Foto: Belga

Vanuit de gevangenis met de buitenwereld communiceren of opdrachten aan handlangers uitdelen: zo doen criminelen dat

De poging tot ontvoering van minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) is naar alle waarschijnlijkheid mee georganiseerd vanuit een gevangenis. De hypothese is dat de minister zou worden geruild voor een crimineel kopstuk. Hoe kan de georganiseerde misdaad de criminele activiteiten voortzetten vanuit de gevangenis? Wat leert ons de zaak Ridouan Taghi in Nederland hierover? Overtreft de realiteit de fictie? 

Over de ontvoeringsplannen voor Van Quickenborne is weinig concreets bekend, maar alle beschikbare informatie wijst in de richting van drugsgerelateerde dossiers. De minister wees in zijn interviews vanuit zijn onderduikadres ook in die richting. Twee kopstukken lieten via hun advocaat alvast weten niets met de zaak te maken te hebben. 

In die drugskringen, dat is bekend, circuleert enorm veel geld. Een ontvoering om losgeld lijkt om die reden dus uitgesloten. Aan geld is er daar geen gebrek.  

Los van de persoon heeft de functie van de minister van Justitie natuurlijk een grote symboolwaarde. Door zo iemand te viseren, zoek je de rechtsstaat ook te treffen in het hart. Simpel gezegd: als het er op aan komt te laten zien wie de sterkste is, kan zo’n ontvoering wel tellen. Los van het menselijke drama is er ook een verwoestend intimiderend effect op de hele samenleving. 

In de gevangenis ben je dan wel je vrijheid kwijt, niet je communicatiemogelijkheden

Waarschijnlijk speelde een zuiver criminele, opportunistische gedachtegang: ‘we willen iemand bevrijden uit de gevangenis en daarvoor zoeken we een ruil. Om zeker te zijn dat de prijs hoog genoeg is, mikken we op een belangrijk politicus.’

Dat zulke plannen mee beraamd worden tussen de vier muren van een cel, mag eigenlijk niet verbazen. In de gevangenis ben je dan wel je vrijheid kwijt, niet je communicatiemogelijkheden. Dat bewijst ook de zaak Ridouan Taghi. 

Ridouan Taghi, een crimineel kopstuk in Nederland die ervan verdacht wordt bij tal van liquidaties betrokken te zijn (o.a. op advocaat Derk Wiersum en journalist Peter R. De Vries) zit opgesloten in de extra beveiligde inrichting in Vught. 

Dat onderzoek reveleerde een ‘onvoorstelbare methode’

Maar omdat de Nederlandse politie van de Amerikaanse FBI over Ridouan Taghi informatie kreeg dat Ridouan Taghi toch bleef communiceren met de buitenwereld, en criminele activiteiten bleef voortzetten, startte men met een onderzoek. Dat onderzoek bracht een ‘onvoorstelbare methode’ aan het licht.

Op een bepaald moment voegt Ridouan Taghi aan zijn verdediging nog een nieuwe advocaat toe: Youssef Taghi, zijn neef. Advocaat Youssef Taghi bezoekt zijn cliënt (want dat is de officiële relatie) in de daarvoor voorziene spreekruimte, een afgesloten kamer met een glazen wand tussen advocaat en cliënt.   

De politie komt tot de conclusie dat het haast niet anders kan dan dat de communicatie van Ridouan Taghi met de buitenwereld, via de advocaat verloopt. Zij vragen en krijgen toestemming van de deken (te vergelijken met onze stafhouder, iemand die aan het hoofd van de advocaten staat) om de vertrouwelijkheid te doorbreken. Men installeert stiekem een micro in de advocatenspreekruimte.  

Soms maakt de advocaat ook gebaren: schietgebaren

Anderhalve maand later installeert men ook nog een kleine camera. Daarop is te zien hoe er niets gezegd wordt (men beseft wellicht dat men afgeluisterd wordt) maar wel hoe de advocaat een IPad en een schrift tegen het glas houdt. Via notities wordt er gecommuniceerd. Soms maakt de advocaat ook gebaren: schietgebaren. 

Uit alle communicatie blijkt (het gaat over in totaal 22 bezoeken) dat men op zoek is naar ‘pro’s’ om een zeer gewelddadig uitbraakplan uit te voeren. Dat staat voor ‘professionals’, ‘echt navy seals, niet gasten die een overval plegen.’ 

Verder worden er details besproken. Op de dag van de uitbraak zou hij voor zijn venster een TV zetten zodat de ‘pro’s weten waar hij zit. Verder moet er nog 1.500 liter olie besteld worden om over de weg te gieten om de politie in zijn vlucht af te remmen. En hij moet ‘snel’ ergens naar binnen kunnen ‘want ze gaan alles afzetten’. 

De advocaat is gearresteerd en daarmee is ook het plan verijdeld. Maar het geeft wel aan dat de realiteit soms de fictie overtreft. Gegeven de verwevenheid tussen de Nederlandse en Belgische drugsbendes is het voorbeeld ook niet zo vergezocht.

Het gebeurde al eens eerder in België

Voor zo ver wij konden nagaan is er in België slechts één (historisch) dossier van een ruil tussen een gevangene en gijzelaars. In de zomer van 1980 pleegde Saïd Al Nasser een granaataanslag op een groep joodse kinderen in Antwerpen. De terrorist (lid van de Palestijnse groep Abou Nidal) werd hiervoor in 1981 door het Antwerpse hof van assisen veroordeeld tot de doodstraf. Tien jaar later zal hij geruild worden voor de Belgische familie Houtekins-Kets die in Libië werd vastgehouden. De ruil gebeurde op de luchthaven van Caïro (Egypte). 

