Direct naar artikelinhoud
InterviewNoël Slangen

Voormalig spindoctor Noël Slangen: ‘De Wever straalt nog zelfvertrouwen uit, maar je voelt dat zijn partij zelfvertrouwen verliest’

Noël Slangen: ‘Wij zijn een typisch middenklassenland. Wij zijn welvarend, maar we hebben de armste armen en ook de armste 1 procent.’Beeld © Stefaan Temmerman

Hij groeide op in armoede en helpt nu kinderarmoede te bestrijden. Hij was de eerste spindoctor van dit land en kijkt nog altijd met een heldere blik naar de Wetstraat. Noël Slangen (57) over exploderende energiefacturen en angstige politici. ‘Wie bang is, krijgt slaag.’

‘Als politieke partijen aandelen zouden zijn, dan investeerde ik nu in de N-VA”, zegt Noël Slangen. “Veel groei zit er misschien niet meer in, maar je zult nooit je geld verliezen. Het is een ‘goedehuisvaderaandeel’. Ik zou ook wat investeren in Vooruit, maar niet te veel. PVDA en Vlaams ­Belang zijn speculatieve aandelen: die kunnen veel opbrengen, maar ze kunnen ook onderuit gaan. In de andere partijen zou ik niet beleggen. De kiezer is vandaag zo volatiel dat partijen ­volledig kunnen verdwijnen.”

In een vorig leven was Noël Slangen communicatie-expert. Dat vak oefent hij al tien jaar niet meer uit, maar zijn blik blijft helder en scherp. Hij volgt de Wetstraat nog altijd op de voet, ­onder meer met een wekelijkse column in Het Laatste Nieuws. Hij was de eerste echte spin­doctor in dit land, begin deze eeuw, voor toenmalig premier Guy Verhofstadt (Open Vld), en het strategisch inzicht heeft hij nog altijd. Sinds twee jaar leidt hij POM Limburg, de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij die de provinciale economie regisseert en campussen en bedrijfs­terreinen ontwikkelt. En hij is, niet te vergeten, voorzitter van het Kinderarmoedefonds van de Koning Boudewijnstichting. Zoals bekend groeide Slangen zelf op in kansarmoede. De crisis waarin we verkeren, met stijgende facturen en politieke onrust, heeft dan ook zijn volle ­aandacht.

Uw stelling luidt: dit is geen energiecrisis, maar een oorlog.

“Precies. En dat hebben we nog niet door, ­anders zouden we niet de hele tijd verwachten dat onze energiefactuur een probleem is dat we snel kunnen oplossen. Ik hoor vaak dat we de kerncentrales maar hadden moeten open­houden, bijvoorbeeld − maar die zijn op dit ­moment nog allemaal open, en dat heeft geen enkel effect op de prijs. We zitten in een oorlog en daardoor is de internationale economie ­helemaal ontwricht.”

BIO

geboren in Hasselt in januari 1965 • gaf jarenlang communicatieadvies, onder meer aan politici • verkocht in 2013 zijn communicatiebedrijven Groep C en Connect • columnist voor Het Laatste Nieuws en Het Belang van Limburg • voorzitter van het Kinderarmoedefonds • algemeen directeur van POM (provinciale ontwikkelingsmaatschappij) Limburg

Onze facturen zijn de wapens van Poetin, schreef u onlangs.

“Die man weet waarmee hij bezig is. De ­onzekerheid stijgt en daarmee ook de prijzen.”

Heeft de Europese Unie goed ingegrepen, deze week?

“De Europese Unie moet zaken aanpakken waarvoor de lidstaten schaal en impact missen. Dat heeft commissievoorzitter Ursula von der Leyen gedaan met de crisisbijdrage op de overwinsten, en met de aanpak van het voorbijgestreefde prijsmechanisme. Meer dan de afzonderlijke ­staten verbindt zij deze crisis ook aan de oorlog. Wat ik mis in Europa, is de coördinatie van het beheer van de gasreserves. Dat heeft een impact op de prijs, en de verschillende landen hebben hun reserves aangevuld zonder met elkaar te overleggen.”

Wat zouden we nog beter anders doen, in het besef dat dit een oorlog is?

