Direct naar artikelinhoud
InterviewOnderwijs

De leerlingen van het stadsgedicht van Ruth Lasters: ‘Het wordt er altijd ingepeperd dat jij de onderste trede van de trap bent’

De leerlingen van het stadsgedicht van Ruth Lasters: ‘Het wordt er altijd ingepeperd dat jij de onderste trede van de trap bent’
Beeld Joris Casaer

In Antwerpen ontploffen zelfs woorden met de kracht van een granaat. Toen zes leerlingen uit het deeltijds beroepsonderwijs met stadsdichter Ruth Lasters het gedicht Losgeld schreven, over de stigmatisering van de zogenoemde B-stroom, hadden ze geen idee van de mediastorm die zou volgen. N-VA-schepen Nabilla Ait Daoud weigerde het gedicht, Lasters nam ontslag als stadsdichter, meningen werden gespuwd. Intussen hadden Nyano Van Mechelen, Miguel Angel, Amber Verresen en Kelvin Kamau – de vier leerlingen die nog op de schoolbanken zitten – wel iets bewezen: het is niet omdat jonge mensen met hun handen werken, dat ze geen stem hebben.

Lees integraal het gedicht van de voormalige stadsdichter en de zes leerlingen: Losgeld 

Ik ben het schaapachtige, brave, in ivoren afscherming grootgebrachte product van een klassieke aso-opleiding, en kende dus niet het gedruis en het leven van de beroepsschool – en ook niet het schaamtegevoel dat haar leerlingen aangepraat wordt. In de Spectrumschool te Deurne geven Nyano (hout), Miguel (hout), Amber (logistiek) en Kelvin (winkel) me geanimeerd bijles.

Jullie hebben Ruth Lasters leren kennen op een schrijfworkshop. Hoe zijn jullie daar terechtgekomen?

Nyano Van Mechelen: “Dat was gewoon een les PAV (Project Algemene Vakken, red.), naar aanleiding van Gedichtenweek. Ruth kwam langs voor een workshop, en een gedicht schrijven was één van de lesdoelen. Dat is alles. Eigenlijk heb ik niet zoveel met poëzie, hoor.”

Kelvin Kamau: “Ik ook niet.”

Miguel Angel: “Ik schrijf soms wel een gedicht. Maar alleen als de inspiratie er is. (lachje)

Amber Verresen: “Dicht bij mijn appartement is er een park met een vijvertje, en daar ga ik elke avond naartoe. Dan schrijf ik: fictie, gedichten, dagboekfragmenten.

“Ik vond het leuk om samen met Ruth te schrijven. Zij is een schatje, een echte engel. Dat Ruth uit principe is opgestapt toen het gedicht geweigerd werd, vind ik ongelofelijk.”

Daar is veel om te doen geweest. Zijn jullie fier dat jullie het onderwijssysteem – en dan vooral de denigrerende quotering van de A- en de B-stroom – aan de kaak hebben gesteld?

Nyano: “(schouderophalend) Het was alleszins niet de bedoeling om er zo’n groot drama van te maken. Ik wist niet eens dat het gedicht aan de stad zou worden voorgesteld, ik dacht dat het een simpel huiswerkje was. Ik schrik ervan dat we er nu blijkbaar wel iets mee bereikt hebben. We worden geinterviewd! (lacht)

Amber: “Ik wist tot voor kort niet dat er zoiets bestond als een stadsgedicht. Dus ik ben eigenlijk heel blij dat ‘Losgeld’ geweigerd is: als het gewoon was aanvaard, dan was het misschien geruisloos gepasseerd, zoals elk ander gedicht dat helemaal niemand leest.”

Nyano: “Wij kennen geen namen van grote dichters, maar wat we wél allemaal kennen, is het gevoel dat wij door onze studierichting gedowngraded worden. (instemmend geknik) Dat hebben we inderdaad wel aan de kaak kunnen stellen.”

Ruth Lasters.Beeld Joris Casaer

Wat zijn de grootste clichés die over het beroepsonderwijs de ronde doen?

Kelvin: “Als beroepsstudent word je automatisch gezien als dommer dan al de rest. (schamper) Alsof je amper kunt lezen.”

Amber: “Er zijn opmerkingen die elke leerling op deze school al gehoord heeft. ‘Je had zoveel méér kunnen bereiken als je in aso was begonnen.’ Onlangs zei iemand: ‘Jij gaat gewoon naar school om te slapen, hè.’”

