Direct naar artikelinhoud
Mentale gezondheidszorg is nu een privilege van welgestelden. Waarom aanvaarden we dat?
De gedachteStavros Kelepouris

Mentale gezondheidszorg is nu een privilege van welgestelden. Waarom aanvaarden we dat?

Stavros Kelepouris is journalist.

Hier volgt een persoonlijk relaas. Een persoon die me nogal dierbaar is, heeft gespecialiseerde hulp nodig. Hij beseft het zelf niet, of hij wil het niet beseffen – de scheidslijn daartussen is niet erg duidelijk. Een poos geleden leek hij voor het eerst klaar om die hulp te aanvaarden. Dus pleegde ik een telefoontje naar de psychiatrische afdeling van het dichtstbijzijnde ziekenhuis met de vraag of ik eventueel met hem kon langskomen.

Het ontnuchterende antwoord, enigszins brutaal samengevat: tenzij hij suïcidaal was, was er de eerste zes maanden geen vrije plek te verwachten. Ook in het ziekenhuis beseften ze dat de window of opportunity dan wellicht voorbij zou zijn, dat hij zich tegen dan misschien niet meer zou willen laten helpen, maar er was niets aan te doen.

Het is de pijnlijke realiteit van de mentale gezondheidszorg in ons land: wie hulp nodig heeft, kan die vaak niet (tijdig) krijgen. Met de actie #stoelentekort wil de sector precies die intrieste vaststelling aanklagen. Voor elke persoon die wacht op zorg, wordt een stoel op straat gezet.

Het beeld van de lege stoel is treffend, omdat het de pijnpunten van onze mentale gezondheidszorg dramatisch zichtbaar maakt. En tegelijk is het nog niet dramatisch genoeg: de wachtlijsten voor wie hulp zoekt, zijn zo lang dat veel mensen het al opgeven nog voor ze op die wachtlijst staan.

Het is makkelijk om met een vinger naar het beleid te wijzen – en dat zou overigens niet onterecht zijn. Maar de eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat de voorbije jaren, onder minister Frank Vandenbroucke (Vooruit) maar ook onder zijn voorgangers, stappen vooruit zijn gezet. Deze regering heeft bijvoorbeeld vele miljoenen opzijgezet voor de terugbetaling van psychologische hulp. Dat geld volstaat evenwel lang niet om te zorgen dat wie hulp nodig heeft, die ook snel en tegen een betaalbaar tarief kan krijgen. De goede intenties zijn er, maar het is allemaal te traag, te licht, te weinig.

Lees ook

‘Elke dag opnieuw moeten we mensen wegsturen om bedden vrij te maken voor patiënten die er nog slechter aan toe zijn’

Leden van de Christelijke Mutualiteit krijgen bijvoorbeeld een terugbetaling van 10 euro per sessie bij een psycholoog. Een druppel op een hete plaat wanneer zo’n consultatie makkelijk 70 euro kost. Bovendien is er een maximum van 24 sessies. Niet per jaar. Per mensenleven. Wie in zijn leven meer dan 24 keer professionele hulp moet inschakelen, mag de volle pot betalen. ‘Daarna rooit u het zelf maar.’ In de ‘gewone’, fysieke gezondheidszorg zou iedereen dat terecht totaal onaanvaardbaar vinden.

Natuurlijk zijn vele behandelingen en specialisten erg duur – maar over het algemeen geldt dat wie fysiek ziek is, daarvoor geholpen kan worden. In de geestelijke gezondheidszorg is dat hoegenaamd niet het geval. Grote tekorten zijn daar de logica zelve. Mentale gezondheidszorg is zo een privilege van welgestelden.

Waarom aanvaarden we dat? Wordt het niet stilaan tijd om te stoppen met te doen alsof mentale en fysieke gezondheid twee totaal verschillende dingen zijn?