De beslissing is de culminatie van een lange strijd tussen Van Quickenborne en de Moslimexecutieve. Die kwam de voorbije jaren een aantal keer in opspraak. Zo lekte vorig jaar een rapport van de Staatsveiligheid uit, waarin de Sultan Ahmet-moskee in Heusden-Zolder “een belangrijke rol” toegedicht krijgt bij de verspreiding van extremistische ideeën. Uitgerekend Mehmet Üstun, de voorzitter van de Moslimexecutieve, heeft in die moskee de leiding. Ook buitenlandse inmenging, mogelijke extremistische invloeden, en het gebrek aan vrouwelijke vertegenwoordiging bleven punten van bezorgdheid.

De minister eiste van de Executieve – in ruil voor een subsidie van meer dan 500.000 euro per jaar – grondige hervormingen, om te komen tot “een inclusief, pluralistisch, representatief en transparant orgaan”. Hij eiste ook dat er werk gemaakt zou maken van de inrichting van een modernere, Belgische versie van de islam, zonder beïnvloeding vanuit landen als Marokko of Saoedi-Arabië, maar de onderhandelingen verliepen bijzonder stroef.

“Onbehoorlijk bestuur”

Bovendien is er volgens Van Quickenborne al een tijdlang sprake van “onbehoorlijk bestuur” bij de Executieve. Die heeft bijvoorbeeld al 2,5 jaar geen verkiezingen meer georganiseerd, ook al was het mandaat van de huidige bestuurders al lang verlopen. De raad van bestuur was ook niet meer samengekomen sinds oktober 2019.

“Ik heb nog nooit zo’n amateurisme meegemaakt”, zegt Van Quickenborne in De Tijd. “En dat voor een orgaan dat een cruciale rol vervult voor de moslimgemeenschap in ons land. Die verdient beter. Daarom heb ik besloten de erkenning in te trekken. Daarmee willen we de weg vrijmaken voor een representatieve, transparante en professionele Moslimexecutieve. Tot die er is, zullen er geen subsidies meer worden uitbetaald.”

Bij Radio 1 zei Van Quickenborne donderdagochtend ook dat hij de ogen niet kan sluiten voor het “amateurisme” bij de Moslimexecutieve. “Ik ben voor deze beslissing niet over een nacht ijs gegaan. Maar op een bepaald moment moet je vaststellen: het is op, er is geen sprake van vernieuwing, er is geen sprake van verkiezingen. Dan moet je deze stap zetten.”

De minister benadrukte nog dat er nu geen vacuüm is ontstaan en dat de lopende zaken –administratieve taken zoals de erkenning van lokale geloofsgemeenschappen door de deelstaten – in de tussentijd nog worden waargenomen.