©  Joris Herregods

De laatste vaart van rivierloods Herman Croenen (65): “De superschepen van vroeger zijn de kleintjes van vandaag”

Na 33 jaar en 5.800 schepen als rivierloods gaat Herman Croenen met pensioen. Wij mochten samen met zijn drie zoons mee op zijn laatste vaart, van Antwerpen naar Vlissingen.

Jonas van Boxel

We ontmoeten de zoons van Herman in de namiddag aan de Boudewijnsluis, waar de gastanker Coral Furcata ligt te wachten. Die moet met een lading ethyleen richting Noorwegen. Herman zal het schip over de Westerschelde tot in Vlissingen loodsen, waar hij wordt afgelost door een zeeloods.

“Onze pa gaat teleurgesteld zijn met het kleine schip”, zegt Jeroen Croenen. Met een lengte van 137 meter is de gastanker voor ons een behoorlijk imposant vaartuig, maar loodsen zijn containermastodonten tot wel 400 meter gewend. “Dan heb je het gevoel dat je in een appartementsgebouw zit.”

Herman gaat aan de Boudewijnsluis aan boord van gastanker Coral Furcata. ©  Joris Herregods

Hermans drie zoons, Dieter, Jeroen en Joris, vergezellen hun vader op zijn laatste vaart. Dieter startte recent de eenjarige opleiding om zelf loods te worden. Jeroen werkt ook in de Antwerpse haven en zorgt bij Brabo dat schepen veilig kunnen aan- en afmeren. Joris ging een heel andere richting uit: hij verkoopt kostuums op maat voor een internationaal modehuis.

47 jaar aan boord

Aan boord van de Coral Furcata legt Herman aan de kapitein uit dat het zijn allerlaatste loodsvaart is. “No more ships”, zegt hij. “We hebben nog een plezierbootje liggen in Friesland, maar de zeevaart stopt hier voor mij.”

Dieter, Joris en Jeroen gaan meer op de laatste vaart van hun vader ©  Joris Herregods

Herman, die vorige week 65 werd, heeft er dan ook een lange loopbaan opzitten. “Ik ben naar de Zeevaartschool gegaan toen ik 18 was. Dan heb ik tien jaar in de koopvaardij gezeten en vervolgens 33 jaar als loods gewerkt. Een carrière van 47 jaar.”

In kleine agenda’s heeft Herman al die jaren elk schip genoteerd dat hij geloodst heeft. “In totaal zijn het er 5.800 geweest. Het traject dat we vandaag varen, heb ik enkele duizenden keren afgelegd.”

Waterballet

De Boudewijnsluis gaat open en we kunnen onze tocht naar Vlissingen starten. Via de marifoon krijgt Herman om de haverklap gelukwensen en bedankingen voor de jarenlange samenwerking. Af en toe stapt hij even naar buiten om te zwaaien naar een collega op een ander schip.

Dieter heeft bovendien nog een verrassing geregeld. Kort na het vertrek liggen twee sleepboten te wachten. Wanneer we passeren, beginnen ze cirkeltjes te varen en water te spuiten. Herman had het ‘waterballet’ al van ver zien aankomen. “Dat is een traditie” glimlacht hij.

Herman wordt getrakteerd op een waterballet van een sleepboot. ©  Joris Herregods

Natuurlijk moet Herman tijdens zijn laatste vaart ook gewoon werken. Hij staat niet zelf aan het roer, maar geeft constant getallen door: “Three-four-zero. Three-four-five.” Zo weet de roerganger hoeveel graden hij het schip moet draaien. Dieter laat ons papieren kaarten zien waarop die graden over de route heen aangeduid zijn. “Het is de bedoeling dat ik die zodanig goed vanbuiten ken, dat ik het traject kan dromen.”

Telegrammen

Dieter, 37 jaar, maakt na 12 jaar in de zeevaart de overstap naar het loodswezen. “Net als mijn vader destijds, vooral om wat meer thuis te zijn voor mijn gezin”, zegt de papa van drie.

