Direct naar artikelinhoud
AchtergrondJustitie

‘Oud worden betekent kwetsbaar worden. In de gevangenis is dat schrijnend’: hoelang moet levenslang duren?

‘Oud worden betekent kwetsbaar worden. In de gevangenis is dat schrijnend’: hoelang moet levenslang duren?
Beeld Getty Images

Salah Abdeslam is in Parijs veroordeeld tot levenslang zonder de mogelijkheid vrij te ­komen. Op het terreurproces in Brussel dat maandag start, riskeert hij opnieuw levenslang. Toch is dat niet altijd voor het leven. ‘De uitzichtloosheid is het zwaarst.’

“Bent u de juf? Weet u dan hoelang levenslang is?”, vroeg een gedetineerde in de gevangenis van het Nederlandse Veenhuizen eind jaren 90 aan Wiene van Hattum. Ze was er als universitair docent strafrecht (Rijksuniversiteit Groningen) op bezoek met studenten. “Die eenvoudige vraag, en het feit dat ik ze niet kon beantwoorden, heeft me doen nadenken”, zei Van Hattum onlangs in de Volkskrant.

Ze verdiepte zich in het onderwerp. In 2008 leidde dat tot de oprichting van het Forum ­Levenslang, een Nederlandse stichting die zich inzet voor een humanere behandeling van ­levenslang gestraften.

De gedetineerde in Veenhuizen die Wiene van Hattum aansprak, was Cevdet Y. Hij werd in 1984 tot levenslang veroordeeld na een schietpartij in café ’t Koetsiertje in Delft, waarbij hij zes mensen doodde. Vorig jaar werd hem, mede door de druk van Forum Levenslang, gratie verleend door de Nederlandse minister van Justitie. Y. kwam vrij na bijna 38 jaar detentie. Het was voor het eerst in jaren dat een levenslang gestrafte in Nederland die ‘gunst’ kreeg. Hij was inmiddels 20 jaar behandeld in een tbs-kliniek en werd niet meer als gevaarlijk ­beschouwd.

In ons land weten levenslang gestraften op ­papier wel waar ze aan toe zijn, dankzij de wet op de voorwaardelijke invrijheidstelling. Die ­bepaalt dat een veroordeelde zijn straf buiten de gevangenis kan ondergaan, mits hij de voorwaarden naleeft die gedurende een bepaalde proeftijd worden opgelegd. Het zijn de straf­uitvoeringsrechtbanken (SURB) die sinds 2007 beslissen of iemand in aanmerking komt voor zo’n voorwaardelijke invrijheidstelling.

“Ons systeem heeft, zeker in vergelijking met Nederland, het voordeel van helderheid, maar ook van menselijkheid”, zegt criminoloog Tom Daems (KU Leuven). “Het is niet louter een jurist die beslist of iemand terug in de maatschappij komt. Er zetelen twee assessoren in de SURB die met een menswetenschappelijke expertise ­kijken naar de ontwikkeling van een persoon en de mogelijkheid tot re-integratie.”

Dutroux en Horion

Vorig jaar zaten er 181 levenslang gestraften in Belgische gevangenissen. Het aantal schommelt al jaren rond de 200. In 2018 kwamen er acht bij, in 2019 werden veertien mensen tot levenslang veroordeeld, in coronajaar 2020 waren dat er zes. Maar hoelang een levenslang gestrafte ­gemiddeld in een gevangenis zit, wordt niet bijgehouden. “Dat vergt een complexere analyse, die we momenteel niet kunnen uitvoeren”, zegt de woordvoerder van de FOD Justitie.

Het is ook niet bekend hoe vaak levenslang gestraften voorwaardelijk in vrijheid worden ­gesteld, maar het gebeurt wel regelmatig. Een bekend voorbeeld is de zaak-Van Noppen. Alex Vercauteren, de veehandelaar die in 2000 ­levenslang kreeg als opdrachtgever voor de moord op veearts-keurder Karel Van Noppen, kwam tien jaar na zijn veroordeling vrij. Carl De Schutter, de wapenhandelaar die ‘slechts’ 25 jaar kreeg voor de moord, zit nog altijd in de cel. Zijn verzoeken tot voorwaardelijke invrijheidstelling worden systematisch afgewezen.