Nyano: “Dat heb ik ook al gehoord. (lacht)

Miguel: “Als je bij leerlingen uit het aso bent, voel je altijd een verschil. Ze zeggen: ‘Ah, dát doe jij? Dan zul je later niks verdienen, en niks worden in het leven.’”

Nyano: “Nochtans: als je een goeie bouwvakker of onderwaterlasser bent, kun je héél goed je boterham verdienen.”

‘Alsof wij tweede keus zijn / Alsof een stiel leren slechts een plan B kan zijn’, klinkt het in Losgeld. Toen ik lang geleden de overstap maakte naar het middelbaar, werd nooit gevraagd wat een leerling wilde doen: enkel het intellectuele niveau dat je zogezegd aankon, was van tel.

Kelvin: “Ik vind: sommige mensen kunnen goed met papier werken, achter een bureau, andere mensen zijn dan weer goed met hun handen. Als wij allemaal met papier zouden werken, wie gaat dan onze elektriciteitsnetwerken aanleggen en onze deuren in elkaar zetten?

“Maar het blijft toch hangen, dat gevoel minder te zijn. Ik ben bang om over mijn richting te spreken, zelfs tegen mijn vrienden. Sommige mensen snappen het gewoon niet. Ik ben blij met wat ik doe, zeker. Maar soms denk ik: zijn het wel mijn vrienden als ze mij dáárdoor niet respecteren?”

Nyano: “De meeste van mijn vrienden doen ook beroeps of technisch, dus dat gevoel ken ik niet. En als ik dan toch eens omga met vrienden uit het aso, praten we niet over school.”

Amber: “Maar ik vind wel dat vrienden daar geen commentaar over mogen geven.”

Nyano: “Echte vrienden toch niet.”

Amber: “Het zijn trouwens niet alleen leeftijdsgenoten, hoor. Ook sommige leerkrachten geven commentaar: ‘Dit zou ik met mijn aso-leerlingen nóóit meemaken.’ (rolt met de ogen) Het wordt er altijd ingepeperd dat jij de onderste trede van de trap bent.

“Ik ben zelf ook met aso begonnen. Het is niet dat ik niet wilde studeren: mijn notities zagen er heel mooi uit. Maar... daar wordt gewoon veel te veel van je verwacht, vind ik. Nu volg ik dan maar logistiek, omdat ik vroeger dokter wilde worden. Want dan kan ik later verder studeren voor verpleegkundige.”

Nyano: “Ik heb nooit aso willen doen: mijn grootvader was schrijnwerker, ik ben met hout opgegroeid. Toen ik 5 jaar was, hielp ik hem al achteraan in de garage om kasten ineen te steken. Daardoor heb ik op school een streepje voor. Tegenwoordig werk ik bij een evenementenbedrijf. Deze zomer heb ik Pukkelpop opgebouwd en afgebroken. (grijnst)

‘Afgebroken’: ook als bezoeker op de wei?

Nyano: “(lacht) Nee, ik had geen ticket. Volgend jaar misschien. Maar ik vond het een hele eer om er mee voor te mogen zorgen dat het festival kon bestaan.”

Waar ligt jullie talent?

Miguel: “Ik ben een héél goeie basketballer. (lacht) Maar mijn grote passie is toch lassen. Ik maak ramen, deuren... Alles wat met metaal wordt gemaakt. Als je echt goed bent in iets, dan vóél je dat gewoon diep vanbinnen – welnu, ik voel dat als ik las.”

Kelvin: “Bij mij is dat animatie en videobewerking. Ik heb daar drie jaar geleden een opleiding voor gevolgd en nu maak ik cartoons van tien seconden en allerlei andere video’s. Daar zou ik heel graag een groot YouTube-kanaal mee willen uitbouwen.”

Amber: “Ik ga mij abonneren. Maar zelf kan ik niks. (algemeen protest) Nee echt! Ik teken wel, maar lang niet zo mooi als wat mevrouw maakt. (wijst naar de studiebegeleider) Ik ben graag creatief, maar ik weet echt niet of ik talent heb.”

Vingers gebroken

Jullie werken al, worden sneller in het echte leven geworpen dan een in de schoolbubbel levende aso-student: zijn jullie volwassener dan veel leeftijdsgenoten?