“Anders omgaan met de Russische aanvallen via sociale media. Wij onderschatten hoe men van daaruit onze publieke opinie probeert te mis­leiden. Je hoort nu toch steeds meer stemmen die zich afvragen of Oekraïne dit allemaal wel waard is, of we ons niet beter met onze eigen ­zaken zouden bemoeien. Voor Poetin zijn dat soort meningen een droom.”

Ondertussen zijn we aan het verarmen.

“Geopolitieke onrust kost altijd geld. Het is lang populair geweest om te zeggen dat je tegen groei bent. Wel, zonder groei wordt alles duurder. Dit is waar zovelen voor hebben gepleit: stop de groei. Maar ons systeem is gebouwd op groei. Wij hebben groei nodig om onze welvaart te ­behouden, om de pensioenen te kunnen betalen. Het klopt dat onze groei ten koste is gegaan van de aarde, maar niet ten koste van de ­mensen. Integendeel: op heel veel punten zijn we erop vooruitgegaan.”

Vandaag gaan we erop achteruit. Vooral de energiefacturen doen mensen bloeden.

“Ja, die prijzen kunnen leiden tot een bloedbad, maar in België toch in mindere mate dan in ­andere landen, dankzij de automatische loon­indexering. Alleen zou men die indexering ­misschien wat vroeger moeten doorvoeren. In januari krijgen veel mensen 10 procent meer loon, maar vandaag geven ze al veel meer uit. Dat is alsof je zonder trui naar buiten gaat terwijl de winter al begonnen is, en je trui pas komt als de zon weer schijnt.”

Hoe kan de overheid voorkomen dat nog meer mensen in armoede belanden?

“De overheid kan niet elke schok opvangen. Ze moet de schok opvangen voor de mensen bij wie het echt pijn doet. Heel doelgericht ingrijpen. Mijn energiefactuur stijgt ook, maar ik ga geen honger lijden. Ik verwacht niets van de overheid. Je stuurt geen brandweer naar gebouwen die niet in brand staan. Een van de factoren waarmee de overheid rekening kan ­houden, is huizenbezit: wie heeft een eigen huis en wie niet?”

Is huren een symptoom van armoede?

“In België vaak wel, in andere landen niet. In België was het verwerven van een eigen woning altijd zwaar gesubsidieerd, daarom is de huurmarkt zo klein. En we hebben in vergelijking met andere landen weinig sociale woningen. Er zijn er 150.000, en nog meer dan 170.000 mensen staan op de wachtlijst. Dat betekent dat van de 300.000 gezinnen die een sociale woning zouden moeten hebben, er minder dan de helft er een heeft. Dat is een belangrijke drijver van ­armoede. Zeker voor eenoudergezinnen die ­huren is dit nu echt rampzalig.”

‘Een stad met alleen universitairen met een migratieachtergrond zal het beter doen dan een doorsneestad met alleen witte mensen.’Beeld © Stefaan Temmerman

Op de privémarkt huren is erg duur.

“Daar betaal je tot drie keer zoveel als voor een sociale woning. Men zegt weleens dat een job de belangrijkste bescherming is tegen armoede, maar een op de twintig mensen die werken leeft in armoede. En die sociale woningen zijn eigenlijk een loterij: je moet maar pech hebben dat je tot de helft van de gegadigden behoort die er geen heeft.”

Dat is fundamenteel onrechtvaardig.

“De overheid moet mensen in dezelfde situatie op dezelfde manier behandelen. Als politici mij vragen wat ze aan armoede kunnen doen, vooral aan kinderarmoede, dan zeg ik altijd dat ik hen dat wel kan vertellen, maar dat ze het niet zullen doen wegens te duur: zorg ervoor dat iedereen een betaalbaar dak boven het hoofd heeft en je zult de kinderarmoede zien wegsmelten. Terwijl ze de afgelopen tien jaar is verdubbeld. Wat vandaag gebeurt, maakt het nog erger. Veel mensen huren een slecht geïsoleerd huis waarvan de prijs nog wordt geïndexeerd. En dan krijgen ze te horen dat dat nu eenmaal de consequentie van huren is.”

