Direct naar artikelinhoud
AchtergrondDocumentaire

Docu over legendarisch New Yorks logement: hoe zou het nog zijn met het Chelsea Hotel?

Een van de weinige artiesten die nog overblijven in het Chelsea Hotel kijkt vanop haar balkon naar het New York aan haar voeten.Beeld ©Clindoeilfilms. Photo courtesy of Magnolia Pictures.

Leonard Cohen had er een avontuurtje met Janis Joplin. Sid Vicious stak er zijn lief Nancy Spungen dood. Bob Dylan, de entourage van Andy Warhol en de beat poets waren er kind aan huis. Maar het legendarische Chelsea Hotel is niet meer wat het geweest is, blijkt uit de Belgische documentaire Dreaming Walls.

“Ik hield van deze plek, van haar armoedige elegantie en van de geschiedenis die ze hebberig vasthield. Er waren geruchten dat Oscar Wildes koffers wegkwijnden in de vaak ondergelopen kelder. Hier spendeerde Dylan Thomas, ondergedompeld in poëzie en alcohol, zijn laatste uren. Thomas Wolfe ploegde door honderden pagina’s van een manuscript dat You Can’t Go Home Again werd. Bob Dylan componeerde ‘Sad-Eyed Lady of the Lowlands’ op onze verdieping en er werd gezegd dat een speed gebruikende Edie Sedgwick haar kamer in brand had gestoken toen ze bij kaarslicht haar dikke, valse wenkbrauwen vastlijmde.”

Dat schrijft Patti Smith in Just Kids, het autobiografische relaas van haar eerste jaren in New York en haar vriendschap met de fotograaf Robert Mapplethorpe. De plek waarover ze het heeft, is het Chelsea Hotel in Manhattan, waar ze samen met Mapplethorpe een kamer betrok en zich onderdompelde in de immense geschiedenis van het legendarische logement. De beroemde zangeres en punk poet is ook te zien op archiefbeelden aan het begin van Dreaming Walls: Inside the Chelsea Hotel, een nieuwe documentaire van de Belgische regisseurs Amélie van Elmbt en Maya Duverdier, die nu te zien is op Film Fest Gent.

“Maya en ik hebben op ongeveer hetzelfde moment Just Kids van gelezen”, vertelt Duverdier. “Voor ons was het Chelsea Hotel een plaats waar je ruimte voor jezelf kon vinden om te creëren: een fabuleuze plaats, gebouwd op ietwat utopische ideeën over ontmoetingen en uitwisselingen van kunstenaars en niet-kunstenaars. Dus die geschiedenis kenden we.”

Toevallig binnengelopen

Toen Van Elmbts vorige film, Drôle de père, werd gescreend op het New Yorkse filmfestival Tribeca, stootte ze plots op die plek vol geschiedenis. “Omdat ik niet aanwezig blijf tijdens de screenings van mijn films, waren Maya en ik gaan wandelen en Maya heeft het gebouw gezien, dat helemaal werd verborgen door stellingen. We zijn toevalligerwijs binnengelopen. Omdat er werken aan de gang waren, vroegen ze ons om te vertrekken, maar op dat moment kruisten we Merle.”

Merle is Merle Lister, een choreografe op leeftijd die slecht te been is en al sinds de vroege jaren tachtig in het Chelsea woont. “De periode waarin de gentrificatie een vlucht nam in New York en de huurprijzen ontzettend stegen”, weet Van Elmbt. “Merle is naar het hotel verhuisd omdat ze uit de loft was gezet die ze voor weinig geld huurde, zodat die voor een veel hoger bedrag verhuurd kon worden.”

Een gelijkaardig verhaal speelt zich nu af binnen de muren van het Chelsea Hotel. Het is dat verhaal dat wordt verteld in Dreaming Walls. In 2011 werd het hotel gekocht door een projectontwikkelaar, nadien sloot het jarenlang voor renovaties. Er werden geen nieuwe gasten aangenomen: enkel de vaste bewoners mochten in het hotel blijven. Van Elmbt: “Merle nodigde ons uit op haar kamer. Dat was op dat moment de enige manier om er binnen te raken: het hotel was gesloten voor het publiek, je moest dus uitgenodigd worden door een van de bewoners.”

Poppenhuis

Toen ‘Hotel Chelsea’, zoals de officiële naam luidt, werd gebouwd tussen 1883 en 1885, was het twaalf verdiepingen tellende gebouw het hoogste van New York. Maar op het moment dat Van Elmbt en Duverdier er zo’n 140 jaar later Dreaming Walls draaiden, onderging het een hele transformatie. “Het was echt een werf. Alles was binnenstebuiten gekeerd”, zegt Van Elmbt. “We moesten vaak in het weekend draaien, omdat we in de week geen geluid konden opnemen door het lawaai van grote machines en drilboren.”