Allen: “Ja.”

Nyano: “Wij vinden ook sneller een job – het valt dus wel mee met dat ‘niks verdienen later’ – omdat er zo weinig beroepsstudenten zijn in België. Ik denk dat wij heel nódig zijn.”

Amber: “Het is een voordeel dat je sneller volwassen bent, maar je mist zo wel een deel van je jeugd.”

Omdat je minder kunt gaan feesten?

Amber: “(verontwaardigd) Nee!”

Nyano: “Als wij moeten gaan werken, dan mogen wij óók gaan feesten. Eerlijk is eerlijk.”

Amber: “Dat begin ik tegenwoordig wel te voelen. Tegen mijn zus zei ik onlangs nog: ‘Help, ik ben een ochtendmens aan het worden!’”

Nyano: “Ben je ziek? (lacht) Nee, je went daar inderdaad aan. Deze zomer was ik bij momenten om zes uur ’s morgens al aan het werk. Dan moet ik om halfvijf opstaan, terwijl de meeste 16-jarigen dan vakantie hebben. Maar goed, zo heb je wel op jonge leeftijd al een zekere structuur in je leven.”

Miguel: “Maar ik zou nog niet alleen kunnen wonen, want ik kan niet koken. (hilariteit)

Wat is het beroep van jullie ouders?

Miguel: “Mijn moeder is poetsvrouw. Ze werkt voor een katholiek instituut waar alleen paters en nonnen wonen. Het is niet groot, ze werkt daar met één andere vrouw. En mijn vader? Die woont in Spanje, ik weet niet waar hij werkt of wat hij doet.”

Nyano: “Mijn vader werkt als olifantchauffeur (bestuurder van containerliften, red.) in de haven, en mijn moeder doet vrijwilligerswerk als turnjuf.”

Amber: “Ik heb geen ouders. (zwijgt)

Wil je daar iets over zeggen, of niet?

Amber: “Zij wilden mij niet, meer zeg ik daar liever niet over.”

Kelvin: “Mijn papa is lasser, zoals Miguel. (lachje) En mijn mama is net in België aangekomen. Zij studeert voor verpleegkundige.”

Kelvin en Miguel, vóór deze school volgden jullie OKAN, onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers. Hoelang zijn jullie al in België?

Miguel: “Zes jaar. Mijn moeder zag geen toekomst voor ons in de Dominicaanse Republiek, een land met een heel zwakke economie maar heel veel volk. Werk vinden is er niet gemakkelijk. En als je wel werk vindt, kom je met je loon amper rond. Tien jaar geleden is mijn moeder dus al naar België vertrokken. Ik bleef bij mijn oma wonen, en mijn moeder stuurde elke maand geld op. Tot zij ons zes jaar geleden allebei naar hier bracht.”

Dat wil zeggen dat jij op je 14de, niet de gemakkelijkste leeftijd, een totale cultuurswitch te verwerken kreeg.

Miguel: “Vooral de taal was moeilijk. In het begin kon ik op alle vragen alleen maar ‘ja’ antwoorden. ‘Waar woon jij?’ ‘Ja.’ (lachje) In het begin ken je niemand en heb je dus ook geen vrienden. Dat was het moeilijkste. Na twee jaar werd het een beetje gemakkelijker.”

Kelvin: “Ik ben op mijn 15de naar België gekomen vanuit Kenia. Daar zat ik op een heel slechte school, waar ze de kinderen sloegen. De leerkrachten hebben mijn vingers gebroken. Toen heeft mijn papa ons naar hier gebracht, zodat we beter konden studeren.”

Werd dat gezien als kindermishandeling?

Kelvin: “Nee, dat ging gewoon zo. De leerkrachten mochten je slaan als je niet luisterde, te laat kwam of een slecht examen aflegde.”

Hoe waren je eerste ervaringen in België?

Kelvin: “België was het beste. (grijnst) Ik vond de school héél goed en iedereen was lief.

“Intussen is het onderwijssysteem in Kenia een beetje veranderd. Kinderen slaan, dat mag niet meer. Ik ben elke zomervakantie twee maanden terug naar daar gegaan. Dan kon ik mijn mama terugzien. Zeven jaar lang was zij in Kenia en ik in België.