Dat zei Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA) onlangs.

“En dat is niet juist. Als je spreekt over consequenties, dan heb je het over de gevolgen van een beslissing die je hebt genomen. Als je niet zelf kunt beslissen of je huurt of niet, kun je niet spreken van consequenties die je moet aanvaarden. Nu ben je als huurder afhankelijk van de goodwill van de huisbaas, om niet te indexeren.”

Helpt het sociaal tarief voor energie mensen in armoede niet?

“Vandaag doet dat voor veel mensen zeker zijn werk. Maar onvermijdelijk zal een aantal mensen net uit de boot vallen. Er zullen ook mensen ten onrechte van het systeem gebruikmaken, maar onderzoek leert dat misbruik meestal zwaar overschat wordt.”

Wat energie betreft: wie moet men steunen en wie niet? De federale regering wil nu gerichter te werk gaan, door de hoogste inkomens niets te geven.

“Dat is goed, je moet de kwetsbare gezinnen meer helpen. Men heeft vaak de neiging om ­iedereen hetzelfde cadeau te geven, zoals die 100 euro korting op de energiefactuur onlangs − een belangrijke groep heeft dat niet eens ­gemerkt, terwijl het voor een andere groep ­levensnoodzakelijk was. Ik zou het al een goed idee vinden om de btw te verlagen van 21 naar 6 procent voor een basisbehoefte. Op alles daar­boven betaal je 21 procent.”

Is armoede in ons land een groter probleem dan in de buurlanden?

“Wij zijn een typisch middenklassenland. Wij zijn welvarend, maar we hebben de armste armen en ook de armste 1 procent. Ons land is georganiseerd op het kerngezin van twee werkende ouders met een eigen woning en twee kinderen, die bij voorkeur geen psychische problemen hebben. Voor doorsneegezinnen valt alles meestal mee. Tot de ouders scheiden, hun woning verliezen of een kind psychische problemen krijgt.”

U had het over de rijkste 1 procent: wat is hun probleem?

“Mededogen hoeft niet, maar de belastingen in ons land liggen hoger dan elders.”

Wat zullen de politieke implicaties zijn van deze crisis? Zal Vlaams Belang straks beter dan ooit scoren?

“Veel mensen keren zich vandaag af van politiek in het algemeen. Dan worden extremen aantrekkelijker, omdat men die niet tot de politiek rekent. Partijen zoals Vlaams Belang en PVDA kunnen daar hun voordeel mee doen. Maar politieke sentimenten kunnen snel wijzigen. Als de woede straks nog bestaat, ziet het er niet goed uit. Maar als er nog iemand op het toneel verschijnt met geloofwaardigheid, kan de mening van de kiezer in principe in een aantal weken tijd veranderen. Daarom zitten opiniepeilingen er vaak naast: niet omdat ze slecht zijn uitgevoerd, maar omdat mensen van mening veranderen.”

Wat voor politici hebben we vandaag nodig?

“In een oorlogssituatie als deze hebben we leiderschap, rechtlijnigheid en duidelijkheid nodig. Veel partijen zijn zo klein dat ze al gelukkig zijn met één procentje meer. Niemand durft nog een slechte boodschap te brengen. En wie bang is, krijgt slaag. Het probleem is niet dat de kiezer in een kramp schiet, maar dat partijen in een kramp schieten − de traditionele centrumpartijen, inclusief N-VA. Iedereen is bezig de anderen prikjes te geven, en durft niet te zeggen dat wij deze crisis niet kunnen oplossen.”

Wat moeten politici dan zeggen?

“Ze mogen niet de indruk wekken dat zo’n klein landje als België dit zelf kan opvangen. Ze moeten erkennen dat we dit moeten uitzweten. En helpen wie dat het meest nodig heeft. Ook bedrijven, maar misschien niet allemaal − de vraag is of je bedrijven die sowieso al op het randje van de rendabiliteit hangen, ook moet steunen. Het zou fantastisch zijn als we op een gasbel zouden zitten, zoals Noorwegen − dan konden we ieder bedrijf en ieder gezin ondersteunen, ook die met drie auto’s. De realiteit is dat onze middelen beperkt zijn.”

