Direct naar artikelinhoud
InterviewGlenn Reynders (EnergyVille)

‘Een warmtepomp past in meer huizen dan je denkt’

Glenn Reynders: 'Door de verhouding tussen gas- en elektriciteitsprijzen te beïnvloeden, kan de overheid warmtepompen aantrekkelijker maken.’Beeld RV - ThinkStock

Eén lichtpunt in de energieduisternis: door de hoge gasprijzen worden duurzamere warmtepompen een aantrekkelijker alternatief, blijkt uit een nieuwe studie van EnergyVille. ‘Een warmtepomp past in meer woningen dan mensen denken’, zegt Glenn Reynders (VITO/EnergyVille).

Wat hebben jullie precies onderzocht?

“We zijn nagegaan wat de invloed is van de recente evolutie in de energieprijzen op de terugverdientijd van warmtepompen, en wat er nodig is om die rendabel te maken. We gaan uit van een matig geïsoleerde woning, met een warmtevraag van 12.000 kilowattuur (kWh) per jaar, en een gemiddelde investeringskost van 12.000 euro voor een warmtepomp, en 4.000 euro voor een gascondensatieketel.

“Puur vanuit duurzaamheidsoogpunt zijn warmtepompen een goede keuze. Ze werken op elektriciteit en zijn erg efficiënt. Zelfs wanneer een warmtepomp werkt op elektriciteit van een gascentrale, leidt dat tot minder CO2-uitstoot.

“Maar bij de vroegere prijzen – 6 cent voor een kilowattuur gas en 25 cent voor een kilowattuur elektriciteit – was een investering in een warmtepomp ondanks die efficiëntie simpelweg niet rendabel, met een terugverdientijd boven de 30 jaar. Met de huidige prijzen zakt die terugverdientijd voor verschillende types warmtepompen onder de tien jaar.”

Het is wel eerder onwaarschijnlijk dat de prijzen zo hoog blijven, niet?

“Klopt. In september liepen de prijzen op tot 93 cent/kWh voor elektriciteit en 35 cent/kWh voor gas. Die prijzen zullen zakken, al zal de gasprijs wellicht niet meer zo laag worden als voorheen.

“Maar niet alleen de hoogte van de gasprijs is van belang, ook de verhouding tussen de elektriciteits- en gasprijs telt. Vroeger was elektriciteit ruim vier keer duurder dan gas. Nu is die verhouding eerder 2,5. En vanaf dat punt wordt een warmtepomp interessant.

“Dat is een belangrijke boodschap voor de overheid. Het zou jammer zijn dat wanneer de prijzen normaliseren, de fossiele optie opnieuw de meest aantrekkelijke wordt. Door de verhouding tussen gas- en elektriciteitsprijzen te beïnvloeden, door taksen te verschuiven kan de overheid warmtepompen aantrekkelijker maken, zonder impact op de totale factuur.”

Maakt het type warmtepomp iets uit?

“Hoe hoger het rendement van de warmtepomp, hoe lager het verbruik en dus ook de energiekost. Dat rendement hangt grotendeels af van de bron waaruit de warmtepomp warmte onttrekt. Er zijn drie types. Lucht-luchtsystemen onttrekken warmte aan de buitenlucht en geven die rechtstreeks af aan de binnenlucht, zoals een omgekeerde airco. Lucht-waterwarmtepompen onttrekken warmte aan de buitenlucht en geven die af aan water, typisch in een vloerverwarmingssysteem. Bodem-watersystemen gebruiken de ondergrond als warmtebron.

“De investeringskost voor die drie systemen loopt op, en is gemiddeld respectievelijk 5.500, 12.000 en 17.000 euro. Maar ook het rendement neemt toe. Bij een lucht-lucht- of lucht-watersysteem is dat 3,2 à 4,5, wat betekent dat je met 1 kilowattuur elektriciteit 3,2 tot 4,5 keer zoveel warmte produceert. Bij een bodem-waterpomp is het rendement hoger, zo’n 4,5 à 5,5.

“Ligt de verhouding tussen de elektriciteits- en gasprijs hoger dan het rendement van je warmtepomp, dan wordt het onmogelijk die terug te verdienen, omdat het hoge rendement de hoge elektriciteitsprijs niet meer compenseert.”

Wie kan de aanschaf van een warmtepomp overwegen?

“Warmtepompen zijn een optie in meer huizen dan mensen doorgaans denken. Een belangrijke voorwaarde is dat je op lage temperatuur moet kunnen verwarmen, anders daalt het rendement van de warmtepomp snel. Dat kan je eenvoudig zelf testen. Zet op een koude winterdag de gasketel eens op 50 à 55 graden Celsius, in plaats van 70 of 80 graden. Krijg je dan je huis verwarmd, dan is ook een warmtepomp een interessante optie. Op voorwaarde dat de overheid dit moment aangrijpt om die financieel aantrekkelijk te houden.”