderen wél de naam van hun papa krijgen?

Yahmina: “Ja, dat maakt me allemaal niks uit.”

Je wilt dus wel kinderen?

Yahmina: “Ik heb er nog geen behoefte aan, maar dat is logisch: ik ben zelf nog een kind. Op dit moment zeg ik niet nee, maar pin me daar niet op vast – het kan nog veranderen. Ik ben zeker niet het type meisje dat al van jongs af droomt van het moederschap.

“Als het er ooit van komt, hoeft het niet binnen een traditioneel gezin te zijn. Misschien word ik wel een alleenstaande moeder, net als mijn mama. Ik vind dat ik een perfecte jeugd heb gehad, dus waarom niet? Ik zie wel waar het leven me brengt.”

‘Niks tegen mijn papa, maar ik vind mijn familienaam prima zoals hij is. Ook als ik ooit trouw, zal mijn naam Becks blijven. Daar ben ik nu al zeker van.’Beeld Kristof Ghyselinck

Je vader zegt dat vaste relaties niks voor hem zijn. Hij heeft er zelfs een wetenschappelijke theorie over.

Yahmina: “Die theorie ken ik: een mens is niet gemaakt om z’n hele leven bij één persoon te blijven.”

Vind je dat hij gelijk heeft, of geloof jij wél dat een relatie eeuwig kan duren?

Yahmina: “Of ik voor altijd samenblijf met dezelfde persoon? Daar wil ik nu nog niet over nadenken. Ik weet alleen dat ik nooit twee partners tegelijk zal hebben. Dan maak ik het uit, of zeg ik dat het niet werkt. De rest is voor later: ik leef in het nu.”

Heb je in het nu al een lief?

Yahmina: “Goh, ik ben bezig met iemand.”

Wat wil dat zeggen?

Yahmina: “Gewoon, dat we het rustig aan willen doen, zonder er meteen het label ‘relatie’ op te plakken. Veel mensen duiken erg snel in een relatie, maar trekken de stekker er met hetzelfde gemak weer uit. Dat wil ik niet.”

Heb je die relatie-die-geen-relatie-mag-heten met een jongen of een meisje?

Yahmina: “Met een jongen, maar ik ben ook al verliefd geweest op meisjes. Mama en papa hebben me van kinds af ingeprent dat het niet uitmaakt of ik op jongens of meisjes val. Daarom laat ik me in mijn verliefdheden niet beknotten door gender: als ik een crush heb op jou, dan heb ik een crush op jou. Ik heb al meisjes leren kennen van wie ik dacht: met haar zou ik een relatie wel zien zitten. Maar ze bleken niet de juiste personen te zijn voor mij, dus is het altijd bij vriendschap gebleven.”

Maar nu ben je dus ‘bezig’ met een jongen. Beschouw je jezelf als biseksueel?

Yahmina: “Tegen anderen zeg ik dat wel, omdat het makkelijker is om het zo uit te leggen. Maar eigenlijk wil ik mezelf niet labelen, of tot één bepaalde community behoren. Ik vind dat ik geen deel uitmaak van de lgbtqia+-gemeenschap, maar ik voel me ook niet hetero. Ik wil gewoon zijn wie ik ben: Yahmina.”

Gender is een hot topic in deze woke tijden. Ben jij woke?

Yahmina: “Ik heb geen flauw idee wat dat betekent.”

Dat we eindelijk wakker geschoten zijn als het gaat over thema’s als racisme, seksisme en gender.

Yahmina: “Ik ben heel blij dat we daar nu meer mee bezig zijn. Alleen de manier waarop vind ik niet altijd goed: soms gaat het iets te ver. Ik begrijp dat er veel commotie is rond de afschaffing van het recht op abortus in veel Amerikaanse staten, en ik vind het heel normaal dat mensen daarvoor op straat komen. Maar dat sommigen de adressen van de rechters bij het Hooggerechtshof zomaar op het internet gooien om hen te bedreigen? Dat gaat er bij mij niet in. Die mensen hebben ook een gezin.

“Ik zal de lgbtqia+-gemeenschap altijd verdedigen, maar ik begrijp ook wel dat oudere generaties soms moeite hebben om nog te volgen. Neem nu de pronouns (persoonlijke voornaamwoorden, red.): het is niet omdat iemand daar een fout tegen maakt, dat je die persoon moet haten.”