‘De les van Dehaene voor de politici van nu: hij scoorde nadat hij mensen pijn had gedaan om een ontspoorde situatie recht te trekken.’Beeld © Stefaan Temmerman

Federaal premier Alexander De Croo (Open Vld) heeft gezegd dat we voor vijf of tien ­zware winters staan. Was dat dan slim?

“Nee, dat vind ik niet. Je moet zelf de economische depressie ook niet creëren. Je moet het grote plaatje blijven zien: als de gasprijs met 30 ­procent stijgt, praat iedereen erover; als hij met 30 procent daalt, hoor je niets. Het politieke probleem is dat men bij een crisis geconfronteerd wordt met wat men al had moeten doen. De digitale geletterheid en laptops voor kwetsbare kinderen had men vóór de coronacrisis moeten ­regelen. Genoeg duurzame energiebronnen ­hadden er vóór de huidige crisis moeten zijn.”

Over Guy Verhofstadt (Open Vld), die u als spindoctor bijstond toen hij vanaf 1999 het land leidde, zeggen sommigen dat hij de slechtste premier ooit was. Akkoord?

“Men moet bij die paarse regeringen het onderscheid maken tussen de beslissingen en de communicatie. De communicatie vinden velen vandaag nog altijd uitmuntend.(lacht)

“Wat internationale politiek en ethische thema’s ­betreft, maakte Verhofstadt een verschil. Over zijn economische lijn was ik niet enthousiast, maar dat was ik bij vele andere regeringen ook niet. Men neemt Verhofstadt de kernuitstap kwalijk, maar dat was niet het probleem. Het probleem was dat we Electrabel nooit aan de Fransen hadden mogen ­verkopen.”

Behalve voor Verhofstadt hebt u ook voor wijlen Jean-Luc Dehaene (cd&v) en Steve Stevaert (toen SP.A) gewerkt. Wie zou u vandaag aan het roer zetten?

“Iemand met het politieke verstand van Jean-Luc Dehaene, de drive van Guy Verhofstadt en de communicatieve kracht van Steve Stevaert. ­Dehaene zei aan het einde van zijn leven wel dat hij het moeilijk zou hebben in het huidige politieke landschap. Ik zou nu dus een jonge ­Verhofstadt aan het roer zetten met Dehaene als kabinetschef. Je hebt iemand nodig die het land én zijn eigen partij op sleeptouw kan nemen, en dat kon Verhofstadt wel.”

U hebt voor Dehaene ook campagnes ­gemaakt. Onder meer in 1995, met de ­fameuze slogan ‘De tocht is lang, de gids ­ervaren’. Dat was na het Globaal Pact, een ­serie ingrepen die mensen pijn hadden ­gedaan. Toch scoorde hij.

“Hij had inderdaad maatregelen genomen die pijn deden. Maar hij had die verdedigd en uit­gelegd. Als je mensen kunt vertellen waar je mee bezig bent en waarom beslissingen nodig zijn, dan snappen ze dat. Mensen zijn geen kleine kinderen, ze weten dat bepaalde dingen moeilijk zijn. Laat dat de les van Dehaene zijn voor de politici van nu: hij scoorde nadat hij mensen pijn had gedaan om een totaal ontspoorde situatie recht te trekken.”

Wat vindt u van Sammy Mahdi, de nieuwe voorzitter van cd&v, de partij waarvan ­Dehaene zo lang het boegbeeld was?

“Het valt mij op dat hij zijn entree gemist heeft. Na een moeilijke periode kwam hij aan het roer, en normaal gesproken zou hij de partij dan een nieuwe drive hebben moeten geven. Maar het enige wat hij tot dusver heeft gedaan, is uithalen naar andere partijen en zijn kabinetschef, van wie niemand de naam kan onthouden, staatssecretaris maken (Slangen heeft het over Nicole De Moor, opvolgster van ­Mahdi op Asiel en Migratie, JDC). En wie zijn entree mist, krijgt die kans nooit meer terug.”

Heeft Conner Rousseau bij ­Vooruit zijn entree goed gepakt?

