Herstellingen aan het IVBO-warmtenetwerk in Brugge, een van de oudste van het land.

Warmtenetten zijn een ideaal alternatief voor verwarmen met gas, maar waarom breken ze (nog) niet door?

Waarom zou iedereen zijn eigen warmte moeten maken? Soms kan je beter op één plek warmte maken en die verspreiden over huizen en bedrijven. Collectieve warmtenetten zijn efficiënter dan klassieke gasketels. En ze zouden goedkoper kunnen zijn voor de consument. Dat is toch de theorie. In werkelijkheid maken ondoorzichtige facturen de consument toch wat argwanend. Voor warmtenetten ooit echt een alternatief kunnen vormen voor gas of stookolie bij je thuis, zal de markt hervormd moeten worden, zegt expert Tom Prinzie. 

De gasprijzen op de energiemarkt zijn over het absolute toppunt van augustus heen, maar toch blijven ze torenhoog. Daardoor blijven ook de gas- en elektriciteitsfacturen voorlopig een veelvoud van wat ze een jaar geleden waren. En energiespecialisten waarschuwen al voor de volgende winters, maar ook volgende zomer en herfst, wanneer Europa zijn gasvoorraden opnieuw zal moeten aanvullen. Niemand kan garanderen dat de prijzen dan niet opnieuw zullen pieken.

Daardoor is het zoeken naar manieren om het gasverbruik in te perken. En dan komen warmtenetten in beeld.

Warmtenetten zijn, zeer concreet, grote leidingenstelsels die gevoed worden met een centrale energiebron. Zoals bij een klassieke centrale verwarming één stookketel een buizennetwerk voedt dat één huis verwarmt, zo verwarmt een warmtenet een hele woonwijk of bedrijf, of een groot gebouw zoals een school of een ziekenhuis.

62 procent van de warmtevraag in Vlaanderen kan voorzien worden door warmtenetten

Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) in een studie uit 2015

De warmte in zo’n warmtenet kan van heel wat verschillende bronnen komen: een verbrandingsoven of dieper gelegen waterlagen, bijvoorbeeld. Maar een warmtenet kan ook gevoed worden op een meer traditionele manier, door gas te stoken. 

In Vlaanderen liggen er momenteel 84 warmtenetten, blijkt uit cijfers van de Vlaamse energieregulator VREG (al telt de regulator ook tien scholen mee die hun gebouwen verwarmen met een warmtenet-achtige installatie). 

BEKIJK - Het warmtenet rond de ISVAG-verbrandingsoven in Wilrijk:

Videospeler inladen...

Samen leverden die warmtenetten vorig jaar 1139 GWh aan warmte aan 6823 eindafnemers. Ter vergelijking: dat is ruim 2 procent van de warmte die in 2019 werd verbruikt om de Vlaamse woningen te verwarmen (47.712 GWh), zoals blijkt uit cijfers van het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap.

De Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) berekende in 2015 dat tot 62 procent van de warmtevraag in Vlaanderen zou kunnen voorzien worden door warmtenetten, en dan vooral in dichtbebouwde gebieden en op industrieterreinen. Dat is warmte die niet alleen onze energie-onafhankelijkheid vergroot, doordat er niet meer gestookt wordt met (buitenlands) aardgas, maar die ook onze uitstoot van broeikasgassen mee kan helpen terugdringen. 

Er is dus nog marge voor (veel) nieuwe warmtenetten. Alleen verloopt de ontwikkeling daarvan soms nog moeizaam, en sleept de potentiële klant ook soms nog met de voeten.

Kostprijs: 1 miljoen euro per kilometer

Eerst en vooral: hoeveel vraag je je klanten voor de warmte die je met zo’n warmtenet produceert? De prijzen variëren sterk van net tot net en van regio tot regio, en dat leidt tot wrevel bij de consumenten.

De krant De Tijd meldde onlangs nog dat de jaarlijkse facturen uiteenlopen van minder dan 100 euro tot 1.000 euro. De meeste contracten zaten ergens tussen 300 en 600 euro. 