Dat bracht ook voordelen met zich mee. “We gingen vaak ’s nachts op wandel door het hotel, omdat het dan rustiger was. Als je over die trap loopt, voel je de andere voeten die op die treden hebben gestaan. Er hangt een specifieke energie in dat gebouw. Het is niet dat we spoken hebben gezien, maar het is wel eigenaardig, en krachtig.” Of, zoals Smith het beschrijft: “Zovelen hadden geschreven en gepraat in de kamers van dit victoriaans poppenhuis. Zo veel rokken hadden over deze versleten marmeren treden gezwiept. Zoveel vergankelijke zielen hebben hier liefgehad, hun stempel achtergelaten, en zijn hier bezweken.”

Uiteindelijk is het Chelsea het hotel waar Andy Warhol grote delen van zijn cultfilm Chelsea Girls draaide, en waar zijn protegee Nico het gelijknamige album opnam. Waar William S. Burroughs Naked Lunch schreef en Arthur C. Clarke 2001: A Space Odyssey. Waar Arthur Miller kwam wonen na zijn breuk met Marilyn Monroe. Waar Madonna de foto’s voor haar boek Sex maakte. En waar Leonard Cohen zich, in kamer 424, oraal liet bevredigen door Janis Joplin. “I remember you well in the Chelsea Hotel / You were talking so brave and so sweet / Giving head on the unmade bed / While the limousines wait in the street”.

De laatste kunstenaars die er wonen, genieten nog een lage huur. Maar na hen is het afgelopen.Beeld ©Clindoeilfilms. Photo courtesy of Magnolia Pictures.

“Het Chelsea was als een poppenhuis in de Twilight Zone, met honderd kamers, elk een klein universum op zich. Ik dwaalde door de gangen, op zoek naar haar geesten, dood of levend. Mijn avonturen waren licht ondeugend, door voorzichtig een deur op een kier te openen en een glimp op te vangen van Virgil Thomsons vleugelpiano, of door rond te hangen voor het naambordje van Arthur C. Clarke”, schrijft Smith in Just Kids. “Iedereen had iets te bieden en niemand leek veel geld te hebben. Zelfs de succesvollen leken maar net genoeg te hebben om als extravagante zwervers te leven.”

Op een gelijkaardige manier leerden Van Elmbt en Duverdier de laatste bewoners van het Chelsea kennen, tussen 2019 en 2021: op dat moment waren er 51 vaste residenten. Velen zijn artiesten, “de overblijfselen van een andere tijd in New York”, zoals het in Dreaming Walls wordt omschreven. Voor het in 1905 een eerste keer failliet ging, was het hotel geconcipieerd als een coöperatieve voor schrijvers, kunstenaars en acteurs. Nadien werd het een luxehotel, tot het na de Tweede Wereldoorlog werd overgenomen en kunstenaars als Jackson Pollock en Dylan Thomas, aangemoedigd door de lage prijzen, er onderdak vonden.

800 dollar per nacht

In de jaren zeventig werd Stanley Bard manager van het Chelsea. De legende wil dat hij van kunstenaars accepteerde dat ze hun huur in kunstwerken betaalden – de muren van de lobby hingen er vol mee – al wordt dat verhaal vaak ontkracht. “Hij liet je er niet gratis verblijven, maar hij bood heel redelijke voorwaarden aan”, vertelde Judith Childs, de weduwe van schilder Bernard Childs, een klein decennium geleden in The Guardian. “Als hij je leuk vond, wilde hij dat je bleef.” Wat artiesten niet konden betalen, liet Bard compenseren door de huur van lastige rijkeluiskinderen die door hun familie in het Chelsea werden ondergebracht.

Ook vandaag nog leven de permanente bewoners aan redelijk lage tarieven in het hotel. “De huidige bewoners betalen een stabilized rent, dus dat is niet heel duur”, duidt Van Elmbt. “Maar als zij sterven, zal dat met hen verdwijnen. En de nieuwe prijzen zijn heel hoog, zoals in de rest van New York. Het nieuwe project van het hotel is: kapitaliseren op de grote artiesten die er vroeger kwamen. Nu kost het 800 dollar per nacht om er te logeren. Jonge kunstenaars zullen er niet meer kunnen komen. We zijn een beetje triest, want we hoopten dat het hotel zich niet te veel zou laten meeslepen in het kapitalisme. Maar nu is alles er superduur, ook het beroemde restaurant Quijote, dat destijds heel goedkoop was. Dat maakt de bewoners ook triest, en ontgoocheld.”

De oudste bewoonster, kunstenares Bettina Grossman, leefde ruim een halve eeuw in het hotel, tot ze een klein jaar geleden op 94-jarige leeftijd overleed. Ze is ook te zien in Dreaming Walls. Kort voor haar dood mocht ze de documentaire nog bekijken. Van Elmbt: “We hebben de film al aan de bewoners kunnen tonen: dat zij er tevreden mee zijn, is de mooiste beloning.”