“Helemaal. Hij had ineens een ­eigen toon. Hij straalt leiderschap uit. Zelfverzekerdheid. Hij heeft er vertrouwen in dat Vooruit bij de volgende verkiezingen goed zal ­scoren, en door dat zelfvertrouwen is het oordeel van de kiezer ook gunstiger voor hem. Al heeft hij nog niet veel wereldschokkends gezegd, behalve misschien een paar uit­spraken die niet altijd getuigden van veel dossierkennis.”

Hebt u het over die keer dat hij zei dat hij zich in Molenbeek niet in België voelt?

“Dat, maar ook de uitspraken die hij gedaan heeft over de toeslagenaffaire in Nederland, bijvoorbeeld, die hij duidelijk niet kende. En, ­natuurlijk, wat hij heeft gezegd over hoe we ­bepaalde mensen misschien moeten verbieden om nog kinderen te krijgen. Stel nu nog dat het in principe een goed idee zou zijn: wie beslist dan wie die mensen zullen zijn? Hoe onfeilbaar zijn die beslissers? Als je zegt dat een overheid het recht heeft om mensen te verbieden kinderen te krijgen, waar stopt dat recht dan?”

Dat kan uit de hand lopen.

“Laten we even een gedachte-experiment doen, zoals Dries Van Langenhove (Vlaams Belang) onlangs, toen hij zei dat we eens moesten proberen om een stad met alleen maar etnische Vlamingen te vergelijken met een andere stad. Als je ervoor kiest om alleen maar universitairen nog kinderen te laten krijgen, dan is de generatiearmoede ineens opgelost. Ik ben ervan overtuigd dat een stad met alleen maar universitairen, van welke kleur of achtergrond ook, het beter zou doen dan een volledig witte stad.”

In welke zin?

“Er zal minder criminaliteit zijn, minder samenlevingsproblemen. Nog een stap verder: een stad met alleen universitairen met een migratieachtergrond zal het beter doen dan een doorsneestad met witte mensen. Om maar te zeggen hoe perfide die redeneringen zijn. Dus laten we de overheid niet laten bepalen wie kinderen mag krijgen. Denk eens terug aan de adviezen die veel kinderen met een migratieachtergrond kregen na de lagere school: velen werden naar de beroepsschool gestuurd. En zo zagen veel jonge mensen geen succesvolle voorbeelden in hun omgeving.”

Die zag u ook niet, als kind.

“Nee, in het milieu waaruit ik kom, had ik makkelijk kunnen eindigen als pakweg drugsdealer. Je mag dat niet onderschatten, hoor. Als je in je omgeving niemand ziet met een mooie job ­omdat hij naar de universiteit is geweest, dan is het logisch dat je opkijkt naar anderen, naar de dealers die mooie auto’s hebben en snel geld verdienen.”

Dealers zijn ondernemers.

“Iedereen wil aanzien. Daarom is de voortuin uitgevonden. (lacht) Wat doe je als je dat aanzien niet op een gezonde manier kunt verwerven? Dan doe je het op een ongezonde manier. Bijvoorbeeld door geweld te gebruiken, in bepaalde kringen werkt dat zo. Met het Kinderarmoedefonds financieren wij allerlei projecten, en uit zo’n project in Mechelen blijkt dat fysiek geweld kan worden vervangen door verbaal geweld.”

‘Het enige wat Sammy Mahdi tot dusver heeft gedaan, is uithalen naar andere partijen en zijn kabinetschef staatssecretaris maken.’Beeld © Stefaan Temmerman

Leg eens uit?

“Bij dat project worden mensen intensief begeleid om hun situatie te verbeteren. Als dat lukt, merk je dat de toestand van die mensen op heel wat vlakken vooruitgaat: de politie moet minder vaak tussenkomen, huiselijk geweld neemt af. Maar wat we ook zien: het verbale geweld neemt toe. Ze maken meer ruzie met woorden. Naarmate armoede afneemt, maakt het fysieke geweld plaats voor het verbale geweld van de middenklasse.”

Bent u als voorzitter van het Kinderarmoedefonds een voorstander van gratis of zeer goedkope warme maaltijden op school?

