Amper 1 op de 3 Vlaamse studenten haalt bachelordiploma na 3 jaar: "Noch voor individu, noch voor maatschappij een goede zaak"

In Vlaanderen haalt maar 1 op de 3 studenten binnen de 3 voorziene studiejaren zijn bachelordiploma. Dat staat te lezen in een nieuw onderwijsrapport van de internationale economische organisatie OESO. Onderwijsexperten wijzen naar het flexibele systeem van ons hoger onderwijs. Moet het anders?

De nieuwe OESO-cijfers spreken voor zich: 32 procent van de Vlaamse studenten sluit een bacheloropleiding succesvol af na de voorziene 3 studiejaren. Bij de meisjes ligt dat aandeel iets hoger (37 procent), bij de jongens lager (26 procent). Het gemiddelde voor alle OESO-landen klokt af op 39 procent (33 procent voor jongens, 44 procent voor meisjes).

Pas na nog eens 3 jaar - 6 jaar in totaal dus - komen de Vlaamse en OESO-percentages op een vergelijkbaar niveau: dan heeft 68 procent - ongeveer tweederde dus - een bachelordiploma behaald.

Veel heeft te maken met de grote flexibiliteit die studenten krijgen in ons hoger onderwijs, zegt onderwijsexpert Dirk Van Damme (die vroeger ook bij de OESO werkte, red.). "Studenten krijgen hier veel vrijheid om te bepalen hoeveel en welke studiepunten ze in een jaar opnemen. Er is de facto geen jaarsysteem meer. Dat betekent dus ook dat ze er langer over doen om die 180 studiepunten in een bachelor te voltooien. Soms blijven ze ook moeilijke vakken van het eerste jaar meesleuren in het traject en doen ze er extra lang over om die moeilijke vakken af te werken."

Arbeidsmarkt

Dat heeft wel degelijk voordelen, geeft Van Damme toe. "Studenten kunnen hun eigen ritme vinden. Mensen die uit wat meer kwetsbare achtergronden komen en die bijvoorbeeld een job met hun studies combineren, krijgen zo ook wat meer ruimte." De cijfers tonen volgens pedagoog Pedro De Bruyckere van de Arteveldehogeschool ook aan dat studenten die het minder breed hebben vaak langer over hun studies doen.

Hij plaatst daar wel een vraagteken bij. "Ik ben voor meer kansen voor iedereen. Dus het is positief dat er meer mensen doorstromen naar het hoger onderwijs. Maar je zit dan wel met de uitdaging van de betaalbaarheid, zoals de OESO ook opmerkt. In dat geval moet je ook werken aan een betere oriëntering, de juiste mensen op de juiste plaats krijgen, en ondersteuning."

Voor de arbeidsmarkt is de huidige flexibiliteit in het hoger onderwijs wel geen goede zaak, vrezen zowel Van Damme als De Bruyckere. "De studieduur neemt enorm toe", zegt die eerste. "Zes jaar voor een bachelor is toch wel heel lang. Afgestudeerde studenten komen ook veel later op de arbeidsmarkt, terwijl die nu net heel krap is en iedereen toch schreeuwt om arbeidskrachten. Het is dus geen goede zaak, noch voor het individu, noch voor de maatschappij die in die studies investeert." 

Harde knip

Er zijn intussen wel al maatregelen genomen om het probleem aan te pakken, ook na voorstellen en vragen uit het hoger onderwijs: in juni nog keurde de Vlaamse regering de zogenoemde "harde knip" in het hoger onderwijs goed. Dat betekent dat studenten vanaf volgend academiejaar na het tweede jaar voor alle vakken van het eerste jaar geslaagd moeten zijn. 

"Ik denk dat dat een goede zaak is", besluit Van Damme. Maar De Bruyckere is iets voorzichtiger. Hij wil eerst het effect op de cijfers zien, zegt hij. "De knip zou het probleem mee kunnen verhelpen, maar het zou net zo goed kunnen zijn dat meer studenten het hoger onderwijs verlaten zonder diploma. Dat zou dan de ongelijkheid weer kunnen verhogen. We zullen het moeten afwachten."

Meest gelezen