Kloof onroerende voorheffing groeit onder Belgische gemeenten

Gebouwen behoren tot de zwaarst belaste activa, waarbij de belastingdruk verschilt van regio tot regio. Omdat de onroerende voorheffing regionaal grote verschillen laat optekenen, gaan bedrijven op zoek naar vestigingsplaatsen die voordeligst zijn.

Managementconsultant Ayming deed onderzoek naar de vastgoedfiscaliteit in 581 Belgische gemeenten. Daaruit blijkt dat de belastingdruk in Wallonië een pak hoger ligt dan in Vlaanderen.

De coronacrisis heeft ook fatale gevolgen gehad voor de schatkist van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Hoewel overheidsfinanciën geen negatief saldo mogen voorleggen, werd de situatie gestut door gebruik te maken van fiscale hefbomen. Zo werden onder andere de onroerende voorheffing (kantooroppervlakken en parkings) en personenbelasting verhoogd.

Maar die maatregelen blijken onvoldoende te zijn. Bedrijven vestigen zich makkelijker waar de belastingen minder hoog zijn. Vlaams-Brabant is daarbij de populairste bestemming.

In kaart gebracht

Wallonië: 55,11 procent

Het tekort aan reserves heeft de belastingdruk op onroerende voorheffing (ov) in Wallonië met enkele procentpunten boven het nationaal gemiddelde geduwd:

  • In Bergen betaal je nu de hoogste belastingen op ov.
  • Ruim 33 gemeenten betalen er een onroerende voorheffing van meer dan 60 procent van het kadastraal inkomen, voornamelijk in de provincies Henegouwen, Luxemburg en Luik.

Vlaanderen: 46,34 procent

Over het algemeen zijn de belastingen op onroerende voorheffing in Vlaamse gemeenten stabiel gebleven. Daaruit viel alleen het volgende op:

  • Sint-Martens-Latem hanteert het laagste belastingtarief (28,60 procent).
  • Mechelen wordt almaar minder aantrekkelijk voor bedrijven (53,41 procent).
  • Alveringem is de duurste gemeente op vlak van ov (67,62 procent).

De onroerende voorheffing steeg met 2,43% ten opzichte van 2021.

(ddw)

Meer