“Ik weet dat daar veel kritiek op komt, maar in ons land is een op de zeven kinderen arm. Er zijn kinderen die nooit groenten of fruit zien, en geen tweede paar schoenen hebben dat past. Voor zulke kinderen kan die maaltijd een groot verschil maken. Onderschat ook niet dat die maaltijd organisatiestress kan wegnemen bij gezinnen.”

Begrijpen de meeste mensen armoede?

“Nee, er is een gebrek aan empathie. Bijvoorbeeld: kinderen gaan knutselen, de leerkracht vraagt om drie verschillende soorten pasta mee te brengen. U en ik hebben dat in huis, maar ­ouders van kwetsbare kinderen moeten die ­pasta speciaal gaan kopen. Daar staat men te weinig bij stil. Ook het isolement dat gepaard gaat met armoede onderschat men enorm. We hebben dat allemaal gevoeld tijdens corona. Mensen in armoede maken dat voortdurend mee: ze zitten thuis, ze zien niemand.”

Hoe merkt u aan mensen of ze ooit armoede hebben gekend?

“Aan sommige meningen. Wie sakkert omdat arme mensen de nieuwste gsm hebben, weet niet hoe het in elkaar zit. Nieuwe rijken hebben ook de blinkendste auto’s. Omdat iedereen erbij wil horen. Men begrijpt ook niet dat de stress die armoede met zich meebrengt, soms leidt tot slechte beslissingen. Arme mensen nemen geen foute beslissingen omdat ze dom zijn, maar door de stress. Rijken zouden met die stress ook foute beslissingen nemen.”

Wat vindt u ervan dat KBC leningen aanbiedt voor mensen die onder nul willen gaan, maar wel tegen 9 procent rente? Dat kan een slechte beslissing zijn.

“Die 9 procent is niet echt een teken van empathie. Het risico bestaat inderdaad dat mensen zo zwaar in de problemen komen. Ik vind dat men banken die zulke interesten aanrekenen, de ­gevolgen moet laten dragen als iemand zijn krediet niet kan terugbetalen − en genoegen moeten nemen met bijvoorbeeld 50 euro per maand.”

Terug naar de politiek. U vindt dat politici ­leiderschap en zelfvertrouwen moeten ­uitstralen. N-VA-voorzitter Bart De Wever doet dat nog altijd.

“Hij straalt nog zelfvertrouwen uit, maar je voelt dat zijn partij zelfvertrouwen verliest. Jambon komt moeilijk uit de verf, en ook binnen de ­partij stellen mensen zich vragen bij de manier waarop N-VA het Vlaams Belang weer heeft ­opgestoten in de vaart der volkeren door met het Marrakesh-pact uit de regering te stappen. Die onzekerheid binnen de partij beginnen ­kiezers te voelen. De vraag is hoe lang dat vingerwijzen naar Vivaldi nog werkt.”

U zei daarnet dat de kiezer niet van prikken houdt. Maar De Wever kan Alexander De Croo als onbetrouwbaar afschilderen en zeggen dat hij nooit meer iets met hem te maken wil hebben − en hij komt ermee weg.

“Ja, De Wever komt ermee weg. Omdat hij, we moeten daar eerlijk in zijn, nog altijd de slimste van de klas is. Hij weet nog altijd het beste wat hij doet.”

Zal hij besturen met Vlaams Belang als ze in 2024 een meerderheid hebben?

“Ik denk dat De Wever bij de strekking hoort die dat niet zal willen. Nu, als ze inderdaad samen die meerderheid hebben, zal de druk om een coalitie te vormen zeer groot zijn. Dat zal leiden tot interne spanningen in de partij. Federaal zal er dan ook onmiddellijk een coalitie zonder N-VA worden gevormd, met een Franstalige meerderheid. En in Europa wordt Vlaanderen een paria. Dus wat heeft N-VA te winnen bij een coalitie met Vlaams Belang? Wat kunnen ze in Vlaanderen doen? De Vlaamse canon onder­wijzen, en de straten geel schilderen? Veel ­kunnen ze niet doen.”

Uw provinciegenote Zuhal Demir is de nieuwe ster van N-VA.

