Direct naar artikelinhoud
InterviewYvan De Graef

245 kilometer in amper 36 uur: ‘De ‘Spartathlon’ uitlopen is al een hele prestatie’

Ultraloper Yvan De Graef.Beeld RV

Samen met acht andere dappere Belgen is Yvan De Graef (42) aan de Spartathlon begonnen, een loodzware ultraloop die de deelnemers van Athene naar Sparta brengt. ‘Als je zo lang tot het uiterste moet gaan, is de ontlading des te groter.’

Wat houdt de Spartathlon precies in?

“De Sparathlon is een bekende ultraloopwedstrijd in Griekenland, waarbij je in minder dan 36 uur tijd van Athene naar Sparta moet lopen. Het gaat om een afstand van 245 kilometer, waarbij je zowel ’s nachts loopt als overdag bij redelijk hoge temperaturen. We moeten ook nog eens een bergpas over. Het wordt dus echt ontzettend zwaar.

“Ik ken trouwens niet het hele verhaal, maar er hangt een mooie historie aan vast die geïnspireerd is op een Griekse koerier die naar Sparta werd gezonden om hun hulp te vragen (dat was de Athener Phidippides in 490 voor Christus, vlak voor de beroemde slag bij Marathon, MIM).”

Kan je zomaar deelnemen aan deze wedstrijd?

“Neen, je moet als ultraloper voldoen aan bepaalde selectievoorwaarden. Om rechtstreeks geplaatst te zijn, moet je een afstand van 225 km hebben afgelegd binnen 24 uur. Op het Belgisch kampioenschap in Aalter (dat De Graef won, MIM) ben ik maar 211 kilometer ver geraakt, door de hele zware omstandigheden.

“Vanaf 180 kilometer maak je echter ook kans om via loting te mogen deelnemen. Samen met acht andere Belgen ben ik op die manier toch op de startlijst geraakt. In totaal zijn er trouwens maar 388 deelnemers, dus voor zo’n klein landje zijn we wel erg goed vertegenwoordigd.”

Moet je een beetje gek zijn om hieraan te beginnen?

“Net het afzien is wat het zo aantrekkelijk maakt. Ongeveer de helft van de lopers slaagde er in vorige edities niet in om de finish te halen, terwijl er alleen afgetrainde ultralopers aan de start komen. Uitlopen is dus al een hele prestatie, en zorgt voor een enorm gevoel van voldoening. Als je zo lang tot het uiterste moet gaan, is de ontlading des te groter.

“Ik denk dat andere ultralopers wel zullen begrijpen wat ik bedoel. Bij mij is het ooit begonnen met de dodentocht in Bornem (100 kilometer, MIM), waarna ik steeds langere tochten ben beginnen afhaspelen, en zottere doelen ben beginnen stellen. Het is een verslaving die uitgroeit tot een passie, en omgekeerd.”

Hoe bereid je jezelf voor op zo’n slagveld?

“Sowieso is het niet iets dat je van vandaag op morgen kan starten, het is een proces van vele jaren. Voor deze Spartathlon moet je vooral op volume trainen. Afgelopen zomer heb ik in zo’n zes weken tijd meer dan duizend kilometer gelopen, vaak zelfs meerdere sessies per dag. De dagen waarop de temperatuur de hoogte in schiet, mag je niet ontlopen want dan zou je zulke extreme situaties ook in wedstrijd niet aankunnen. Je maakt het jezelf dus zo zwaar en moeilijk mogelijk. Ook mentaal is het belangrijk dat je die grenzen kan verleggen, dankzij die voorbereiding vind je rust in je hoofd.

“Hoe je tijdens de wedstrijd indeelt, is erg persoonlijk. Er zijn bijvoorbeeld geen harde regels over wat je moet eten of drinken. Zelf ben ik iemand die bijvoorbeeld enkel het hoogst noodzakelijke eet, en vooral heel veel drinkt om de zouten bij te vullen.”

Met Karel Sabbe als boegbeeld lijkt België een kweekvijver van ultrasporters. Hoe verklaar je dat?

“Ik weet niet of dat specifiek iets Belgisch is, je ziet de populariteit van langeafstandslopen en trailrunning ook in andere landen groeien. Het hangt samen met een behoefte om terug te keren naar de essentie, weg van sociale media en de stress van het dagelijkse leven. Lopen in de natuur geeft een groot gevoel van vrijheid. Eens je daarvan geproefd hebt, wil je vaak steeds meer.

“Ik voelde het al in de dagen voor de wedstrijd. Dan moet je rust inbouwen, maar het kriebelt ontzettend hard om dat doel, waar ik een heel jaar naar toegeleefd heb, te halen. Al zal ik misschien wel even voldaan zijn, als ik in Sparta het standbeeld van Leonidas aanraak.”