“Het was moeilijk om met mijn papa te leven. Hij zat al in België van toen ik 6 of 7 jaar was. Ik kende hem niet. Het leven met hem was helemaal anders dan met mijn mama.”

Miguel: “Vorig jaar ben ik ook nog eens op vakantie geweest in de Dominicaanse Republiek en heb ik voor het eerst mijn oude vrienden teruggezien. Ik had hen zes jaar lang bijna niet gehoord, maar ze waren er nog allemaal.”

Jullie gedicht gaat over je niet ten volle geapprecieerd voelen. Heeft dat ook met racisme te maken?

Kelvin: “Op school heb ik nog nooit racisme meegemaakt. Nog nooit. Hier is het... veilig. Maar daarbuiten is het anders. Mensen kijken vreemd naar je. Je kunt proberen goed te doen, maar toch zeggen hun blikken dat je niet goed genoeg bent. Het voelt alsof ik mijn best niet doe, maar ik doe wél mijn best.”

Nyano en Amber, zijn jullie gevoelig voor racisme? Spreken jullie met elkaar over zulke dingen?

Nyano: “Soms wel. Pas op, ik heb ook al racisme meegemaakt. Dan roepen ze naar mij: ‘Hé, vuile blanke!’”

Amber: “(fel) Maar wij worden niet doodgeschoten op straat, hè.”

Nyano: “Ja oké, maar als zoiets gebeurt, dan heeft dat te maken met het drugsmilieu, toch niet met racisme?”

Amber: “Geweld door racisme komt wél voor, zonder dat het met drugs te maken heeft. In Amerika zelfs heel veel.”

Nyano: “Dat weet ik niet. Ik vind het alleszins een meerwaarde om hier zoveel culturen te zien.”

Amber: “Wij koken soms in de les, en omdat we met zoveel culturen zijn, mag om de twee weken iemand van de klas iets koken van zijn of haar land van herkomst.”

Nyano: “Allee, gij dus friet met stoofvlees!”

Amber: “Huba, uit Marokko, heeft eens briwat gemaakt, een soort gevuld driehoekje van deeg. Amai, dat was lekker.”

Volgen jullie het nieuws?

Miguel: “Ik een klein beetje. Maar vooral de grote misdaden: moorden en zo.”

Nyano: “(lacht) Miggy!”

Amber: “Ik wist dat jij stiekem dark and twisted was!”

In 2024 zijn jullie oud genoeg om te stemmen. Weten jullie al voor welke partij?

Amber: “(meteen) Géén Vlaams Belang.”

Nyano: “Hoe, waarom niet? (ziet de blikken van de rest) Ik volg het nieuws écht niet. Sorry, maar ik ga mij daar pas mee bezighouden als ik 18 ben en moet gaan stemmen. En zelfs dan zou het kunnen dat ik gewoon aan mijn vriendin vraag welk bolletje ik moet inkleuren. (lacht)

Amber: “Zolang het maar geen Vlaams Belang is: dat zijn racisten. Voor de rest heb ik ook geen idee.”

Nyano: “Groen is toch links, hè? Ha, voilà.”

De leerlingen van Ruth Lasters.Beeld Joris Casaer

Twee jobs

Maken jullie je zorgen over de energiecrisis, de prijsstijgingen, de woonmarkt...?

Amber: “(zucht) Wie gaat dat allemaal kunnen blijven betalen? Natuurlijk maak ik mij daar zorgen over.”

Nyano: “Ik denk dat België op weg is naar het totale failliet, zoals Griekenland. Vroeg of laat gaan mensen gewoon niks meer kunnen kopen. Onlangs kostte benzine meer dan 2 euro per liter: voor een standaardauto is dat 100 euro voor een volle bak! (hoofdschuddend) Dat is toch waanzinnig?”

Jij volgde het nieuws toch niet?

Nyano: “Nee, maar wel alles wat met auto’s te maken heeft. (lacht)

Amber: “Een dom voorbeeld: toen ik begon bij te klussen in een winkel, kostten de plastic zakjes – stomme, flinterdunne dingen waar thuis je katten mee spelen – 10 cent. Nu is dat al 25 cent. Die 15 cent zal het grote verschil niet maken, maar procentueel is dat het soort stijging die je bij véél producten ziet. En dat is enorm.”

Nyano: “Een brood is de afgelopen maanden gestegen van 2,20 euro naar 2,60 euro.”

