Direct naar artikelinhoud
Bart Eeckhout.
De gedachteBart Eeckhout

Het is merkwaardig om een roep om vrijheid in Iran te beantwoorden met een beperking van de vrijheid van vrouwen hier

Bart Eeckhout is hoofdcommentator.

Met de bekroning van de Wit-Russische activist Ales Bialiatski, de Russische organisatie Memorial en het Oekraïense Center for Civil Liberties maakte het Nobelcomité een prima keus voor zijn jaarlijkse vredesprijs. Als het comité al kandidaten aanvaardt voor de Nobelprijs voor de Vrede voor volgend jaar, wil ik alvast de vrouwen nomineren die, met gevaar voor eigen leven, in Iran op straat komen voor meer vrijheid en gelijkheid.

De straatprotesten in Teheran en andere steden zijn inmiddels de vierde week ingegaan. De recente geschiedenis van het land leert dat het nooit uit te sluiten valt dat staatsrepressie het verzet alsnog smoort in bloed. Dan zal ook deze protestgolf slechts een rimpel geweest zijn, die alweer vergeten dreigt te zijn wanneer in Oslo de Nobelprijs 2023 wordt uitgereikt. Toch is de hoop gewettigd dat er wel degelijk verandering op til is.

Repressiewapens

Aanleiding voor de protestbeweging is het verdachte overlijden van een jonge vrouw, Mahsa Amini, die door de politie was opgepakt omdat ze geen hoofddoek droeg. Onder de evidente, feministische eis dat vrouwen zelf moeten kunnen beslissen over wat ze dragen zonder dat ze die keuze met het leven moeten bekopen, schuilt een vulkaan van sociale onvrede. In de praktijk blijken de strenge regels en harde repressie enkel te gelden voor de ‘gewone’ vrouwen. Wie het zich kan permitteren, geniet nu al in de elitewijken van de gewenste vrijheid. Die onrechtvaardigheid maakt van het huidige verzet een brede, sociale beweging.

Hoofddoek en chador zijn meer dan religieus geïnspireerde kledingstukken in Iran. Het zijn repressiewapens in handen van een fundamentalistisch regime om vrouwen gelijke rechten te ontzeggen op het vlak van onder meer huwelijk, scheiding of erfenis, of vrije beweging in de publieke ruimte.

Geen enkele twijfel

Voor progressieven mag er dan ook geen enkele twijfel bestaan over de steun aan het zeer legitieme verzet van de Iraanse vrouwen. De vrouwenbewegingen in dit land mogen zich gerust nog iets explicieter en vocaler tonen in hun feministische solidariteit. De verontwaardiging mag verder gaan dan een tweetje uit beleefdheid.

De aarzeling heeft mogelijk te maken met de pogingen van anderen om het Iraanse protest te kapen voor een binnenlandse strijd tegen islam en hoofddoek. Dat is van twee kanten erg betreurenswaardig. In een ideale wereld steunen mannen en vrouwen, met of zonder hoofddoek, hand in hand de Iraanse vrouwenbeweging.

Het is merkwaardig om je solidariteit te laten afhangen van wat de tegenpartij ervan maakt. En het is anderzijds even merkwaardig om een roep om vrijheid ginds te beantwoorden met een beperking van de vrijheid van vrouwen hier. Het is perfect mogelijk om kritiek op de politieke betekenis van religieuze kledij te combineren met respect voor de vrijheid van elke vrouw om te dragen wat ze wil. Dat is de vrijheid die vrouwen in Iran terecht opeisen. Dat is de vrijheid die vrouwen hier even terecht willen behouden en versterken.