Direct naar artikelinhoud
AchtergrondEnergiecrisis

De straatlichten doven, hoeveel besparen we daarmee? En wordt dat niet gevaarlijker?

Criminoloog Pia Struyf (VUB): ‘Als je toch dooft, betrek burgers dan actief in die beslissing. Als de lichten plots uitgaan, krijgen mensen sterk het gevoel: er is geen interesse in het onderhoud van onze buurt.’Beeld ID / Igor Van De Poel

Heel wat steden en gemeenten doven de straatverlichting om de energiefactuur te drukken. Is het in het donker minder veilig? Niet per se, maar ook een gevoel van onbehagen kan tellen.

Waarom gaat het licht uit?

Een nachtelijke foto van Europa, getrokken vanuit het ISS-ruimtestation, deed in 2017 de wenkbrauwen fronsen bij onder meer The New York Times en de BBC: waarom schittert België zo fel? Antwoord: 2,2 miljoen straatlampen, waarvan het merendeel ’s nachts blijft branden.

Dat dichte netwerk van straatverlichting weegt op de factuur van lokale besturen. Bij steden en gemeenten neemt het doorgaans de helft of meer van het energiebudget in. Dat de torenhoge prijzen wegen, toont het kostenplaatje in Deinze. Voor dit jaar was de kostprijs van openbare verlichting geraamd op 825.000 euro, begin september bedroeg de rekening al 1,4 miljoen euro.

Uit een raming van Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers (Open Vld), opgevraagd door cd&v-parlementslid Brecht Warnez, blijkt dat de totale meerkost dit jaar zou kunnen oplopen tot 130 miljoen euro. Geen wonder dat heel wat lokale besturen de straatverlichting al dimmen of volledig doven, vaak op landelijke wegen en in woonwijken, en op weekdagen tussen 23 uur en 5 uur. Zo’n een op drie straatlampen is zo al gedoofd.

Twitter bericht wordt geladen...

Over heel Vlaanderen de lichten doven tijdens dat tijdsvenster kan 50 miljoen euro opleveren, berekende Warnez op basis van de gegevens van Fluvius. “Het huidige opbod tussen de lokale besturen leidt nu tot een kakofonie van verlichting”, zegt Warnez, die opmerkt dat een eengemaakt dimregime de zaken voor de netbeheerder een pak behapbaarder zou maken.

Hij geeft het voorbeeld van zijn thuisgemeente Wingene, waar 214 cabines zijn die de openbare straatverlichting regelen. “Doven we overal de lichten, dan moet je enkel voor twee gevaarlijke kruispunten de cabines gaan moduleren zodat het licht er toch blijft branden ’s nachts. Doet iedereen zijn eigen ding, dan zit je met de omgekeerde logica. Dan moet je 212 andere cabines moduleren.”

Brengt dat ‘het beest naar buiten’?

Dat is toch wat The Opposites in het nummer ‘Licht uit’ beweren, en ook burgemeesters blijken niet zo’n geweldige fan van het donker. Van een landelijke gemeente zoals Sint-Laureins tot hoofdstad Brussel, de straatverlichting doven gebeurt er (voorlopig) niet zodat iedereen zich veilig blijft voelen op straat. Toen Ieper in 2014 al eens zo’n maatregel doorvoerde, volgde daarop een petitie met liefst 3.000 handtekeningen van bezorgde burgers.

De beschikbare literatuur vindt nochtans geen bewijzen voor een toename van vandalisme, (seksueel) geweld of inbraken, zegt criminoloog Pia Struyf (VUB). “Het is moeilijk om er harde uitspraken over te doen, omdat criminaliteit meten aartsmoeilijk is. Maar er is niets dat er op wijst dat het dimmen of doven van openbare verlichting het aantal misdrijven doet stijgen.”

Brengt dat ‘het beest naar buiten’?
Beeld Benoit De Freine

Maken we ons dan druk om niets? Dat is de verkeerde vraag, zegt Struyf. “De geregistreerde criminaliteit is de voorbije tien jaar gedaald, en toch zijn er nog nooit zo veel onveiligheidsgevoelens geweest, vooral ’s nachts als het donker is. De kans om slachtoffer te worden staat los van de perceptie.”

Zeker voor vrouwen kan een donkere straat onveilig aanvoelen, ziet Struyf. “Zij passen hun gedrag daarop aan.” Ze komen niet meer buiten, nemen een omweg om donkere plekken te vermijden, laten de fiets staan en kruipen in de auto, dragen geen kleedje maar een lange broek, of klemmen sleutels tussen hun kneukels. Die houding raakt aan een breder recht: “Het recht op publieke ruimte”, zegt Struyf. “Dat is niet enkel weggelegd voor de man.”

Dimmen, of slimme ledverlichting die alleen aangaat wanneer iemand voorbijkomt, kan een compromis zijn tussen de factuur en veiligheidsgevoel. “Als je toch dooft, betrek burgers dan actief in die beslissing. Als de lichten plots uitgaan, krijgen mensen sterk het gevoel: er is geen interesse in het onderhoud van onze buurt.”

Wat met het verkeer?

Ook in het verkeer is de bewijslast dunnetjes. Een literatuurstudie uit 2009 concludeert dat het aantal letselongevallen tot wel de helft daalt wanneer er verkeersverlichting is. Alleen worden voornamelijk onderzoeken behandeld uit een tijd dat auto’s geen sensoren en veel minder sterke dimlichten hadden. Een Britse studie die nachtelijke ongevallencijfers tussen 2000 en 2013 bekeek, vond geen relatie tussen verminderde straatverlichting en ongevallen.

Volgens verkeersplanoloog Marc Broeckaert (Vias Institute) zitten we in ons land wel met een duidelijke handicap: “Onze wegen zijn aangelegd vanuit de visie dat ze verlicht zullen worden. In tegenstelling tot andere landen zijn in onze weginfrastructuur weinig reflecterende materialen verwerkt.”

Broeckaert, die doorheen de jaren heel wat lokale besturen heeft geadviseerd, stelt dan ook dat complexe of zwarte kruispunten en aders die veel verkeer slikken best verlicht blijven. “Omdat daar ook de rijtaak van de automobilist meer belastend is.” Hij vergelijkt het met de bestaande situatie op autosnelwegen: daar worden enkel de afritten verlicht, omdat je daar extra alert moet zijn.

En de zachte weggebruiker? Die loopt volgens sommige studies een hoger risico in het donker. “Jezelf goed zichtbaar maken, via verlichting of een fluohesje, is in het donker geen overbodige luxe”, zegt Broeckaert.