Tot 2013 konden levenslang gestraften dankzij de wet op de externe rechtspositie na tien jaar detentie al een aanvraag doen om voorwaardelijk vrij te komen. In 2013 werd die termijn opgetrokken tot vijftien jaar cel. Als de veroordeelde een recidivist is, mag hij pas na 19 of 23 jaar een aanvraag indienen.

Freddy Horion drong op 23 juni 1979 samen met zijn hulpje Roland Feneulle het huis van autohandelaar Roland Steyaert uit Sint-Amandsberg binnen en schoot het gezin dood. Hij haalde de afgelopen jaren regelmatig het nieuws omdat hij wilde vrijkomen, maar steevast bot ving.

Sinds 2017 heeft de bodemrechter nog een mogelijkheid om veroordeelden langer in de cel te houden door een beveiligingsperiode op te leggen, oftewel een minimumperiode waarin de veroordeelde in de gevangenis zal moeten ­blijven. Steve Bakelmans, die begin dit jaar tot levenslang veroordeeld werd voor de verkrachting van en moord op studente Julie Van Espen, kreeg naast een strenge opvolging achteraf (de zogenaamde terbeschikkingstelling) ook opgelegd dat hij minstens twintig jaar van zijn straf moet uitzitten. Maar de kans bestaat ook dat hij nooit meer vrij zal komen en het rijtje van onder meer Marc Dutroux en Freddy Horion zal vervoegen.

Dutroux werd in 1996 opgepakt voor de ontvoering en verkrachting van zes meisjes, van wie er slechts twee overleefden. Acht jaar later werd hij veroordeeld tot levenslang voor ontvoering, gijzeling, verkrachting, moord en illegale handel. Horion drong op 23 juni 1979 samen met zijn hulpje Roland Feneulle ‘zomaar’ het huis van autohandelaar Roland Steyaert uit Sint-Amandsberg binnen en schoot het gezin neer. Tussen het moorden door liet hij de moeder ook eten voor hem maken.

Zowel Marc Dutroux als Freddy Horion haalde de afgelopen jaren regelmatig het nieuws omdat ze wilden vrijkomen, maar steevast bot vingen bij de strafuitvoeringsrechtbank. Dutroux zit vandaag 26 jaar in de gevangenis, Horion 43 jaar.

“Er is een klein groepje van gedetineerden die nooit zullen vrijkomen”, zegt criminoloog Tom Daems. “Dutroux en Horion zijn mensen die − dat zeg ik zonder hun dossier te kennen − allicht niet meer in de samenleving terecht zullen ­komen. Toch zijn ook zij niet definitief uit­gesloten. Ook zij krijgen de kans om jaarlijks hun vraag tot invrijheidstelling voor te leggen aan de straf­uitvoeringsrechtbank.”

Salah Abdeslam kreeg in Parijs een straf die het meest in de buurt komt van wat effectief ­levenslang is. De enige overlevende terrorist van de aanslagen in de Franse hoofdstad werd in juni veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf, zonder de mogelijkheid om ooit vrij te komen. Dat is de allerzwaarste sanctie uit het Franse strafrecht. Ze werd in 1994 ingevoerd als reactie op de verkrachting van en de moord op een meisje door een recidiverende seksueel ­delinquent. Volgens de Franse media werd de straf nog maar vier keer uitgesproken, onder ­andere tegen de ook in ons land beruchte seriemoordenaar Michel Fourniret in 2007.

Al is er ook daar weer een achterpoortje: na dertig jaar kan een strafuitvoeringsrechtbank in Frankrijk alsnog beslissen om hem vrij te laten. Maar, weer volgens die Franse media, zijn de voorwaarden uiterst streng, waardoor de kans om vrij te komen bijna nihil is.

Dutroux en Horion
Beeld Eric de Mildt

“Levenslang tot aan de dood is een praktijk die niet gehonoreerd wordt door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens”, zegt ­mensenrechtenadvocaat Jos Van der Velpen. “In een arrest in 2013 bepaalde het Hof dat levenslang zonder uitzicht op vrijlating onmenselijk is.”

Maar is België niet hypocriet in het geven van hoop, als je verzoek voor de strafuitvoeringsrechtbank jaar na jaar wordt afgewezen? “Het is bullshit wat jullie in de krant schrijven over moordenaars die na een derde van hun straf ­vrijkomen”, zei Carl De Schutter, die nog vastzit voor de moord op Van Noppen, in een interview aan Het Laatste Nieuws. “Ik discussieer er dikwijls over met Freddy (Horion, die net als De Schutter is opgesloten in de Hasseltse gevangenis, red). Wij hebben de indruk dat het alleen maar strenger wordt door de politieke druk van rechts en ­extreemrechts.”