De kosten om een warmtenetwerk aan te leggen, variëren afhankelijk van de locatie en de gebruikte technologie. Er is de productiekost, die afhangt van installatie tot installatie." Sommige uitbaters van warmtenetten verbranden ook nog fossiele brandstoffen die ze moeten aankopen om de warmtevoorziening te garanderen. In het geval van het IVBO-warmtenet in Brugge is dat bijvoorbeeld aardgas, wanneer de verbrandingsoven niet werkt. 

Hoe dat kan? Doordat geen enkel warmtenet hetzelfde is, legt Tom Prinzie uit. Hij is ondervoorzitter van de sectororganisatie Warmtenetwerk Vlaanderen, maar spreekt in eigen naam. 

Ook de locatie kan de ontwikkelingsprijs doen oplopen. “Je moet soms een rivier over, een spoorweg openbreken…” En dan is er nog de duurste kostenpost van een warmtenet: het buizennetwerk zelf dat gelegd moet worden. “Reken daarvoor 1 miljoen euro per lopende kilometer.” 

Uitbaters van warmtenetten schrijven die kosten af in periodes van 20 tot 50 jaar, en rekenen die door in de factuur. Zo komt het dat gebruikers van oudere warmtenetten die al afgeschreven zijn, er vaak (veel) goedkoper vanaf komen dan een gebruiker die wil intekenen op een nieuw warmtenet.

Een warmtenetwerk leidt warmte van één centrale warmtebron via leidingen naar een woonwijk, een bedrijf of een groot gebouw.

Die gebruiker kijkt naar zijn factuur, en vraagt zich al eens af hoe het kan dat de kostprijs elders veel lager ligt.

Prinzie verwijst naar recente controverse rond een nieuw warmtenetwerk dat momenteel wordt aangelegd in Kuurne. “Daar is men de prijzen gaan vergelijken met de intercommunale warmtenetten in Brugge en Roeselare (die beide gevoed worden door een afvalverbrandingsoven, red.). Maar die netten liggen er al dertig jaar. Die zijn afgeschreven, terwijl ze er in Kuurne nog aan moeten beginnen. Daardoor liggen de prijzen daar hoger. Maar het blijft goedkoper dan aardgas.”

Dat er in Kuurne ook enkel aansluitingen voorzien worden voor nieuwbouw en grote verbruikers, en niet voor bewoners van bestaande gebouwen, helpt ook niet om de installatiekost te spreiden en dus de facturen te drukken, stipt Prinzie nog aan. “Men vernieuwt er het gasnetwerk terwijl er net een nieuw warmtenet geïnstalleerd wordt.”

Gasjojo

En dan is er nog een ander probleem. Warmtenetverbruikers zien de prijzen op hun factuur vaak mee-jojoën met de prijzen op de internationale gasmarkt - en dat terwijl het warmtenet vaak niet eens gestookt werd met aardgas.

Dat komt doordat veel uitbaters van zo’n warmtenet hun prijzen verbinden aan die op de traditionele energiemarkt. Gaat de gasprijs omhoog, dan laten ook zij hun prijzen stijgen. Meestal gaan ze dan uit van het principe dat hun consumenten niet méér mogen betalen dan verbruikers van gas. Dat is het zogenoemde NMDA-principe, of 'niet meer dan anders'.

BEKIJK - De prijszetting van warmtenetten volgt de gasprijzen. Maar dat wil niet zeggen dat er nu monsterwinsten gemaakt worden, zegt Tom Prinzie.

Videospeler inladen...

Lang garandeerde die prijszetting lage facturen voor de gebruikers van warmtenetten, zolang de gasprijzen betrekkelijk laag stonden. Maar nu, middenin een energiecrisis, doet zich het omgekeerde effect voor. De extreme prijspieken liggen dan wel achter ons, op de Nederlandse gasbeurs TTF kostte één megawattuur dinsdagnamiddag nog steeds 96 euro. Warmtenetgebruikers betalen net iets minder dan die extreem hoge gasprijzen, terwijl hun warmtenet niet altijd wordt gevoed met gas en de productiekosten (veel) lager liggen.