Miguel: “Als de prijzen harder stijgen dan de lonen, dan moeten wij in de toekomst allemaal harder gaan werken. Misschien wel twee jobs hebben om rond te komen, zoals in Amerika. Dat is te veel.”

Hebben jullie een duidelijk afgelijnd ideaalbeeld van de liefde?

Kelvin: “Ik wil graag een goeie, doodnormale relatie, maar wel met veel kinderen: drie of vier. Ik hou van grote gezinnen.”

Miguel: “Voor mij is twee al genoeg.”

Nyano: “Ja, voor mij ook. Maar met hun moeder wil ik eeuwig samenblijven. Ik zou het heel erg vinden voor mijn kinderen als ze gescheiden ouders zouden hebben.”

Leerlingenbegeleider: “Zijn jouw ouders nog een koppel?”

Nyano: “Mijn echte vader heb ik nooit gekend, maar de vader die ik nu heb, is er wel al sinds mijn geboorte. Ik zie hém als mijn echte vader.”

Het valt me op: drie van jullie hebben geen contact met jullie vader.

Nyano: “Ik ken de mijne alleen van op foto’s. Ik zou hem zo op Facebook kunnen contacteren, maar ik heb er geen behoefte aan.”

Amber: “Ik woon samen met mijn zus en haar vriend, en hun pasgeboren kindje, van wie ik meter ben. (glimlacht) Mijn zus is manager in de McDonald’s op de Meir en ze werkt ook bij een interimkantoor dat mensen aanwerft voor Katoen Natie.”

Hoe kijk jij naar de liefde, Amber?

Amber: “Ik denk vooral: nu niet. Blijf van mij weg. Ik wil gewoon afstuderen, gaan werken, een toekomst maken. Eigenlijk praat ik liever met dieren dan met mensen.”

Leerlingenbegeleider: “Single woman for life, daar is ook niks mis mee, hè?”

Amber: “(schouderophalend) Ik hoop dat ik nog verpleegkundige kan worden, dat is alles.”

Waarom eigenlijk verpleegkundige?

Amber: “Waarom niet? Ik help graag mensen. Dat is wat ik het liefst doe.”

Wat is jullie grootste ambitie? Stel dat alles mogelijk is: waar staan jullie over tien jaar?

Amber: “Dan sta ik rustig op in mijn Spaanse villa en leg me aan mijn zwembad. (lacht) En als ik dan toch mag dromen, ben ik in mijn vrije tijd algemeen chirurg.”

Nyano: “Laat mij maar vijf dagen op zeven iets doen met schrijnwerkerij of met hout, meer moet dat niet zijn. Na de uren ben ik dan met de paarden bezig, en in het weekend met de auto. (snel) En met mijn gezin wil ik ook nog dingen doen, hè.”

En jij wilt lassen, Miguel?

Miguel: “Dat, of basketten in een ploeg met LeBron James vóór die met pensioen gaat. (lacht)

Als je in Amerika was geboren, speelde je dan nu in de NBA?

Miguel: “Honderd procent.”

Kelvin: “Ik zou dat grote YouTube-kanaal willen, waar ik de gekste dingen zou animeren, met de chicste computereffecten. Nu is het nog gewoon een Smurf of een kip zonder kop die tien seconden over het scherm loopt, maar later...

“Misschien schrijf ik later wel een boek. Ik wéét dat ik nog goeie, grote dingen ga doen, dus ik kan maar beter nu al mijn memoires beginnen bij te houden. Mensen gaan dat willen lezen. (grijnst)

Gaan jullie nog gedichten schrijven?

Allen: “Nee! (hilariteit)

Amber: “Ik zal wel naar het park met dat vijvertje blijven gaan, opschrijven wat in mijn hoofd zit, maar verder? Nee, nee. Daar moet je talent voor hebben.”

Dat zei je over je tekeningen ook, terwijl iedereen hier ze uitzonderlijk vindt.

Nyano: “Amber gelooft te weinig in zichzelf. (tot Amber) Jij hebt meer in je mars dan je denkt.”

Ik heb onlangs nog een goed gedicht gelezen over studenten die meer respect verdienen, hoe heet het ook alweer?

Amber: “(lachje) Jaja, het is al goed.”

Nyano: “Daar komt het toch op neer? Het is zéker goed.”

© Humo