Dossiers muurvast

Advocaat Jürgen Millen spande enkele jaren geleden een zaak aan tegen de Belgische staat, in naam van een aantal tot levenslang veroordeelde gedetineerden die systematisch worden afgewezen door de SURB. “De uitzichtloosheid is het zwaarst. Het is een soort psychiatrisch doodsvonnis”, zegt de Limburgse advocaat. Zijn zaak werd doorgestuurd naar het Brusselse Hof van Beroep, maar er is nog geen datum voor ­behandeling, “iets waar het ministerie van ­Justitie ongetwijfeld niet om maalt.”

“Het systeem is zo ontworpen dat bepaalde dossiers geblokkeerd kunnen worden. Het gaat bijvoorbeeld om publieksgevoelige dossiers, ­recidivisten of daders op wie het etiket van psychopaat is gekleefd. Als je als gedetineerde in die ­negatieve selectie − die bepaald wordt tijdens ­gevalsbesprekingen op het ministerie van Justitie − terechtkomt, raak je er nooit uit”, zegt Millen.

In de loop van hun straftraject krijgen gedetineerden doorgaans geleidelijk aan meer vrij­heden. De eerste stap is een uitgaansvergunning om de gevangenis voor enkele uren te verlaten. Als dat goed gaat, volgt penitentiair verlof voor 36 uur en uiteindelijk de voorwaardelijke invrijheidstelling. “De minister van Justitie keurt de uitgaansvergunningen goed”, zegt ­Millen. “Bij een aantal van mijn cliënten gebeurt dat nooit. Hun dossiers zitten daardoor muurvast.”

Zelf is de advocaat geen voorstander van ­levenslange gevangenisstraffen. “Iedereen moet het recht hebben om vrij te komen, eventueel onder elektronisch toezicht of onder een ander systeem van dagelijkse controle. Als dat echt ­onmogelijk is, vind ik dat men er minstens ­eerlijk over zou moeten zijn.”

Wiene van Hatttum van de Nederlandse ­Stichting Levenslang deelt die overtuiging. ­“Iemand als Marc Dutroux jaarlijks naar de SURB laten gaan, is te vaak. Het is pijnlijk voor de ­nabestaanden, maar ook voor hemzelf. Om de drie jaar zou bijvoorbeeld veel beter zijn”, zegt ze telefonisch aan De Morgen.

“Wij zijn niet tegen levenslang”, vervolgt Van Hattum. “Er bestaat een kleine groep gedetineerden voor wie vrijlating onmogelijk is. Als er echt een steekje los is, is het belangrijk om daar duidelijk over te zijn en hen na bijvoorbeeld dertig jaar naar een prettige plek te brengen waar ze de rest van hun leven kunnen blijven. Ik denk dan aan iets als de longstay-afdelingen die we hebben in sommige tbs-klinieken (tbs betekent in Nederland ongeveer hetzelfde als ­internering, red.). In Balkbrug is er bijvoorbeeld een terrein met kleine huisjes. Bewoners ­kunnen er vissen in de sloot en vinden het er erg rustgevend. Zij weten dat ze buiten de ­muren gevaarlijk zijn en berusten in hun straf. Iemand die geen uitzicht op vrijlating heeft ­omdat hij ziek is, zou niet in de gevangenis moeten sterven van ouderdom.”

Staf Van Eycken, ook gekend als de 'vampier van Muizen', zit dit jaar precies vijftig jaar in de gevangenis en is daarmee de langst zittende gedetineerde van het land. Hij wil zelf nooit meer vrijkomen.Beeld Belga

Staf Van Eyken (71), bijgenaamd ‘de vampier van Muizen’, wil dat wel. Hij zit dit jaar precies vijftig jaar in de gevangenis en is daarmee de langst zittende gedetineerde van het land. ­Begin jaren 70 pleegde hij als prille twintiger drie gruwelijke lustmoorden in de omgeving van de Mechelse deelgemeente Muizen. Zijn ­bijnaam heeft Van Eyken te danken aan de bijt­sporen die hij achterliet in de borsten van zijn slachtoffers.