In Brugge reageerde de intercommunale IVBO alvast door een prijsvork in te stellen. Sinds begin dit jaar factureert IVBO aan particuliere verbruikers maximaal 84,7 euro per MWh, en minimaal 42,35 euro. Dat moet vermijden dat de prijzen op de factuur al te ver doorschieten.

“Wij vonden dat nodig vanuit sociaal oogpunt”, zegt Minou Esquenet, voorzitter van IVBO en ook Brugs schepen van Klimaat en Energie (CD&V). “We kunnen dat trouwens enkel garanderen doordat we ook enkele grootverbruikers hebben zoals het Sint-Jansziekenhuis. Voor die grootverbruikers geldt de prijsvork niet.”

Toch ligt de maximumprijs van 84,7 euro nog altijd ver boven de werkelijke productieprijs voor een warmtenet. 

Vóór de crisis lag die productieprijs op zo’n 25 tot 30 euro per megawattuur (terwijl aardgas toen verkocht werd aan 18 euro per megawattuur), schat Prinzie (Warmtenetwerk Vlaanderen). “Nu zal die productiekost iets gestegen zijn door de inflatie, tot ongeveer 40 à 45 euro”, schat Prinzie. 

In Kuurne wordt momenteel een nieuw warmtenetwerk aangelegd. Daar zijn geen aansluitingen voorzien voor al bestaande woningen, wat het moeilijker maakt om de facturen voor de verbruikers te drukken.

Dat maakt dat zulke intercommunales momenteel tientallen euro’s winst zouden kunnen maken per geproduceerde megawattuur. Toch nuanceert Prinzie dat. “Mij ga je niet horen zeggen dat intercommunales nu megawinsten maken met hun warmtenetten.”

IVBO zelf benadrukt dat het oude leidingennetwerk binnenkort vernieuwd wordt. Dat zal een flinke duit kosten: 2 à 3 miljoen euro per kilometer. Ook dat geld moet natuurlijk ergens vandaan komen.

Futuristische gasboiler

Dit alles gaat natuurlijk op voor warmtenetten op basis van alternatieve warmtebronnen, zoals afvalovens of warmwaterlagen. Maar er zijn ook warmtenetten die direct of indirect gestookt worden op, jawel, gas. 

Zo’n netwerk vind je bijvoorbeeld in Gent. Het stadsverwarmingsnet, met zijn 23 kilometer het langste warmtenet van België, wordt er gevoed met restwarmte van de Luminus-centrale. Die wekt elektriciteit op met gasmotoren. Die warmte is dus niet echt groen, maar wel duurzamer dan een individuele, klassieke CV-ketel. Volgens Luminus zelf zorgt het stadsnetwerk voor een besparing van 35 procent aan CO2-uitstoot.

Het warmtenet dat Antwerpen-Zuid voedt, wordt zelfs rechtstreeks gevoed door een gasboiler. Aanvankelijk was het plan om ook dat net te voeden met restwarmte van een nieuw te bouwen ISVAG-verbrandingsoven, maar daartegen kwam heel wat protest. Uiteindelijk werd beslist om een (futuristisch uitziende) gasboiler te bouwen naast het nieuwe justitiepaleis. Zo’n warmtenet mag dan wel efficiënter zijn dan een klassieke gasketel, groen is het niet echt, en de eindverbruiker ondergaat net zo goed de schommelingen van de prijzen op de internationale gasmarkt.

Het warmtenetwerk van Antwerpen-Zuid wordt gevoed met een futuristische gasboiler.

Bij ISVAG doen ze nu een poging om de bestaande oven een hoger energetisch vermogen te bezorgen. Met dezelfde verwerkingscapaciteit zou de oven dubbel zoveel elektriciteit en twintig keer zoveel warmte kunnen leveren, alvast toch volgens de voorzitter van de Raad van Bestuur Kristof Bossuyt (N-VA). 

