Direct naar artikelinhoud
RecensieDavid Bowie - Moonage Daydream

Kosmische trip met een metamorfe alien: nieuwe Bowie-docu is overdonderend spektakelstuk ★★★★☆

David Bowie tijdens een concert in de Snug Harbor Music Hall in New York City, oktober 2002.Beeld Getty Images

Filmmaker Brett Morgen duikt met Moonage Daydream in de ziel en zaligheid van David Bowie. Met enige zin voor overdrijving wordt hij daarin afgeschilderd als een alien die 69 jaar met ons de wereld deelde. Aan het eind van deze kosmische en caleidoscopische odyssee ga je evenwel écht geloven in die mythe. Hallo, spaceboy!

De grootste fout bij het maken van een rockdocumentaire of een biografie? Hoe contradictorisch dat ook mag klinken, is het de drang van de makers om elk detail van een artiestenleven te willen beschrijven. Moonage Daydream trapt niet in die val. Meer dan twee uur lang word je op sleeptouw genomen in het creatieve en spirituele universum van Bowie, waarbij de artiest zelf het woord voert, hij je meestal een rad voor de ogen draait, maar de kijker net zo goed als Le Petit Prince van Antoine de Saint-Exupéry met verwondering slaat.

Met Moonage Daydream dompelt Brett Morgen, eerder ook bekend van Kurt Cobain: Montage of Heck, je onder in de kunst-en klankwereld van David Bowie. Morgen mocht daarvoor te grabbel gaan in de archieven van de familie: goed voor zo’n vijf miljoen bestanden, waaronder nooit eerder vertoonde tekeningen, opnames, films en dagboeken. Vier jaar onderzoek en liefst achttien maanden montagewerk garanderen vandaag een unieke collage met privébeelden, spectaculaire liveshows en geluidsfragmenten die zelfs de meest doorgewinterde fan nog niet onder ogen is gekomen. Moonage Daydream brengt wat de titel belooft: een fabelachtige droomreis in tijd en ruimte, van ‘Space Oddity’ tot ‘Blackstar’.

De purist zal misschien even schrikken, want Morgen neemt al eens een loopje met je zintuigen en de realiteit. Zo loopt de muziek van latere concerten soms vaker synchroon met ­oudere beelden. Kijkersbedrog kan je dat allerminst noemen. De naadloze montage zorgt er eerder voor dat de fans van het eerste tot laatste uur Bowie met andere ogen en oren zullen aanschouwen. Of je nu een leek dan wel een freak bent: hij blijft verbazen. Morgen ging overigens in zee met ­Bowies vertrouwde producer Tony Visconti, en die haalde uit het archief de allerbeste liveversies, ­demo’s, alternatieve opnames en remixes. Het is aartsmoeilijk om jezelf van Shazam weg te slaan tijdens deze caleidoscopische rollercoaster van sound and vision. De film heeft een marathonlengte, maar voelt aan als een spannende spurt. Geen wonder dat Moonage Daydream de eerste film is die het fiat van Bowies nabestaanden kreeg, en Morgen een all access-pasje verleende tot hun kluizen.

‘Moonage Daydream’ is een spectaculaire visuele reis van een genderbender avant la lettre, een futuristisch genie waar je met de beste wil ter wereld nooit echt vat op kon krijgen.Beeld Ron Galella Collection via Getty

Ontdek je nu eindelijk wie de echte David Bowie was, los van elk personage waarachter hij zich een hele carrière verschool? Natuurlijk niet. Dat was bij leven en welzijn al onmogelijk, en postuum lijkt het enigma Bowie er alleen maar groter op geworden. “Ik heb mezelf altijd als canvas gebruikt”, bekent Bowie ergens. “Ik wilde mezelf niet blootgeven.” Morgen lijkt om die reden eerder een impressionistisch portret van impressionante muzieklegende te willen schetsen, waarin zijn gedachten en beslommeringen hooguit een tipje van de sluier oplichten.

Moonage Daydream trekt ook resoluut de kaart van een filosofische Bowie. Zo begint de film met een betoog over God en Nietzsche, en laat de filmmaker duidelijk doorschemeren dat de superster een spirituele veelvraat was: “I was a Buddhist on Tuesday, and I was into Nietzsche by Friday.” Hetzelfde geldt voor zijn seksualiteit: de film maakt geen geheim van zijn biseksuele voorkeur en wordt zowel ingeleid als uitgeleide gedaan met ‘Hallo Spaceboy’. Een song waarin Bowie het allicht over zichzelf had toen hij zong: “Don’t you want to be free/ do you like boys or girls?” Ook zijn fans in de jaren zeventig, die zich als hun held opmaakten voor ze naar een concert gingen, spelen graag met dat idee: “You don’t have to be bent to wear makeup!” probeert een toeschouwer in Ziggy-ornaat de journalist van de BBC te overtuigen.

