“Ik wil ze uit mijn straat. Niet binnen een maand, niet binnen een week en ook niet morgen. Vandaag. Dat ze wat mij betreft op peacekeeping-operatie in Libanon gaan of wat patatten schillen, het maakt me niet uit”, schreef Mahdi donderdag in een opiniestuk in de krant De Morgen.

“Onze binnenlandse veiligheid hangt niet af van een overbewapende militair, het hangt af van de politieke moed die we willen opbrengen om meer te willen doen dan louter het indijken van angstgevoelens van de burger. Stuur die mannen terug naar hun natuurlijke biotoop, daar waar hun camouflagekleuren weer één worden met de natuur. En laat ons de veiligheid nu ook echt verder versterken”, klinkt het nog.

Maar amper enkele uren na het verschijnen van zijn column, lijkt de praktijk zijn column volledig tegen te spreken. Zo hebben enkele militairen die aanwezig waren tijdens het auto-incident op de Meir een belangrijke rol gespeeld bij het alarmeren van de hulpdiensten.

Antwerps burgemeester Bart De Wever (N-VA) uitte zelfs op Twitter zijn nadrukkelijke dankbaarheid aan de militairen:

Ook premier Charles Michel was vol lof over het optreden en snelle ingrijpen van onze veiligheidsdiensten:

De woordvoerder van het Vlaams Belang gaf dan weer een scherpe sneer naar Madhi, net als N-VA:

“Uitdrukkelijke dank”

Of Mahdi nu spijt heeft van zijn opiniestuk? “Ik sta nog steeds volledig achter mijn column”, reageert de jong CD&V-voorzitter aan onze redactie. “Ik ga niet ontkennen dat we voldoende mensen op straat moeten voorzien om onze veiligheid te garanderen. Alleen moet dat wat mij betreft niet door militairen gebeuren. Wél door de politie.”

“Let wel: ik wens alle militairen en agenten die alert zijn geweest uitdrukkelijk te bedanken. Ook voor wat ze de voorbije twee jaar - onder meer op de luchthaven van Zaventem - gepresteerd hebben. Ze hebben gigantisch veel werk geleverd, en doen dat nog steeds”, besluit hij.