Recenter is het dossier van de terreuraanslagen in Brussel. In de computer van de terroristen die teruggevonden werd bij het huisvuil in de Max Roosstraat in Schaarbeek, vond de politie een schat aan informatie. In een van de audiofiles is een gesprek te horen van Najim Laachraoui, een terrorist die later zal omkomen bij de aanslag in Zaventem. Een week voor de aanslagen belt hij met de opdrachtgevers in Syrië. Hij doet enkele plannen uit de doeken: 

“We hebben hier enkele mogelijke doelwitten. We hebben een plan. Ik, Walid en Souleyman willen één of twee mensen ontvoeren en in ruil dan de vrijlating vragen, de vrijlating van enkele broeders, zie je? En bij voorkeur de broeders die al actief waren, zie je, zoals Nemmouche, Andalousie en Bakkali.”

(file Carved001884.wma)

In dit rijtje past natuurlijk ook de nakende ruil van Assadollah Assadi, de Iraanse ‘diplomaat’ die vorig jaar in ons land veroordeeld werd voor de verijdelde aanslag in Parijs. Hij zou mogelijks geruild worden voor de in Iran vastgehouden Belgische NGO-medewerker Olivier Vandecasteele. Uitgerekend in dit dossier speelde de minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) een belangrijke rol.    

Het mag eigenlijk niet verbazen

In de (Belgische) gevangenissen kan er al op diverse plekken gewoon getelefoneerd worden vanop de cel. De lijst met nummers wordt soms weliswaar beperkt, maar dan nog is het een koud kunstje om aan de andere kant van de toegestane lijn iemand anders te plaatsen. Men kan immers alleen telefoonnummers controleren, geen effectieve gesprekspartners. 

In de gevangenis is het voor grote vissen niet zo moeilijk om van kleine garnalen iets gedaan te krijgen

Evident kan men ook andere gedetineerden een boodschap laten overbrengen. In de microkosmos die een gevangenis is, is het voor grote vissen niet zo moeilijk om van kleine garnalen iets gedaan te krijgen. Aanzien speelt daarbij een rol, erbij horen, en geld ook.  

Het gebeurt dat de telefoongesprekken van gevangen genomen criminelen door de politie afgetapt worden. Voor politie en inlichtingendiensten is de gevangenis cynisch gezegd een goudmijn van potentiële informatie.  Die diensten zijn daar dan ook actief. 

Maar naast de gewone telefoontoestellen circuleren er in de gevangenissen natuurlijk ook tal van binnengesmokkelde telefoons. Ruime tijd voor het grote SKY-ECC onderzoek ontdekte men zelfs zo een toestel (waarvan toen nog aangenomen werd dat de communicatie niet kon afgeluisterd worden) in een van onze Belgische gevangenissen. 

In een verder verleden waren er zelfs problemen met PlayStations waarmee blijkbaar connectie met het internet kon gemaakt worden. 

Stoorzenders

Men heeft een tijdlang getracht, letterlijk, stoorzenders te plaatsen in de gevangenis waardoor mobiele telefonie niet meer mogelijk is. Probleem is dat je daarmee ook de mobiele telefonie van het personeel platlegt en, als de gevangenis in een woonwijk ligt, ook dat van de buurtbewoners. 

De wijze waarop telefoontoestellen (net zoals drugs) binnenkomen is een combinatie van improvisatie en corruptie. De vindingrijkheid kent geen grenzen, de financiële mogelijkheden om mensen om te kopen voor sommige gedetineerden ook niet. Ook personeel is niet altijd bestand tegen de verlokkingen van het snelle geldgewin. Doorwinterde criminelen zoeken de zwakke plekken van het personeel doelbewust op, soms wordt het zelfs uitgelokt, om hen nadien te kunnen chanteren.  En ook sommige advocaten worden door criminelen aangesproken als boodschappenjongen.   

Het kan natuurlijk dat gedetineerden een bijzonder streng regime opgelegd krijgen en eigenlijk totaal geïsoleerd worden van de anderen. Maar dan nog blijft er gegarandeerd de mogelijkheid tot overleg met de advocaat en (in het geval van buitenlanders) met de ambassade of het consulaat.  

In principe gebeuren die gesprekken in speciaal daarvoor voorziene spreekkamertjes waarbij er niet mee geluisterd wordt. De vertrouwelijkheid van die gesprekken is immers een essentiële hoeksteen van de rechtsstaat. Maar het is maar de vraag of die hoeksteen altijd en overal overeind blijft staan.   

De gevangenis is eigenlijk helemaal niet zo’n van de buitenwereld afgesloten instelling

De gevangenis is eigenlijk helemaal niet zo’n van de buitenwereld afgesloten instelling. Het is blijkbaar niet zo moeilijk om zaken binnen te brengen. Kijk alleen nog maar naar de hoeveelheid drugs die circuleren in de gevangenis. Dan mag het ook niet verbazen dat er dingen buitengaan uit de gevangenis, gijzelings- en ontsnappingsplannen bijvoorbeeld.   

Tot slot nog dit: het risico op incidenten bij vluchtgevaarlijke gedetineerden situeert zich ook bij zittingen in de rechtbank. Zowel de rechtbanken als de verplaatsingen heen en weer vormen een risicofactor. Om die reden is er bv. in de nieuwe gevangenis van Beveren een volledig uitgeruste rechtszaal voorzien waar assisenprocessen kunnen plaatsvinden, met alles erop en eraan. Alleen: de zaal is nog nooit gebruikt. Magistraten blijven immers op het standpunt staan dat recht dient gesproken te worden in de rechtbanken. 

Meest gelezen