Bowies onstilbare honger naar alles-en-nog-wat wordt ook aangegeven in de verschillende fasen van zijn creatieve leven. Zo vertrekt hij naar Los Angeles om nieuwe invloeden op te snuiven: “als een vlieg in een pak melk”, gniffelt hij daar zelf over. Maar net zo goed trekt hij naar Berlijn om muziek voor de eeuwigheid op te nemen met Brian Eno en Visconti. Zelfs de ietwat dubieuze jaren tachtig, waarin hij besluit om een ‘volbloed popster en entertainer’ te worden met ‘Let’s Dance’, belandt in de mix. Dat Bowie het leeuwendeel van dat decennium flirt met door Pepsi gesponsorde corporate rock moet je door de vingers zien. Maar zoals iedereen weet, beheerst de muze hem alweer in de jaren negentig.

Waar is Iggy Pop?

De enige manco’s van Morgen: hij lijkt zo’n grote fan van het genie David Bowie dat hij geen aandacht besteedt aan de jonge wolven - zoals Nine Inch Nails en de pioniers van drum-’n-bass - die hem de weg wezen. In datzelfde decennium ontmoet hij ook zijn tweede vrouw Iman, met wie hij de rest van zijn leven zou delen. In de documentaire is evenwel geen sprake van Angie, of de andere bedpartners van de protagonist. Net zo min wordt aandacht besteed aan zijn zoon Duncan Jones, of zijn dochter Alexandria Jones. Los daarvan: het is ook een raadsel waarom Iggy Pop zelfs geen naamsvermelding krijgt in de documentaire van 140 minuten. Beiden schreven glorieuze muziekgeschiedenis in de jaren zeventig. Maar goed: we geloven Brett Morgen wanneer die zich vandaag indekt met de woorden: “Bowie is te groot voor één film.”

In sommige opzichten is de documentaire wel vrij traditioneel, aangezien de geschiedenis in grote lijnen een chronologische volgorde heeft. Zo vertelt Bowie eerst over zijn vrij gewone opvoeding, het grauwe Engeland en de afgemeten relatie met zijn moeder. Hun verhouding noemt hij laconiek “an understanding”. Groter is de invloed van zijn halfbroer Terry, die het grootste deel van zijn leven in het ziekenhuis moest doorbrengen nadat schizofrenie vastgesteld werd. Hij bracht de jonge Davy Jones schrijvers als Jack Kerouac bij, en gaf de aanzet tot diens leergierige geest. Terry pleegde uiteindelijk zelfmoord. Kleine kanttekening: de nogal onderschatte song ‘Jump They Say’ had gerust in de documentaire mogen spelen. In dat nummer rekent Bowie af met de dood van zijn halfbroer, en zijn eigen demonen.

Bowie als Ziggy Stardust in London, juli 1973. Nogal wat muzikanten dwepen vandaag met een ‘immersive experience’ maar deze film voegt de daad bij het woord. Je wordt letterlijk ondergedompeld in de wildwaterbaan die Bowies leven wasBeeld Getty Images

Wat de documentairefilm zo uniek maakt, is dat Morgen er bewust voor koos om niet het makkelijkste parcours te volgen. Er zijn geen talking heads die je doorheen dit verhaal leiden: de enige stem die je hoort is die van Bowie, naast de verschillende interviewers die met hem spreken en door zijn incarnaties als Ziggy Stardust, dan wel The Thin White Duke ongeleid het bos ingestuurd worden. Is het humor, zelfrelativering of coke? Bowie houdt voortdurend afstand van de buitenwacht, zelfs wanneer hij de kijker charmeert na een zoveelste hufterige, uitdagende vraag van een talkshow host. En mijn god, wat klinken de vragen van presentatoren uit de seventies sneu en geborneerd. De Tafel van vier is nooit ver weg, maar Bowie blijft een gentleman, zelfs wanneer het witte marspoeder in zijn neus hem transformeert in een graatmagere bibberkont.