Welke pronouns gebruik jij?

Yahmina: “She/her. Ik heb even gedacht dat ik non-binair was, maar uiteindelijk voel ik me toch meer een meisje. Ik heb wel vrienden die non-binair of transgender zijn. Als ik merk dat mensen hen niet respecteren, of opzettelijk de foute pronouns gebruiken met als enige bedoeling hen te kwetsen, schiet ik in de verdediging. Homohaat, ik begrijp dat niet. Ik heb al met vrienden gebroken omdat ze opeens rare dingen zeiden: ‘Ik vind het oké als meisjes op elkaar vallen, maar bij jongens vind ik het een probleem.’ Sorry, maar als je er echt zo over denkt, dan is onze vriendschap voorbij.”

KATJE LEE

Je papa is met zijn 65 ook niet meer van de jongsten. Heeft hij de pronouns onder de knie?

Yahmina: “Ik zorg er wel voor dat hij mee is.”

Inge: “Hij heeft geen keuze: hij móét mee. Yahmina voedt hem op (lacht).”

Yahmina: “Hij weet dat gender een deel is van mijn leefwereld, dus respecteert hij dat. Toen ik dacht dat ik non-binair was, heb ik hem dat eerlijk verteld. Ik denk dat hij moeite had om het concept te snappen, maar hij steunde me wel. Toen ik daarna weer begon te twijfelen…”

Was hij opgelucht?

Yahmina: “Misschien wel, maar dat heeft hij me in elk geval nooit getoond. Dat vind ik ook een blijk van respect.”

Inge: “Tijdens je gothic fase zei hij soms: ‘Ze groeit er wel uit.’ Toen was je boos, hè.”

Yahmina: “Ik bén nu eenmaal alternatief: het is geen fase, en ik vind het ook niet oké als mensen dat zeggen. Dat heb ik hem wel even duidelijk moeten maken.”

Inge: “Yahmina kan haar papa heel goed rond haar vinger winden. Dat is altijd al zo geweest: hij was erbij toen ze werd geboren, en ik heb gezien hoe gelukkig hij toen was. Hij beschouwt haar als zijn gelijke: hij leert háár dingen, maar het omgekeerde gebeurt net zo goed.”

Yahmina: “Voor mij is hij helemaal geen macho of alfamannetje. Zo ziet de buitenwereld hem misschien, maar ik ken hem enkel als mijn zorgzame papa.

“Ik ga mijn jaar overdoen op school: ik zat niet in de juiste studierichting, maar dat heb ik te laat beseft. Eerst was papa boos, maar hij zag ook wel dat ik ongelukkig was op school. Ik volgde vrije beeldende kunst: met mijn handen werken, schilderen en kleien... Echt niets voor mij. Toen ik hem zei dat technische beeldende kunst – een studierichting waarin de nadruk ligt op grafische vormgeving – me beter lag, is hij snel bijgedraaid. Hij was alleen maar boos omdat hij zich ongerust maakte.”

Hij maakt zich ook weleens boos op televisie, over katje Lee, bijvoorbeeld. In mei 2020 was hij keihard in De afspraak: ze moesten die kat laten inslapen. ‘Met hondsdolheid mogen we geen enkel risico nemen.’

Yahmina: “Ik heb me wijselijk buiten die discussie gehouden. Ik heb hem wel gezegd dat mama en ik zijn mening niet deelden, maar verder heb ik het zo gelaten. Ik had toch geen inspraak in wat er met katje Lee zou gebeuren.

“Ik begrijp wel dat hij streng is in zulke zaken: hij bekijkt alles vanuit de wetenschap. Ik ben zelfs trots dat hij harde standpunten durft in te nemen, op voorwaarde dat hij aanvaardt dat ik óók een mening heb. Vroeger had ik van die overdreven grote gothic laarzen, en hij wilde absoluut niet dat ik die aandeed om naar oma te gaan. Toen heb ik gezegd: ‘Niet mijn probleem.’ Als hij onbuigzaam is, moet hij dat ook kunnen verdragen van zijn dochter.”

In oktober dagvaardde Viruswaanzin je papa voor laster en eerroof. In De afspraak zou hij de vzw ten onrechte hebben gelijkgesteld met de antivaxbeweging. De rechter sprak hem vrij.

