Direct naar artikelinhoud
ConcertrecensieArctic Monkeys

‘Tien keer beter dan op Pukkelpop’: Arctic Monkeys scheren hoge toppen op Studio Brussel-showcase ★★★★☆

Alex Turner was op dreef in de VRT-gebouwen.Beeld Damon De Backer

Arctic Monkeys stelden niet teleur tijdens hun showcase voor Studio Brussel. Vierhonderd wedstrijdwinnaars aten uit hun hand én zagen de Britse band voor hun ogen vervellen.

“Someone call 999, Richard Hawley’s been robbed!” We moesten aan die uitroep van Alex Turner tijdens de Mercury Music Prize-uitreiking van 2006 denken toen de Britse frontman maandagavond aan de piano ging zitten in de Marconistudio van de VRT. Zestien jaar geleden won zijn band Arctic Monkeys die prestigieuze muziekprijs voor zijn debuutplaat Whatever People Say I Am, That’s What I’m Not. De in muzikantenkringen en onder fijnproevers erg geprezen singersongwriter Richard Hawley greep naast de prijs, ook al hoorde zijn album Coles Corner in die tijd bij de favorieten. Als bewonderaar van Hawley kon Turner bezwaarlijk zijn mond houden.

Anno 2022 grossiert Arctic Monkeys in muziek die zo uit de koker van Hawley zou kunnen komen. Of van eender welke tussen Weltschmerz en levenskunst laverende, in doorwrochte ballads grossierende bluesafficionado. Nick Cave, Elton John, Rufus Wainwright, Father John Misty, vul zelf maar aan. Ook op de showcase die Studio Brussel en de Nederlandse radiozender NPO 3FM organiseerden, stak de band van wal met lijzig nieuw werk: ‘There’d Better Be A Mirrorball’, de eerste single uit het binnenkort te verschijnen zevende album The Car. Dramatische piano’s dus, een zoemend orgeltje, een wollige bas en Turner die croont “I know I promised this is what I wouldn’t do /Somehow giving it the old romantic fool / Seems to better suit the mood”. Hij dartelt er de romantiek van oude Hollywoodfilms achterna, desnoods met een vlindernetje. “Ik dacht aan slechteriken uit James Bond-films”, zei hij over dat nummer in het magazine Big Issue. “De sfeer is meer dan ooit die van de cinema.”

Dolle stier

Aan de Reyerslaan hielden die fonkelnieuwe liedjes het dubbeltje op zijn kant. ‘Big Ideas’ speelden de lads voor het eerst live en dat was eraan te horen. “This is a new song”, zo wist Turner en hij voegde er een aarzelende, droogkomische “euh....” aan toe terwijl hij zijn kompanen hulpeloos aankeek. Het nummer deed weifelend aan en allesbehalve rimpelloos. De Monkeys zochten de klepel in hun klok, wurmden zich in het keurslijf van hun kakelverse sound en zie: de song vouwde zich sierlijk open onder vaaloranje spotlichten die zowaar sepia nostalgie suggereerden. Bijna losten de Monkeys op in het herfstkleurige achtergronddoek. Waar had de VRT dát vandaan gehaald? Een overblijfseltje van Kunstzaken? Souveniertje van bij De Collega’s? Of moeten we Turner verantwoordelijk houden voor dat staaltje twijfelachtige smaak?

Alex Turner aan de pianoBeeld Damon De Backer

‘Body Paint’, eveneens vers van de pers, viel wél meteen in de plooi. De band, aangevuld met drie extra huurlingen, musiceerde voortreffelijk en Turners falset speelde xylofoon op onze ruggengraat. In de staart van het liedje liet de rhythm & blues z’n tanden zien, met Turner die wild aan zijn gitaar snokte als aan de teugels van een dolgeworden hengst.

Het trio nieuwe liedjes uit The Car aardde niet verwonderlijk uitstekend bij songs uit de vorige plaat, het gelijkaardige Tranquility Base Hotel + Casino. Turner zingt ze niet langer als een louche hotelbarpianist maar oprechter, met meer geloof in het eigen kunnen. De titelsong tackelde hij met zwier en dramatische armgebaren, badend in gifgroen podiumlicht. In ‘One Point Perspective’ overacteerde hij de tekstregel “I’ve played to quiet rooms like this before / Bear with me, man, I lost my train of thought”, fronsend, het noorden kwijt, en dat was geinig.

Meisjesgekrijs

Hoe zou hij zich tijdens het ironische ‘Four Out Of Five’ hebben gevoeld toen de dames op de voorste rijen hun stembanden aan gort gilden? Als een 36-jarige charlatan? Turner is allesbehalve een likkebaardende womanizer. In het verleden sprak hij zich niet zonder sarcasme uit over de excessen van de rock-‘n-roll. Het typetje dat hij speelde ten tijde van het waanzinnig succesvolle album AM – gel in de haren, een leren jekker, een kammetje bij de hand – onderstreepte die sardonische kijk alleen maar. “Well, we could have a real conversation in this scenario”, zo luidde maandagavond een hilarische, gortdroge bindtekst, temidden van meisjesgekrijs, “but let’s not”. Turners nieuwe vlam, de Franse zangeres Louise Verneuil, kickt wellicht op dat soort droogkomische cool?

Met hun Stubru-showcase onderstreepten Arctic Monkeys hun nieuwsgierigheid naar andere muzikale oorden.Beeld Damon De Backer

De toute façon, we hoorden genoeg schuimbekkend rockmateriaal dat níet vloekte met de nieuwe, bezadigdere songs. Het log groovende ‘Do I Wanna Know’ was minimalistisch genoeg. Ook ‘R U Mine’ speelde slim met de ruimte tussen twee akkoorden en vulde die niet zelden met een lekker gruizige gitaar. ‘Snap Out Of It’ deed retro genoeg aan om in sync te blijven met de liedjes uit The Car. Alleen doorbraaksingle ‘I Bet You Look Good On The Dancefloor’ sloeg als een tang op een varken. Bon, de Monkeys speelden er weliswaar een vurige, kekke versie van die openspatte als een lavabel. No harm done.

Puffen en blazen

“Stukken beter dan hun concert op Lowlands”, hoorden we een meisje zeggen nadat een vonkend ‘505’ de boel had dichtgeschroeid. En “tien keer beter dan op Pukkelpop”. Vooralsnog glijden de Monkeys sierlijk naar hun midlifecrisis toe. Met hun Stubru-showcase onderstreepten ze hun nieuwsgierigheid naar andere muzikale oorden. The Car doet dat evenzeer: ze slaan er hun vleugels uit en vertrouwen de wind die hen naar onverkende streken stuwt.

Moeten ze vanaf nu alleen nog in theaters en in clubs spelen? Kennelijk komen ze daar op dit moment het beste tot hun recht. In The Guardian bekende Turner onlangs dat hij live een tandje moet bijsteken om de snelle garagerocksongs van weleer de baas te kunnen. “Dan kijk ik ongerust naar onze drummer maar hij ziet er perfect okee uit. Zelf sta ik te puffen en te blazen na zo’n song. Misschien omdat ik in de begindagen mijn gitaar hoog om mijn nek droeg waardoor ik superstrak speelde. Tegenwoordig hang ik ze laag. Soms durf ik ze zelfs aan de kant zetten. Want waarom zouden we niet eens relaxen?” Waardig ouder worden is een kunst. Vraag maar aan Richard Hawley.

Gezien op 10 oktober, Marconistudio, VRT. Lees volgend weekend in De Morgen een interview met Alex Turner.