Herman merkt op dat het in zijn tijd op de lange vaart toch nog anders was. “We hadden 35 jaar geleden niet de communicatiemiddelen van vandaag. Ik moest het stellen met telegrammen en brieven. Na zes maanden van huis herkenden de kinderen mij bijna niet meer.” De job van rivierloods, waarbij hij zes dagen werkt en vijf dagen vrij is, is in dat opzicht een grote verbetering.

Nachtwerk

Na een dik halfuur zijn we het Antwerpse havengebied uit en de kerncentrales van Doel gepasseerd. “Het moeilijkste stuk is achter de rug”, zegt Herman. “Nu varen we de Westerschelde op.” Het blijft wel opletten. Aan een smalle passage in de bocht van Bath bijvoorbeeld, waar de grootste schepen in de problemen kunnen geraken. Wat verder, in het Zuidergat, is er bij springtij dan weer kans op sterke stromingen en zelfs een draaikolk.

Maar vandaag is het water rustig en straalt de zon. Dat vaart een pak gemakkelijker dan bij slecht weer of ’s nachts. “En eigenlijk is dit beroep voor twee derden een nachtjob”, zegt Herman. “Omdat nachtwerk in de haven duur is, willen schepen vanaf ’s morgens vroeg aanmeren. Dat betekent dat wij voornamelijk ’s nachts varen en dat het hier dan ook veel drukker is.”

Op zo’n momenten moet een loods veel meer op zijn apparatuur vertrouwen. Die technologie heeft Herman op ruim dertig jaar snel zien veranderen. “Nu hebben we een ‘geïntegreerde brug’ met alle toestellen samen, maar vroeger stonden die overal verspreid. Er waren ook veel minder technische snufjes.” Vandaag gaat Herman aan boord met zijn eigen laptop, die hij aansluit op het schip. Zo heeft hij in één klap alle data van het schip zelf.

Superschepen

Wat ook is veranderd: de afmetingen. “De grote schepen van 33 jaar geleden zijn de kleintjes van vandaag”, zegt Herman. “240 meter was vroeger een ‘super’, nu gaan we naar 400 meter.”

Voor Joris, de enige die niet in de maritieme wereld zit, is het nog maar de tweede keer dat hij meevaart met zijn vader. Ook hij wou als kind eigenlijk in de voetsporen van zijn vader treden. “Maar ik had heel erg straffe brillenglazen nodig en daar zijn regels over als je in de scheepvaart wilt. Nu vind ik het niet meer zo erg dat dat niet is gelukt. Het loodsleven is wel ok, maar de koopvaardij en zo lang van huis zijn, had ik niet zien zitten.”

Joris heeft dan ook veel respect voor zijn moeder, die haar job als verpleegkundige 13 jaar lang stopzette om de drie kinderen op te voeden. “En we waren niet de gemakkelijksten”, lacht hij.

De laatste keer met de touwladder tot op de loodsboot. ©  Joris Herregods

Tweelingbroer Jeroen heeft geen ambitie om zelf ook in het loodswezen te stappen, maar hij werkte soms onverwacht samen met zijn vader. “Het gebeurde wel eens dat ik touwen ging lossen van een schip, en opeens de stem van mijn vader hoorde. Of ik zette een trap klaar en zag hem onverwachts afdalen.”

Na een kleine vier uur varen komen we aan in Vlissingen. Via een touwladder langs de scheepsromp klautert Herman een laatste keer behendig tot op een loodsbootje. Echtgenote Chris staat klaar met haar smartphone, om de laatste acties van haar man vast te leggen. Na al die jaren zal haar man eindelijk wat meer thuis zijn, maar net als Herman reageert Chris nuchter. “Ik ben het altijd zo gewoon geweest”, zegt ze met een knipoog.

Dieter, Herman, Joris, Jeroen en echtgenote Chris. ©  Joris Herregods

MEER OVER Haven Antwerpen-Brugge