imagebroker.com

"Cold cases" oplossen met een nieuwe DNA-techniek? Y-chromosoom kan sleutel zijn, maar het is wachten op wetgeving 

Honderden onopgeloste moordzaken waarvan nog DNA-sporen beschikbaar zijn, zouden kunnen worden opgelost als de wet het zou toelaten. Dat zegt Sofie Claerhout in "Voorproevers" op Radio 1. Zij won de PhD Cup met haar onderzoek en schreef er ook een boek over: "Dader onbekend".

“Bij een moordzaak, wanneer er DNA is van de dader, is het momenteel vaak zo dat dat vastloopt omdat de dader niet boven water komt”, legt postdoctoraal onderzoekster Sofie Claerhout uit, “omdat hij niet als verdachte gezien wordt of niet in de nationale DNA-databank zit". "Dat is jammer, want de technologie van vandaag laat het toe om de dader te vinden via zijn familie.”

Dat zit zo. Er bestaat een DNA-bank waarin alle sporen bewaard worden van onopgeloste moordzaken. Die wordt nu aangesproken als er ergens een dader opduikt in het kader van een ander onderzoek. Het DNA van die dader wordt dan door de databank gehaald, om te kijken of er eventueel nog overeenkomsten zijn met andere onopgeloste moordzaken waar nog sporen van zijn.

Maar dan is er wel een identieke match nodig tussen de verdachte en het DNA in de databank. Anders gezegd: het DNA moet je rechtstreeks naar de dader leiden. Nochtans kan het ook anders. Wat als je het net breder zou uitwerpen dan enkel die dadergroep?

Postdoctoraal onderzoekster Sofie Claerhout won de PhD Cup met haar onderzoek.
© Kevin Faingnaert

Achter-achter-achterneef

Het zou heel wat moordzaken kunnen oplossen, zegt Sofie Claerhout in het Radio 1-programma "Voorproevers". Neem nu deze cold case: de moord op Ingrid Caeckaert, begin jaren negentig. 

“Ze werd in de hal van haar appartement aangevallen door een onbekende dader”, vertelt Claerhout. “Ze kreeg 62 messteken, maar verweerde zich, waardoor ook de dader verwond werd. Die liet een bloedspoor achter van aan het appartement tot aan zijn auto. DNA is er dus genoeg voorhanden.”

“Zelfs toen, in 1991, konden ze aan de hand van dat DNA al weten dat het om een man ging. Maar wie dat was, blijft tot vandaag een vraagstuk. Geen enkele verdachte matcht met het profiel of met de databank.”

Ingrid Caeckaert werd in 1991 om het leven gebracht.

Het is een ideale casus voor de techniek die Claerhout verfijnde. 

“Via het mannelijke deeltje van het DNA, het Y-chromosoom, kunnen we gaan kijken naar familie van de dader, binnen de verdachten of binnen de databank. Is er een verwantschap met de dader?”

“Dat is ook wat ik doe met mijn onderzoek. Dat kleine Y-chromosoom kan generaties lang hetzelfde zijn. Het wordt vrij intact doorgegeven van vader op zoon waardoor je verre familie kan traceren.”

Dat is net het handige aan dat Y-chromosoom. Hoe meer generaties je teruggaat, hoe sterker je DNA “verwatert”. Dat maakt het moeilijk om een exacte match te vinden. “Maar 90 procent van het Y-chromosoom wordt behoorlijk intact doorgegeven van vader op zoon, tot veertig generaties ver kan dat bijna hetzelfde zijn. Er zijn subtiele verschillen waaraan je met de kennis van vandaag kan zien hoever iemand precies verwijderd is.”

“Daardoor kan zelfs een zeer ver familielid van de verdachte tot een doorbraak leiden. Dat zou ik willen doen: mannen oproepen rond Maldegem en Knokke-Heist om vrijwillig hun DNA af te staan om te kunnen kijken of er iemand is die dicht matcht met het Y-chromosoom van de dader. Dat hoeven geen broers of neven zijn, maar het kan zéér ver gaan met bijvoorbeeld een achter-achter-achter neef die je niet eens kent. Zo zou je iemand via je familiestamboom naar de dader kunnen leiden.”

