Direct naar artikelinhoud
RecensieStand-up comedy

Van gender naar amechtig masturberen bij 'Top Gun': ‘Wake Me Up When It’s Over’ toont opnieuw waar Alex Agnew zo goed in is ★★★★☆

Van gender naar amechtig masturberen bij 'Top Gun': ‘Wake Me Up When It’s Over’ toont opnieuw waar Alex Agnew zo goed in is ★★★★☆
Beeld Tim Tronckoe

Na twee jaar mag Alex Agnew zijn publiek weer bespringen als een geile dwergpoedel en dat doet hem zichtbaar goed. Verhalen over huis, tuin en hond krijgen in zijn negende show Wake Me Up When It’s Over een plaats naast clevere beschouwingen over gender en Leopold II. ‘Moet ik het w-woord nog zeggen?’

“Antwaarpe!” Alex Agnew is terug en de Stadsschouwburg zal het geweten hebben. Over het virus dat hem en zijn collega’s twee jaar van het podium hield, kan hij kort zijn: het heeft de verkeerde mensen getroffen. Waarom moesten de ouderen eraan terwijl er ook deelsteppers zijn, hippe ouders die viben met de kids en de avocado-elite die zich druk maakt over het vrachtverkeer dat ze zelf veroorzaakt? Geef ze allemaal de vleermuizenhoest en een slepend been, nu! Foeterende Alex blijft een van onze favoriete Alexen.

Met Wake Me Up When It’s Over breekt de comedian uit, nadat hij net als iedereen veroordeeld was tot eenzame opsluiting in zijn eigen hoofd en huis. In zijn brein is het lang niet altijd feest en dat hij thuis al helemaal niks meer te zeggen heeft, is stilaan een running gag in zijn shows. Als vrouw en dochter tijdens de lockdown om een hondje zeuren, kan papa Agnew niet anders dan knarsetandend ja zeggen. Gelukkig levert Sherlock de bronstige dwergpoedel zijn baasje een goed verhaal op, dat hij neerzet met pompbewegingen, lebbergeluiden en zichtbaar plezier.

Veteraan van vijftig

Je zou het niet zeggen als je hem tekeer ziet gaan in zijn energieke, met geluidseffecten en stemmetjes gelardeerde stijl, maar in december wordt Agnew vijftig. Dan word je stilaan een veteraan genoemd, een éminence grise of zoals hij het zelf benoemt: een ouwe lul. Hij denkt dat hij zich nog met de jeugd kan identificeren, maar wordt in een wel heel nauwe hoek gepraat als het over gender en racisme gaat. Als zelfverklaarde ouderwetse progressief voelt hij zich wegglijden naar een heel andere hoek van het politieke spectrum, waar ze hem beloven dat hij wel alles nog mag zeggen. Maar hoe raar is het, vraagt Agnew zich af, dat rechts vandaag de voorvechter van het vrije woord is? Hij wil vooral niet gehoord hebben dat hij als comedian, met de microfoon in de hand, macht heeft over zijn publiek en de mensen die hij door de mangel haalt. In één zin veegt hij dat discours van tafel: “Ik heb niet de macht, wel de ballen.” Het levert hem het zoveelste applaus van de avond op.

Na zijn vorige show Be Careful What You Wish For klonk er hier en daar kritiek op zijn grappen over trans personen en daar heeft Agnew duidelijk iets mee gedaan. Hij heeft het nog altijd over gender, maar formuleert zijn mening preciezer – een ander zou het voorzichtiger noemen. Natuurlijk mogen jongeren vrijuit naar hun genderidentiteit zoeken, maar is het dan niet beter om de definities van mannelijkheid en vrouwelijkheid te verruimen in plaats van driehonderd genders te bedenken in een maatschappij die pretendeert vrij van hokjes te zijn?

Eeuwige punker

De wokers mag hij dan wel “humorloos kutvolk” vinden, de komiek deelt de meeste van hun standpunten wel. Of denken zij gewoon hetzelfde als waar Agnew als zijn hele leven van overtuigd is, namelijk dat er geen plaats mag zijn voor racisme en seksisme in onze samenleving? Je hoeft de eeuwige punker alleszins niets meer te leren over wat het is om jong en kwaad te zijn.

Van gender schakelt de komiek snel naar amechtig masturberen bij Top Gun. Het is een van de dingen waar Agnew ontzettend goed in is: het huwelijk tussen het hete hangijzer en de ongein van alledag, waarbij hij zichzelf af en toe van de sokkel sleurt. Daardoor geeft hij een stukje macht af, en daar heb je inderdaad ballen voor nodig.

Tijdens het stuk over Leopold II kan ik niet anders dan denken aan Agnews grote held George Carlin, op wiens Wikipedia-pagina u kunt lezen dat hij naast stand-upcomedian ook een social critic was. De doordachte statements volgen elkaar op, de grappen komen minder snel achter elkaar maar treffen hard doel. Zonder te spoilen: nooit meer kan ik naar een standbeeld van de koloniale koning kijken zonder in mijn hoofd een nasale audiogids te horen.

Eeuwige punker
Beeld Tim Tronckoe

Toch ook een moment van zwakte: het intermezzo over het grensoverschrijdend gedrag van BV’s en de beschuldigingen aan het adres van zijn vriend Adriaan Van den Hoof voelt als iets dat Agnew zelf graag kwijt wil, maar weinig bijdraagt aan de voorstelling. Aan de reacties van zijn publiek merkt de comedian dat het dringend weer over tetten moet gaan. Het wordt voorspel, inclusief de imitatie van een eikel die nog wat nabotst op de clitoris. Klinkt blijkbaar als fèdedededede.

“Moet ik net als Ricky Gervais uitleggen: ‘Hou u vast, wat nu komt is ironie?’”, vroeg Agnew zich onlangs nog af in deze krant. Daar heeft hij duidelijk over nagedacht, maar het houdt hem in Antwerpen niet tegen. Humor blijft voor hem de grote gelijkmaker en zijn ideale wereld is er een waarin rolstoelgebruikers en Chinezen even hard door de mangel mogen worden gehaald als Sean Dhondt. Met Wake Me Up When It’s Over maakte Agnew niet zijn origineelste voorstelling, maar wel eentje die bewijst waarom hij al twintig jaar alles uitverkoopt op de wei van Werchter na: omdat mensen nood hebben aan de lach van ontlading, ook als het over lastige thema’s gaat. “Ik heb jullie nodig”, is zijn conclusie na twee jaar in de dwangbuis van corona. En veel mensen hem ook.

Gezien op 20 september in de Stadsschouwburg, Antwerpen.