Spannender is de livegedaante van Bowie, waarbij Morgen voortdurend schakelt tussen tijdsgewrichten. Zo zie je Ziggy een concert spelen tijdens de Stardust-tour in 1972 en 1973, waarna beelden volgen van een mijmerende popster die kuiert in het Verre Oosten of acteert in films als The Man Who Fell To Earth. Visueel is Moonage Daydream daarmee een ​​orgie van overdaad. Foto’s uit totaal verschillende tijdperken van Bowies leven en carrière worden aan elkaar gelast, vaak onderbroken door verbluffende animaties en iconische fragmenten uit Stanley Kubricks 2001: A Space Odyssey, werk van Georges Méliès en Fritz Lang of verloren gewaande beelden van Bowie in de Hansa Studios van Berlijn. En tussendoor stanst hij er nog een pinup-galerij tussen, van Bowies posterhelden Oscar Wilde, Buster Keaton, James Baldwin en Aleister Crowley. Nogal wat muzikanten dwepen vandaag met een ‘immersive experience’ maar deze film voegt de daad bij het woord. Je wordt letterlijk ondergedompeld in de wildwaterbaan die Bowies leven was.

Puzzel

Het mag ook duidelijk zijn dat Morgen zich daarbij zwaar liet beïnvloeden door Bowies schrijftechnieken in het midden van de jaren zeventig en negentig, waarbij hij net als de auteur William Burroughs teksten knipte en plakte, om zichzelf tot nieuwe ideeën te inspireren. De puzzel die Morgen legt, inspireert je mogelijk als kijker, maar diezelfde puzzel laat zich niet meteen oplossen. Na afloop van de film blijft het verhaal daarom ook langer dan je had verwacht aan de ribben kleven.

Zijn er diepere inzichten die je de eerste keer miste als fan? Of houdt Morgen gewoon erg snugger een rookgordijn op? Dat laatste is niet onmogelijk: er zitten wel degelijk lacunes in deze documentaire, bedenk je achteraf. Wanneer de voormalige trendsetter Bowie in de jaren tachtig voor het grote geld kiest, wordt daar bijvoorbeeld haast achteloos overheen gegaan, terwijl die piste niet strookt met de algemene filosofie van Bowie in de jaren zeventig. En hoe hij door de goegemeente uitgespuwd werd met zijn zijproject Tin Machine in 1989, zie je evenmin. Zelfs zijn wonderlijke renaissance vlak voor zijn dood, met Blackstar, wordt hooguit voorzichtig aangeraakt.

Bowie in Wembley Stadium, 1983. Het leeuwendeel van de jaren 80 waagt hij zich aan door Pepsi gesponsorde corporate rock. In de documentaire wordt daar nogal achteloos overheen gegaan.Beeld Redferns

In de documentaire wordt wel duidelijk hoe het artistieke genie van Bowie zich gaandeweg ontwikkelde, en hoe hij méér was dan de kameleon waar iedereen hem gemakshalve voor hield. Er lijkt zelfs plaats voor verholen kritiek. Morgen suggereert met zijn montage, mogelijk niet eens onterecht, dat Bowies artistieke hoogtepunt mogelijk aan zijn einde kwam vlak voor de jaren tachtig. Wat deze legendarische popster nadien relevant hield, was vooral zijn intellectuele nieuwsgierigheid en creatieve durf.

Wie Morgens binnengesmokkelde kritiek aan de reet kan roesten, maar de film kiest om de muzikant Bowie aan het werk te zien, trekt ook niet bepaald aan het kortste eind. Wij telden alvast een veertigtal songs die de revue passeerden, waarbij de geluidsman duidelijk een fan van bassisten bleek te zijn: méér zuiver en uitgesproken hoorden wij nooit de iconische baslijntjes van ‘Ashes to Ashes’ of ‘Rock ’n Roll Suicide’.

Verder laat Moonage Daydream zich lezen als een kosmische trip tussen verwondering en bewondering. Het is een spectaculaire visuele reis van een genderbender avant la lettre, een futuristisch genie en een metamorfe alien waar je met de beste wil ter wereld nooit echt vat op kon krijgen. Ook deze film speelt trouwens met wat Bowie “an artistic language that deals with fragments and chaos” noemt. Maakt op het eind van deze ruimtereis geen knijt uit: in een roes en los van de wereld stap je achteraf de bioscoop buiten.

Moonage Daydream speelt vanaf 16/9 in de bioscoop en op 14/9 in Bozar, Brussel.

In Bozar wordt de film geïntroduceerd door Ozark Henry en Constantin Chariot, directeur van La Patinoire Royale.