Y-chromosomen van het hele dorp

In Nederland hebben zulke verwantschapsonderzoeken al tot doorbraken gezorgd in onopgeloste moordzaken.

 “De eerste ooit was die van Marianne Vaatstra. In 1999 ging ze naar een feestje in haar dorp en om 1 uur ‘s nachts fietste ze naar huis met een van haar vrienden. In het midden van haar route besloot ze alleen verder te fietsen. Een kilometer verder is ze van haar fiets getrokken en verkracht en vermoord teruggevonden.”

“Dat was een geweldige schok voor het dorp. Er kwamen heel wat verdachten naar voor, waaronder enkele asielzoekers omdat er op dat moment net een opvangcentrum was opgericht. Maar niemand matchte. Dat werd dus een cold case tot 2012, toen de kennis van het Y-chromosoom opkwam.”

De politie arresteerde uiteindelijk een 44-jarige verdachte voor de moord op Marianne Vaatstra, nadat er DNA-stalen waren afgenomen van maar liefst 8.000 mannen.

Op vraag van onder andere misdaadjournalist Peter R. de Vries en het Nederlands Forensisch Instituut is toen de wet aangepast. “Ze zagen dat de dader helemaal geen roots had in Afrika of Azië, en dat het dus geen asielzoeker kon geweest zijn maar iemand uit de buurt. Toen is er een grootschalig verwantschapsonderzoek opgezet, en dat is een succes geworden.”

Dat de dader kon gevonden worden, was ook te danken aan het feit dat zo veel mannen hun DNA wilden afstaan, net omdat ze erg gemotiveerd waren om de moordzaak op te helderen die hun kleine dorp getroffen had.

Moeten we dat wel willen?

Het probleem is: dat Y-chromosoom kan in ons land niet ingezet worden voor forensisch onderzoek vanwege de DNA-wet uit 1999. “En ook omdat we nog geen algemene DNA-databank hebben”, zegt Claerhout. “We zijn afhankelijk van vrijwilligers, maar de DNA-wet zegt ook dat je enkel van verdachten DNA-stalen mag afnemen.”

Vanuit puur functioneel oogpunt zou een gigantische databank met DNA-stalen van alle mannen het gemakkelijkst werken. Maar moeten we dat wel willen, ethisch gezien dan?

Claerhout zelf heeft voor haar wetenschappelijk onderzoek een databank met stalen van 2.500 mannen die hun Y-chromosoom hebben afgestaan. Maar zij deden dat puur voor de wetenschap. Juridisch zal er niets mee gebeuren.

Toch zijn er landen waar wel al grote juridische DNA-databanken bestaan, het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld. “Daar zitten er heel veel mannen in, enkel en alleen omdat iedereen die in contact komt met de politie daar zijn DNA-staal moet afgeven: of je nu te snel rijdt of een diefstal pleegt.”

Minister van Justititie Van Quickenborne zou al werken aan een wetswijziging om de techniek ook in ons land toe te laten

Bij ons gebeurt dat enkel bij zware misdrijven. Iedereen dan maar een staaltje laten afstaan bij zijn geboorte?

“Daar sta ik absoluut niet achter. Het is ook niet zo dat we dat nodig hebben, zo’n grote bevolkingsdatabank. Eén enkel Y-chromosoom covert al heel wat mensen.”

Wetswijziging

Maar dat zijn dan wel de mannen. Want vrouwen hebben geen Y-chromosoom. Zij kunnen dus met dit soort onderzoek niet opgespoord worden.

“Dat werkt inderdaad alleen bij mannelijke daders. Maar het is een feit dat meer dan 90 procent van de moordzaken in België wordt gepleegd door mannen. Dat is toch al een mooie dekking.”

En nu? Volgens Claerhout werkt minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) aan een wetswijziging. “Hopelijk komt dat dan snel terecht bij het parlement. Als iedereen er dan mee akkoord is, kan ik aan de slag.”

En dan kan, wie weet, de dader van de moord op Ingrid Caeckaert alsnog gevonden worden.

Meest gelezen