“In 1971, mijn geboortejaar, werd hij door een Antwerps assisenhof tot de doodstraf ­veroordeeld, die automatisch werd omgezet in levenslang”, vertelt zijn advocaat Walter ­Damen. “Van Eyken berust in zijn straf, en dat doet hij al heel lang. Na zijn arrestatie stond hij erop om opgesloten te worden uit angst voor de duistere kant in zichzelf. Hij wil niet voorwaardelijk vrijkomen, en heeft zich gesteld in zijn leven in Leuven-Centraal. Hij maakt zich er ­nuttig: hij poetst, maar werkt ook mee aan ­theatervoorstellingen.”

Leuven-Centraal heeft een regime dat is aangepast aan langgestraften. ’s Ochtends gaat de deur open, ’s middags gaat ze een uur op slot en om twintig over acht wordt alles afgesloten voor de nacht. Door de dag mogen gevangenen zich vrij bewegen door de vleugel. “Er is heel veel openheid”, vertelt Walter Damen. “Ik ­herinner me dat gedetineerden ook een vogeltje mochten houden op cel. Het is iets kleins, maar leren zorg te dragen voor een dier is heel waardevol voor gedetineerden. Dat alles maakt dat Staf Van Eyken zich heeft geschikt in zijn lot, maar het is uiteraard heel uitzonderlijk dat ­iemand wil sterven in de gevangenis.”

Vijf jaar geleden ontstond commotie toen bleek dat de toenmalige minister van Justitie Koen Geens (cd&v) hem, ondanks een negatief advies van de gevangenisdirectie, de toestemming had gegeven om de gevangenis voor één dag te verlaten. Staf Van Eyken wilde die dag zijn zieke vriend, pater Jef Lannoo, bezoeken.

“Voor 2006 had hij al meer dan tachtig penitentiaire verlofdagen gekregen, die telkens probleemloos verliepen”, zegt zijn advocaat. “Staf Van Eyken wil niet meer vrijkomen, maar hij wil ook niet definitief worden uitgespuwd door de maatschappij. Die verlofdagen waren een soort overlevingsstrategie. Ze gaven hem het gevoel dat hij er toch geen beetje bij hoorde. Hij ging dan het graf van zijn moeder bezoeken, iets eten of een horlogebandje vervangen. Aan dat soort kleine dingen trok hij zich op.”

Kruisjes zetten

Door een aanpassing in de wet in 2006 ­waren penitentiaire verlofdagen die niet passen in een voorwaardelijke invrijheidstelling vanaf dan niet langer toegelaten. “Ik vind dat enorm ­jammer”, zegt Damen. “Van Eyken heeft een groot onheil aangericht, maar hij is al vijftig jaar ­onbesproken. Waarom kunnen we hem zo’n occasioneel verlof dan niet gunnen als mens? Waarom kunnen we dat kleine stukje vertrouwen niet geven? De justitieminister zou in ­principe zo’n occasioneel uitgaansverbod ­kunnen goedkeuren, en er zijn zelfs gepensioneerde cipiers die hebben aangeboden om hem te begeleiden, maar toch ligt het weer plat.”

“Hoe eng iemand ook is: iedereen heeft recht op een herbeoordeling en om de kans te krijgen om te tonen dat ze met vrijheid kunnen ­omgaan”, vindt Wiene van Hattum. “En dan ­bedoel ik ook Marc Dutroux en Ridouan Taghi (de drugsbaron in Nederland tegen wie levenslang werd geëist voor verschillende moorden en moordpogingen, red.). Het is belangrijk om de mens achter de daden te blijven zien. Met bij­namen als ‘de vampier van Muizen’ en ‘het monster van het Waasland’ proberen we te ­ontmenselijken. Monsters en vampieren kun je opsluiten in een kooi en de sleutel weggooien. Bij mensen doe je zoiets niet.”

In een gesprek in 2003 met het weekblad Humo vertelde de inmiddels overleden advocaat Piet Van Eeckhaut, die in de jaren 70 onder meer Freddy Horions kompaan Roland Feneulle verdedigde, hoe hij vindt dat bij sommige mensen en daden alleen de doodstraf nog past. ‘Ik vind dat wij, in uitzonderlijke gevallen, de filosofische en religieuze bezwaren opzij ­moeten zetten’, zei de Gentse strafpleiter in dat interview. ‘Iemand die een weerloze oude vrouw doodt in haar eigen huis, ik weet niet of we daar zo veel mededogen voor moeten ­hebben. Sommige mensen moeten verdelgd worden. Weinigen, maar ze zijn er.’

