China begint stilaan een uitdager te worden voor het IMF: dit is hoe

China heeft de voorbije jaren tientallen miljarden aan noodleningen gegeven aan landen die het risico liepen in een financiële crisis te geraken. Door dat te doen, werpt Peking zich op als een alternatief voor het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de VN-organisatie die de stabiliteit van het wereldwijde monetaire systeem probeert te waarborgen.

De drie grootste ontvangers van Chinees bailout-geld zijn Pakistan, Sri Lanka en Argentinië (een land dat overigens ook hulp krijgt van het IMF). Samen ontvingen de drie landen sinds 2017 meer dan 30 miljard dollar aan steun. Dat blijkt uit data die verzameld werd door AidData, een onderzoeksinstelling bij de Amerikaanse universiteit William & Mary. 

Maar ook andere landen, niet enkel in Azië, maar rond heel de wereld, krijgen noodleningen van China. Onder andere Kenya, Venezuela, Ecuador, Laos, Suriname, Wit-Rusland en Oekraïne hebben de voorbije jaren geld geleend van China. 

Belt and Road-initiatief

Er is echter niet veel bekend over die leningen. China publiceert daar weinig informatie over, in tegenstelling tot het IMF, dat altijd aankondigt waar een lening voor dient en om welke som het gaat. Er is echter één groot verschil, volgens analisten die met Financial Times praatten: Peking zou leningen uitschrijven, zonder te verwachten dat landen hun economie hervormen of hun schulden herstructureren, terwijl leningen van het IMF dat vaak wel als randvoorwaarde hebben. 

Veel van de leningen van China zouden enkel dienen om ervoor te zorgen dat infrastructuurleningen in het kader van het “Belt and Road”-initiatief (BRI), het internationale investeringsprogramma van president Xi Jinping om een ‘nieuwe zijderoute’ aan te leggen, kunnen worden afgelost. 

Tientallen landen gingen de voorbije jaren immers leningen van miljarden dollars aan, om grootschalige infrastructuurprojecten in het kader van het BRI te bouwen. Veel van die landen hebben nu een schuldenlast aan China die meer dan 10 procent van hun bruto binnenlands product (bbp) bedraagt. Het gaat dan voornamelijk om landen met lage en middelmatige inkomens, zoals Laos, Brunei en Cambodja.

Uitstelgedrag

“Peking heeft geprobeerd deze landen overeind te houden door de ene noodlening na de andere te verstrekken, zonder de leners te vragen hun economische beleidsdiscipline te herstellen of te streven naar schuldverlichting door middel van een gecoördineerd herstructureringsproces met alle belangrijke schuldeisers,” zegt Bradley Parks, uitvoerend directeur van AidData, aan Financial Times. Daardoor zou het probleem simpelweg op de lange baan worden geschoven, meent Parks, zonder de onderliggende oorzaak op te lossen.

Volgens Gabriel Sterne, een voormalige econome bij het IMF zelf, zorgt dit ervoor dat financiële crises in de betrokken landen juist erger worden op de lange termijn.  “Ik zie deze als een belangrijke belemmering voor het oplossen van een crisis,” zei Sterne aan Financial Times. “Het vermoeden is dat landen leningen zoeken (bij China, red.) om te voorkomen dat ze naar het IMF moeten, dat pijnlijke hervormingen eist.”

Meer