Luguber

Zoals Patti Smith destijds door de gangen dwaalde, op zoek naar de geesten van illustere voorgangers, zo lieten Van Elmbt en Duverdier zich doorheen het Chelsea op sleeptouw nemen door Lister. “Zij was onze gids in het hotel en heeft ons bij de andere bewoners gebracht. Ze is eigenlijk een beetje de verteller van de film”, legt Van Elmbt uit. “We zijn niet op de deuren gaan kloppen, we hebben hen gewoon beetje bij beetje leren kennen en tijd met hen gespendeerd, vaak zonder camera. En dan vertellen ze aan andere bewoners dat ze ons wel leuk vonden. Ze zagen dat we geen tv-ploeg waren die snel even binnen- en buitensprong, maar dat we echt een band met hen wilden opbouwen.”

De nieuwe eigenaars van het Chelsea waren evenwel minder gastvrij. “In het begin zagen ze enkel Maya en mij, twee jonge Belgen met een 16mm-camera, en dachten ze: ‘Bon, als die twee een oude dame willen filmen, zal dat wel niet door heel veel mensen bekeken worden.’ Maar de film is blijven groeien en dan maakten ze het ons niet gemakkelijk”, aldus Van Elmbt. “Ze hebben ons niet belet om de film uit te brengen, maar de eigenaars zijn er niet zo tevreden mee.”

Regisseurs Maya Duverdier and Amélie van Elmbt.Beeld courtesy of Magnolia Pictures.

De twee regisseurs wisten wel een tijdlang een kamer te versieren in het beroemde hotel. “We hadden een hele hoop krantenartikels over het Chelsea Hotel verzameld. En we hadden in het hotel een kamertje gekregen waar we al ons materiaal konden opbergen en waar we ook konden blijven slapen. Op een bepaald moment zat ik daar een artikel te lezen over een vrouw die na drie weken dood werd teruggevonden in het Chelsea Hotel, na een overdosis. Dat bleek in de kamer te zijn waar wij verbleven.”

Het is niet het enige lugubere verhaal dat tussen de dromende muren plaatsvond. Op 12 oktober schreef poparticoon Andy Warhol dit in zijn dagboek: “De politie heeft net Sid Vicious gearresteerd, voor het dodelijk neersteken van zijn 20-jarige manager-vriendin het Chelsea Hotel, en dan zag ik op het nieuws dat Mr. Bard zei: ‘O ja, ze dronken veel en dan kwamen ze laat binnen…’ Ze laten gewoon iedereen binnen daar, dat hotel is gevaarlijk, het lijkt alsof er elke week iemand vermoord wordt.”

De Sex Pistols-bassist werd uiteindelijk nooit veroordeeld voor de moord op Nancy Spungen, omdat hij kort daarna overleed aan een overdosis heroïne. Naast moorden waren ook zelfmoorden schering en inslag. “Op een avond landde een kerel van de verdieping boven ons op een metalen tafel in de binnentuin – op zijn hoofd”, herinnerde schrijfster, actrice, schilderes en Warhol-acoliet Viva zich in Vanity Fair. “De dag erna sprong een andere kerel uit het raam boven op de synagoge naast de deur. Dat was net nadat John Lennon was neergeschoten. Maar deze man stierf niet – hij zat onder het bloed, maar was bij bewustzijn. Hij werd op een draagberrie door de gang gedragen. Ik vroeg hem: ‘Waarom ben je uit het raam gesprongen?’ Hij antwoordde: ‘Omdat John Lennon is neergeschoten.’”

Laatste restant

In Dreaming Walls vertelt een van de arbeiders die de renovatie voltooien aan Merle Lister dat hij de geesten van de oude bewoners kan voelen. Het is misschien wel het laatste restant van de gloriejaren van het Chelsea Hotel. “Al die beroemde artiesten over wie we praten, waren nooit zo bekend geworden als ze geen deel hadden uitgemaakt van de sociale mix in het Chelsea. Er waren kunstenaars die al langer bekend waren, zoals Bob Dylan, Jack Kerouac of the Rolling Stones, die in het Chelsea jonge artiesten ontmoeten, zoals Janis Joplin en Patti Smith. Zij is er aangekomen zonder geld op zak, maar door de mengelmoes van verschillende kunstenaars heeft ze in het Chelsea wel haar eigen stem gevonden, denk ik.”

Of, zoals Smith zich een avond in het al even beroemde – en inmiddels even exuberant geprijsde – hotelrestaurant El Quijote herinnert: “Aan de tafel links zat Janis Joplin met haar band als hofhouding. Helemaal rechts zaten Grace Slick en Jefferson Airplane, samen met leden van Country Joe and the Fish. Aan de laatste tafel tegenover de deur zat Jimi Hendrix, zijn hoofd omlaag, te eten met zijn hoed op, gezeten tegenover een blonde vrouw. Er waren overal muzikanten, gezeten aan tafels met hopen garnalen met groene saus, paella, kruiken sangria en flessen tequila. Ik stond erbij, verbaasd, en toch voelde ik me geen indringer.”

Dreaming Walls: Inside the Chelsea Hotel, op 19, 20 en 21 oktober op Film Fest Gent, vanaf 9 november in de bioscoop.