“Ze is zeer gedreven, eigenzinnig en kan out of the box denken. Ze is verfrissend en zal volgens mij nieuwe kiezers aantrekken. Het probleem is dat ze als minister-president zou moeten samenwerken met anderen, en dat is een verbeter­puntje. (lacht) Ik denk ook dat de manier waarop ze oppositie voert tegen de federale regering en minister van Energie Tinne Van der Straeten (Groen) op termijn niet rendabel is. Maar ze is het grootste talent van de Vlaamse regering. De kracht van Demir zet de zwakte van Jambon nog meer in de verf.”

Kan Groen verdwijnen in 2024?

“Dat kan gebeuren, maar de kiesdrempel is niet nationaal. Het is mogelijk dat een partij die ­nationaal de kiesdrempel niet haalt, in een paar provincies toch verkozenen heeft.”

U hebt de verdwijning van Groen, toen nog Agalev, ooit meegemaakt. Paars-groen werd toen opgevolgd door paars, omdat Open Vld en de toenmalige SP.A wel goed hadden gescoord na de eerste regeerperiode van ­Verhofstadt.

“Agalev had toen de eigen nederlaag georganiseerd, omdat het zelf had geaccentueerd wat het niet had gehaald − dat ging onder meer over nachtvluchten en wapenleveringen aan Nepal. Daar moet je altijd voor opletten. Klagen als ­partij omdat je partner je niet goed heeft ­behandeld, dat werkt niet. Partijen die goed ­samenwerken, scoren. De liberale en socialistische partij hebben na paars-groen historische resultaten behaald.”

'Zorg ervoor dat iedereen een betaalbaar dak boven het hoofd heeft en je zult de kinderarmoede zien wegsmelten.'Beeld © Stefaan Temmerman

Hoe doet de liberale voorzitter Egbert ­Lachaert het?

“Hij is een beetje de ceremoniemeester van ­premier De Croo. Hij zou een ideale voorzitter geweest zijn bij Verhofstadt − in plaats van Karel De Gucht, die Verhofstadt altijd voor de voeten liep. Het probleem van De Croo is dat hij wel de regering vertegenwoordigt maar zijn partij niet mee op sleeptouw neemt, zoals Verhofstadt dat wel deed.”

Kan of moet er herverkaveld worden, met de kleintjes? Er wordt weleens gekeken naar Open Vld en cd&v, wier toekomst er ­dramatisch uitziet.

“Wat opvalt, is dat elke partij altijd vindt dat zij de leidende formatie moet zijn bij zo’n fusie of kartel. Vergelijk het met een fusie tussen twee bedrijven: de vraag is dan wie de CEO mag ­leveren. Een herverkaveling zou makkelijker zijn met drie.”

Dus ook met Vooruit erbij?

“Dat weet ik niet. Voor kleine partijen is het ­paradoxaal genoeg moeilijker om te fuseren dan voor grote partijen. Hoe kleiner een partij wordt, hoe strakker ze haar ideologie zal willen ­bewaken. Hoe groter een partij is, des te groter de variatie aan standpunten die ze kan her­bergen. In de VS noemt men dat ‘het fenomeen van de grote tent’. Naarmate je tent kleiner wordt, laat je alleen nog maar mensen binnen die hetzelfde eten en naar dezelfde programma’s op tv kijken. Hoe kleiner de partijen, hoe kleiner de kans op herverkaveling.”

Tot slot: u hebt in 2014 op een haar na een ­ministerschap gemist. Nog spijt van?

“Op het moment zelf was dat moeilijk, maar ik denk niet dat ik in de politiek gelukkig zou ­geworden zijn. Dehaene had mij dat nog verteld, vlak voor zijn dood: dat je geen vrienden kunt hebben in de politiek. En dat klopt. Wat mij ook opviel gedurende die korte periode dat ik in de politiek zat, was dat er ineens een deel van mijn hersenen werd uitgeschakeld. De klare kijk die ik altijd had gehad, was verdwenen. Nee, voor mij was het een akelige ervaring, ik ben niet ­gemaakt voor de politiek. Ik ben opgelucht dat het achter mij ligt.”