Straatverlichting doven? Ook voor dieren een goed idee

Frederik Thoelen van het Natuurhulpcentrum in Oudsbergen windt er geen doekjes om. Onze regio is wellicht het meest verlicht ’s nachts in heel Europa. “Als je naar nachtelijke satellietbeelden kijkt dan is Vlaanderen één grote lichtvlek. Vlaanderen is eigenlijk een beetje te goed verlicht.” En al dat kunstlicht heeft ook gevolgen voor de fauna en flora. “Er is best veel onderzoek naar gedaan en kunstlicht heeft wel degelijk een verstorende invloed op de natuurlijke omgeving.”

De kunstmatige verlichting verstoort het normale dag- en nachtritme van planten en dieren. “Sommige dieren worden vroeger wakker en gaan dus vroeger op zoek naar eten. Of omgekeerd, sommige bloemen gaan ’s ochtends vroeger open, maar dat tijdstip komt dan niet meer helemaal overeen met de activiteit van insecten.”

Voor sommige dieren is licht extra aantrekkelijk terwijl andere dieren de lichtbronnen zien als een niet te nemen hindernis, gaat Thoelen verder: “Iedereen kent de vleermuizen die rond de straatverlichtingspalen vliegen. Dat zijn meestal dwergvleermuizen die graag de insecten opeten in de buurt van het licht. Maar vrijwel alle andere soorten vleermuizen kunnen helemaal geen licht verdragen en voor hen is zo’n rij verlichtingspalen in een straat een echte muur waar ze niet doorkunnen.”

Een ander probleem is er voor bepaalde trekvogels. Hun navigatie raakt verstoord door te veel kunstlicht. “Trekvogels gebruiken de sterrenhemel om hun positie te bepalen. Als er te veel kunstmatig licht is wordt dat moeilijker”

Conclusie van bioloog Frederik Thoelen: “Ja, het kunstmatige licht heeft een verstorende werking op de natuur, en als het veilig kan is het een goed idee om op bepaalde plaatsen wat minder lichtbronnen aan te doen.”