Zijn uitspraak veroorzaakte toen heel wat commotie. “Ik denk dat mijn vader vooral ­bedoelde dat sommige mensen zich zo buiten de maatschappij plaatsen dat er geen oplossing meer is”, zegt zijn dochter, strafpleiter Nina Van Eeckhaut. “De SURB heeft vandaag heel wat mogelijkheden, maar het blijven aarts­moeilijke beslissingen hoe je met bepaalde ­gevangenen moet omgaan. Als rechter heb je nu eenmaal geen glazen bol. Het is voortdurend balanceren tussen de maatschappelijke ­beveiliging en het recht op re-integratie.”

Wapenhandelaar Carl De Schutter zit van alle veroordeelden voor de moord op Karel Van Noppen (1995) als enige nog in de cel. Nochtans kreeg hij 'maar' 25 jaar.Beeld BELGA

“We deinzen terug voor iets dat onherroepelijk is”, vervolgt Nina Van Eeckhaut. “Dat is ook de reden dat de doodstraf werd afgeschaft. Maar ik vind het ook een ethische discussie waard of een bodemrechter iemand van pakweg 23 jaar wel tot levenslang mag veroordelen en dus volledig mag afschrijven”, vervolgt de advocate. “Er is een enorm verschil tussen een veroordeling tot levenslang en een veroordeling tot 29 of 30 jaar cel − al was het maar omdat je in dat geval nog kruisjes kunt zetten.”

“Voor sommige individuen moet levenslang ook echt betekenen dat ze nooit meer vrij­komen, maar het mag niet de bedoeling zijn om de vergeetputten in het Gravensteen weer te openen. Het zou interessant zijn om de SURB de mogelijkheid te geven de deur definitief te sluiten voor gedetineerden bij wie ze na x aantal psychiatrische analyses echt geen kans op vrijlating zien. Maar dan moeten we inderdaad een menswaardig alternatief voorzien in de vorm van een soort RVT (rust- en verzorgings­tehuis, red.) voor levenslang gestraften.”

Afgeperst en afgezet

Het gevangenisregime in België voorziet vandaag in principe geen uitzonderingen voor hoogbejaarde gedetineerden. Wel kreeg de ­gevangenis van Merksplas in 2020 als eerste een vleugel voor senioren. “Tijdens de eerste coronagolf hebben we onze 65-plussers samen gezet op de medische afdeling. Zo konden we hen weghouden van corona-uitbraken in de ­gevangenis”, vertelt directeur Serge Rooman.

Twee jaar later blijkt dat mensen heel graag in die vleugel zitten. “Ouderen overleven niet in een cellulair regime”, zegt Rooman. “Ze hebben hulp nodig omdat ze slecht te been of incontinent zijn. Die hulp is nu vlakbij. Bovendien is er geen druk meer van de jonge gedetineerden. Oud worden betekent kwetsbaar worden. En in de gevangenis betekent dat afgeperst en afgezet worden: het zijn schrijnende verhalen van mensen die hun eten moeten afgeven, hun belcode, zelfs hun matras, zodat ze op de grond moeten slapen.”

“Maar de seniorenafdeling is geen RVT”, ­vervolgt Rooman. “Officieel bestaat ze niet eens. Er is geen apart kader van zorgkundigen.”

Op dit moment zit de seniorenafdeling in Merksplas overvol. “Ik krijg regelmatig telefoon uit andere gevangenissen. Vandaag nog, of ik geen plaats heb voor een 80-jarige in een rolstoel. Je hoort schrijnende verhalen: over tachtigers die niet op wandeling raken omdat ze het signaal niet horen. Sommige gevangenissen zijn niet aangepast, waardoor je niet buiten raakt als je in een rolstoel zit.”

Zou er in Merksplas ooit plaats zijn voor een bejaarde Dutroux of tachtigjarige Abdeslam? “Het is altijd koffiedik kijken wat iemand op die leeftijd nog kan”, zegt Rooman. “Er zijn gedetineerden die op hoge leeftijd nog voor problemen kunnen zorgen. Maar op onze ­ouderenafdeling, waar ook een aantal lang­gestraften verblijven, hebben we nog geen ­gevechten of ontsnappingspogingen gehad. ­Iedereen heeft recht op zorg. Voor mij is het belangrijk om niet te vertrekken vanuit de ­dader, maar wel vanuit de behoeften van een mens.”