Ook de uitstoot van de oven zou verder worden verbeterd. Dat moet de milieu- en klimaatimpact verder naar beneden drukken. Want dan zou een uitbreiding van het bestaande kleine warmtenet naar de nabijgelegen industriezone mogelijk zijn. Ook de universitaire ziekenhuizen, een zevental kilometer verderop, zouden zijn geïnteresseerd en ook Nieuw Zuid komt dan mogelijk opnieuw in het vizier. Bij het omliggende bedrijvenpark zitten ze alvast op hete kolen. Volgens hun vertegenwoordiger Karel Cardoen zijn er zowat 30 bedrijven geïnteresseerd in een aansluiting. 

Maar voor de aanpassingen aan de oven is een nieuwe vergunning nodig. Die moet begin november worden goedgekeurd. Probleem: de ligging van de ISVAG-oven is al langer omstreden. Want in de nabijheid ligt ook een woonwijk. Actievoerders en politieke partijen zoals Groen en Vooruit zouden de oven liever zijn verdwijnen. Zij verkiezen een nieuwe, verderop, in de Antwerpse haven.

Weg met 'niet meer dan anders'

Er is dus een blijvende bezorgdheid over de warmtebron van warmtenetten. De netten zorgen sowieso een verhoging van het energetisch rendement van de verbrandingsovens, bedrijven met restwarmte en elektriciteitscentrales. En de gekoppelde ondernemingen, gebouwen of wijken moeten zelf geen fossiele brandstoffen meer gebruiken voor hun verwarming. Dat zorgt sowieso voor een positieve impact op klimaat en milieu. 

Maar de netten mogen natuurlijk geen excuus worden om vervuilende warmtebronnen overeind te houden, laat staan om er nieuwe bij te plaatsen, zoals in Antwerpen Zuid is gebeurd met de gasboiler.  Maar als zelfs een gasgestookt warmtenet efficiënter is dan een klassieke gasketel, en in het beste geval ook veel groener, waarom blijft het dan toch zo moeilijk om de Vlaming aan het warmtenet te krijgen?

Dan komen de prijzen om de hoek kijken. Want die zijn niet eenvormig genoeg, erkent ook Prinzie. “De mensen vertrouwen warmtenetten niet omdat ze niet zeker zijn van de prijs.” Daarom roept hij op om het 'niet meer dan anders'-principe los te laten. “Wij zeggen: bereken de productiekost en tel daar een aanvaardbare winstmarge van 5 à 6 procent bij.”

Maar elk voordeel heb z'n nadeel. “Dan ga je er ook mee moeten leven dat je wat meer betaalt als de gasprijs weer heel laag staat.”

Prinzie pleit ook voor een transparanter marktmodel, waarin duidelijk is op welke manier die productiekost berekend wordt en aan wie de klant uiteindelijk betaalt. Nu zit er tussen de producent van de warmte (de intercommunale die de verbrandingsoven uitbaat, bijvoorbeeld) en de eindverbruiker vaak nog een verdeler, zoals Fluvius. Dat is een restant van hoe de traditionele elektriciteitsvoorziening geregeld wordt, waarbij elektriciteit die in één grote centrale wordt geproduceerd tientallen kilometers ver moet worden getransporteerd. Maar het is minder logisch in het geval van warmtenetten, waar huizen aangesloten worden op een warmtebron die dicht in de buurt ligt. 

Haal die verdeler ertussenuit en laat alles regelen door de producent en de verbruiker, stelt Prinzie voor. “Dat was nu net het succes van warmtenetten in Scandinavië: dat het allemaal zeer lokaal gehouden wordt.”

Alleen is dat een taak voor de politiek, en daar vlot het niet zo goed mee. “Keer op keer stellen we vanuit Warmtenetwerk Vlaanderen de vraag aan de regering om daarover te praten. Maar het is heel moeilijk om die kans te krijgen. Tot nu toe hebben we nog geen gesprek gekregen.”

62 procent van Vlaanderen van warmte voorzien, zoals VITO ooit berekende? In principe kan het dus, maar het zal nog even duren voor het ooit misschien zover komt.

Meest gelezen