Direct naar artikelinhoud
AnalyseLopende zaken

Waarom Bart De Wever zich zorgen moet maken over landelijk Vlaanderen

Met Bart De Wever werd N-VA de hoop van een Vlaanderen dat zich verzette tegen wat ervaren wordt als de culturele dominantie van progressieve kosmopolieten.Beeld BELGA

De Vlaamse oppositie heeft van het merk ‘Vivaldi’ bijna een scheldnaam gemaakt, maar de Vlaamse regering weet kiezers evenmin te overtuigen. Dat moet vooral N-VA en cd&v zorgen baren.

Een akkoord is nog veraf, maar onderhandelaar Johan Remkes is er toch al in geslaagd een wapenstilstand af te dwingen in de stellingenoorlog tussen de Nederlandse regering en de landbouwsector over het stikstofbeleid. De meest opvallende passage in zijn rapport is evenwel geen concrete aanbeveling. Het is een bede om empathie.

‘Er is een groeiende kloof tussen Randstad en landelijk gebied én tussen stad en platteland’, schrijft de liberale oud-politicus. ‘Mensen ervaren een groot verschil in culturele waarden, in economische positie en kansen. Ze zien voorzieningen verdwijnen. Dat zit bijvoorbeeld in het sluiten van de laatste school, in het weghalen van bushaltes, in het verdwijnen van de pinautomaat. (...) Er is te weinig het gevoel dat ‘Den Haag’ begrijpt wat er echt speelt.’ En, besluit Remkes, dat is niet alleen een perceptiekwestie: het landelijk gebied is ook echt tekortgedaan.

‘Cultureel verliers’

Wat Remkes schrijft over de kloof tussen landelijk en stedelijk gebied is ook van toepassing op Vlaanderen. Hoezo? Het verkavelde en verrommelde Vlaanderen kent geen platteland meer, het hele Gewest zit toch in een stedelijke nevel? Dat is wat de ruimtelijke planning ons toont, maar er is nog een andere realiteit. Op hun mentale, innerlijke kaart zullen vele Vlamingen zich emotioneel toch inwoner van landelijk gebied noemen. Ook al wonen ze in een eindeloze lintbebouwing die stads- en gemeenteranden aan elkaar kleeft, velen hechten toch aan de gedachte, of illusie, in een ‘dorp’ te wonen. En ook bij die groep stapelt de frustratie zich op.

Je zou dat een voorbeeld van ‘cultureel verlies’ kunnen noemen, het idee dat een gemeenschap haar waarden en tradities verloren ziet gaan door externe verandering. Duidde die term vroeger vooral de teloorgang aan van inheemse bevolkingen, dan wordt hij sinds kort ook in bredere zin gebruikt voor iedereen, wit of gekleurd, die zich verweesd voelt omdat hij of zij (maar toch vooral hij) zijn gewoontes en privileges ziet afkalven.

Die vervreemding wordt als drijfveer gezien bij het stemgedrag tegen het heersende ‘systeem’, van de opgang van Trump en de brexit tot Giorgia Meloni nu in Italië. ‘Cultureel verlies’ is een correctie op de foute hypothese dat vooral economische verliezers van de globalisering politiek radicaliseren, nu blijkt dat uiterst rechts lang niet alleen in de lagere klasse populair is.

Sinds de eerste doorbraak van het Vlaams Blok in 1988 in Antwerpen, is Vlaanderen wel gewend aan uiterst rechtse zegegebaren. Maar in vele kleinere gemeentes volgde de radicaal-rechtse golf pas dertig jaar later, bij de recentste lokale verkiezingen. Die tendens verbaasde. Was ook in het suburbaan verkavelde Vlaanderen het stemgedrag dan geografisch gepolariseerd tussen stad en ‘platteland’?

Vlaams Belang protesteerde mee tegen de komst van de Ventilus-hoogspanningslijn op het West-Vlaamse platteland. De extreemrechtse partij scoort vandaag niet meer alleen hoog in de centrumsteden, ten koste van N-VA en cd&v.Beeld Photo News

Terwijl het dat in werkelijkheid altijd zo was geweest. Alleen bleef de polarisering tot dan toe binnen de bandbreedte van de centrumpolitiek. Want terwijl de CVP/cd&v al decennia onder druk staat in de centrumsteden, bleef de partij wel standhouden in landelijke gemeentes. En waar ze verloor, gingen de stemmen vaak naar concurrent N-VA, de nieuwe volkspartij van behoudsgezind, landelijk Vlaanderen.

Door zijn stemmen vooral in de buitendelen van de stad te vergaren, leek Antwerpenaar Bart De Wever die hang naar anti-metropolitane landelijkheid in de stad zelf binnen te brengen. Onder zijn impuls werd N-VA de hoop van een Vlaanderen dat zich verzette tegen wat ervaren wordt als de culturele dominantie van progressieve kosmopolieten. De Wever ging ze op eigen terrein verslaan, in de krantenkolommen en tv-studio’s.

Muur gesloopt

Sinds 2018 is die zekerheid weggeslagen: de oranje-gele muur is gesloopt. Zal het in 2024 anders zijn? In concrete dossiers en noden is er veel zuurstof gegeven aan nieuwe frustratie. En dat is een probleem voor N-VA én cd&v, als woordvoerders van het landelijk-Vlaamse gevoel. Alle Vlaamse kritiek op de federale regering ten spijt, zijn de betwiste dossiers vaak de verantwoordelijkheid van de Vlaamse regering.

Neem ‘stikstof’. Behalve een conflict tussen landbouw en noodzakelijke natuurbescherming is dat, zoals Johan Remkes terecht suggereert, ook een symbooldossier geworden. Over hoe, in dit geval, ‘Brussel’ bepaalt dat het landelijk gebied er moet uitzien. Dat raakt meer dan alleen wie zijn landbouwbedrijf met sluiting bedreigd ziet.

N-VA neemt hier een onnatuurlijke positie in, met minister Zuhal Demir (N-VA) als stormram ­tegen het boerenbelang. En cd&v blijkt niet meer bij machte daar veel tegen te doen. Geen wonder dat meerdere cd&v-afdelingen overwegen onder een andere naam op te komen. Met N-VA en cd&v telt Vlaanderen een grote en kleinere partij die de behoudsgezinde grondstroom pretenderen te vertolken. Maar het cultureel verlies van het landelijk gebied veronachtzamen deze partijen evenzeer. Bart De Wever compenseert dat met zijn onophoudelijke cultuurstrijd tegen ‘woke’. Of dat volstaat, is zeer de vraag.

Want de energiecrisis zet de vervreemding nog meer op scherp. In het boek Ouder worden op het Vlaamse platteland (2018) waarschuwden woon­experts als Pascal De Decker al voor het risico van een vergrijzende bevolking die vereenzaamt in oudere, onaangepaste woningen in een gebied dat steeds meer functies verliest.

De prijsschok heeft de tendens nog verscherpt. Factuurangst giert door de matig geïsoleerde, grote en met aardgas verwarmde huizen in landelijk gebied. Maar het (federale) sociale tarief helpt vooral de lagere inkomens in de steden uit de ergste nood. Ook de middenklasse krijgt intussen wat soelaas, maar de Vlaamse regering verkoos haar spaarzame imago boven gerichte extra steun, die rekening houdt met de geografie van het eigen Gewest. Het is niet zeker of iedereen in landelijk Vlaanderen dat de juiste prioriteit vindt.