Yahmina: “Die zaak heb ik niet gevolgd. Als ik eerlijk ben, heb ik de eerste twee vaccins enkel laten zetten omdat ik mijn vrijheid terug wilde. De boosterprik heb ik nog niet gekregen. Misschien bij een volgende vaccinatieronde, maar voorlopig kijk ik de kat liever nog even uit de boom. Papa vindt dat oké. Ik luister altijd naar zijn uitleg, maar ik volg niet zomaar klakkeloos wat hij zegt.”

Lees je zijn artikels in Knack?

Yahmina: “Ik lees Knack niet.”

Niet erg: wij ook niet.

Yahmina: “Het is veel leuker om hem dingen te horen uitleggen. Hij weet zoveel! Dan vraag ik hem: hoeveel mieren zitten er in een tuin? Vraag me niet hoeveel het er precies zijn, maar hij heeft het me van naaldje tot draadje uit de doeken gedaan. Heb ik een vraag over een dier, dan weet ik wie ik moet bellen.”

Hij schrijft niet alleen over dieren, maar ook over jou: toen je 1 jaar was, publiceerde hij Dagboek voor mijn dochter.

Yahmina: “Dat heb ik nog niet gelezen, ik wacht liever tot hij me ook de rest geeft: hij heeft gedurende mijn volledige kindertijd dagboeken voor me bijgehouden. Op mijn 18de verjaardag krijg ik ze allemaal cadeau. Nog even wachten, dus.”

Heeft hij zijn bezorgdheid voor het klimaat aan jou doorgegeven?

Yahmina: “Ja. Ik ben opgegroeid met de klimaatopwarming. Voor mijn generatiegenoten zou die intussen basiskennis moeten zijn, maar daar stokt het nog wel een beetje. Papa is een keer op school komen spreken over het klimaat. Na zijn lezing kwam een meisje naar me toe: ‘Ik geloof daar niet in, mijn papa zegt dat het niet klopt.’ Toen ik haar vroeg welke argumenten haar papa dan wel had, kon ze niet eens antwoorden. Daar word ik dus gék van, hè.

“Ik las onlangs over Earth Overshoot Day: de dag waarop we alle grondstoffen hebben verbruikt die we eigenlijk op één jaar tijd mogen verbruiken. Die dag valt elk jaar vroeger. Dan kan ik alleen maar denken: hoe gaan we dat nu weer fiksen? Het is een enge, overweldigende gedachte. Wat gaan we doen als de bijen straks uitsterven? En de moeilijkste vraag van allemaal: hoe krijg je een maatschappij zover dat we er met z’n allen onze schouders onder zetten? Geen idee. Maar de kop in het zand steken en doen alsof de klimaatopwarming niet bestaat, is voor mij geen optie. Dat is zoals beweren dat de aarde plat is: niet juist, en vooral erg vermoeiend.”

Je hebt ook al met het slechtste in de mens te maken gekregen: je overgrootmoeder werd het slachtoffer van een roofoverval.

Yahmina: “Dat is het verschrikkelijkste wat me al is overkomen. Ik was een jaar of 7 en begreep niet goed wat er aan de hand was, maar het was erg traumatiserend. Ze hebben bomma in haar slaapkamer gevonden, in een plas bloed. Ze vertoonde sporen van wurging. En dat allemaal voor een handvol juwelen: haar handtas stond nog onaangeroerd in de keuken.”

Inge: “Twee weken later is ze in het ziekenhuis overleden. Plots ging het niet meer over een roofoverval, maar over roofmoord. Ze hebben de daders nooit gevonden. Ik heb nog altijd hoop, al wordt die na tien jaar kleiner en kleiner. Mijn enige troost is dat ik mijn oma ooit nog weleens tegenkom. Ik geloof dat er meer is tussen hemel en aarde.”

Yahmina: “Ik weet niet precies waarin ik geloof. Papa is een echte atheïst, terwijl ik ergens tussen mama en hem in zweef: ik geloof dat er íéts is, maar wat precies, daar heb ik geen antwoord op.”

Geloof je in een leven na de dood?

Yahmina: “Dat wel, maar hoe dat leven eruitziet, weet ik niet.”

Misschien keren we allemaal terug als katten.

Yahmina (lacht): “Zou dat niet heerlijk zijn?”

© Humo