© VRT

Minister van Onderwijs Weyts na "Pano" over inclusief onderwijs: "Voor sommige kinderen is buitengewoon onderwijs beste oplossing"

De leerlingenaantallen in het buitengewoon onderwijs groeien: van 47.000 naar 52.000 op drie jaar tijd. Uit de uitzending van ons magazine "Pano" bleek dat het almaar moeilijker wordt om de overstap van het gewone naar het buitengewone onderwijs te maken. Onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) ziet veel praktische problemen bij die overstap. Maar stelt ook de vraag: is het wenselijk? "Voor heel veel leerlingen is buitengewoon onderwijs de beste oplossing", zei hij in "De ochtend" op Radio 1.

Niemand zegt tegen inclusie te zijn, dat is opvallend in het debat. Het argument is dat het belangrijk is dat kinderen op school al leren omgaan met alle soorten kinderen. De vraag is vooral: hoe organiseer je een "gewoon" inclusief onderwijs, waarin "gewone" kinderen én kinderen met een beperking hun plek vinden? En over die vraag bestaan wel meningsverschillen.

Onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) zegt absoluut voor inclusie te zijn, en benadrukt ook dat hij budget heeft vrijgemaakt voor de integratie van kinderen met een beperking. Maar tegelijkertijd investeert hij ook geld in het buitengewoon onderwijs. De voorbije jaren kwamen er niet minder dan 5.000 plekken bij.

"Wij gaan altijd uit van inclusie", zegt hij in "De ochtend". Met een grote maar er achteraan. "Niet elk kind met elke beperking kan terecht in elke school. Ja, zij hebben recht op kwaliteitsvol onderwijs, maar dat geldt ook voor de andere kinderen én het moet haalbaar zijn voor de leerkracht."

Weyts denkt dat het buitengewoon onderwijs, waar de voorbije decennia veel geld in geïnvesteerd is, voor "heel veel kinderen" nog altijd de beste oplossing is. "Ik schrik van het beeld dat, als het tegenzit, je in het buitengewoon onderwijs belandt. Nee, dat is kwaliteitsvol onderwijs, en we zorgen voor steeds meer plaatsen."

Te weinig middelen, te veel regels

Volgens Lieven Boeve, de topman het katholiek onderwijs én een uitgesproken voorstander van inclusief onderwijs, is het een verhaal van te weinig middelen, en te veel regels. "Wij hebben jaren geleden de keuze gemaakt om het buitengewoon onderwijs goed uit te bouwen, en dat is heel kwaliteitsvol."

Boeve wil wel weg van een situatie met twee parallelle werelden. Maar die lange geschiedenis kun je niet in een handomdraai omschakelen naar meer inclusie, of zelfs integratie van kinderen met een beperking. Tenzij je daar heel veel geld in investeert, en dat is nu net wat niét gebeurd is met het M-decreet - de regelgeving van enkele jaren geleden om de doorstroming van het buitengewone naar het gewone onderwijs te bevorderen.

Boeve: "Toen zijn de mensen, de expertise en de middelen niet meegekomen naar het gewone onderwijs. Men heeft er leerlingen gedropt uit het buitengewoon onderwijs, maar dat is veel te vlug moeten gebeuren."

Boeve pleit, in een eerste fase, voor meer integratie tussen de twee systemen. Zodat ze bijvoorbeeld naast elkaar, maar met onderlinge doorstroming op eenzelfde campus kunnen bestaan. Daar zijn nu al voorbeelden van, in de "Pano" kwam zo'n school uit Wemmel aan bod.

 Maar al te vaak, denkt Boeve, stuiten die op praktische en administratieve hindernissen. Het blijven twee aparte scholen, met een eigen directeur en een eigen personeelsbeleid. Een simpeler regelgeving zou alvast een zegen zijn voor zo'n hybride systeem. Boeve: "Dat is misschien nog geen inclusie, maar het is wel al een betere integratie."

In de kou

Het resultaat van de huidige situatie is dat veel ouders het gevoel hebben dat hun kinderen in de kou blijven, en dat scholen al te makkelijk weigeren om kinderen met een beperking op te nemen. In "Pano" zat het verhaal van een vrouw die amper uitleg kreeg over het waarom van een weigering. Zo wel Weyts als Boeve denken dat zo'n beslissing altijd in eer en geweten genomen wordt.

Weyts: "De scholen gaan niet over een nacht ijs. En inspraak is mogelijk, maar finaal ligt het oordeel bij de klassenraad." Boeve: "In de gevallen die ik ken, overweegt men dat grondig. Maar men botst op de beperkingen van het onderwijs, om maar het lerarentekort te noemen. Of de vaststelling dat heel wat zorgcoördinatoren (die instaan voor de begeleiding van leerlingen met een beperking, nvdr.) voor de klas moeten staan. Het gewoon onderwijs worstelt met heel veel uitdagingen."

Meest gelezen