De kinderopvang staat onder druk. Dat is bij de stedelijke kinderopvanginitiatieven niet anders. Maar door een grote uitval van personeel, voelt de stad zich genoodzaakt om in te grijpen. “Op dit moment kampt onze kinderopvang met een ziekteverzuim en -uitval van 25%”, zegt schepen van Kinderopvang, Nabilla Ait Daoud (N-VA). “Dat is veel en op sommige plaatsen te veel om een kwaliteitsvolle opvang te waarborgen.”

Ouders die hun kinderen naar de stedelijke kinderopvang Stoomboot sturen op het Eilandje, worden daarom expliciet gevraagd hun kroost thuis te houden, tot en met vrijdag 11 november.

Voor de overige zestien stedelijke kinderopvanginitiatieven verliezen ouders geen respijtdagen tot die datum. Ouders krijgen 35 respijtdagen per jaar, waarmee ze hun kroost kosteloos een dagje thuis kunnen laten.

Tijdelijke medewerkers

Intussen hebben al 115 ouders te kennen gegeven hun zoontje of dochtertje een aantal dagen niet naar de opvang te sturen. “Dankzij hen kunnen de begeleiders nu iets beter dan gisteren omspringen met de krapte op de werkvloer”, zegt Ait Daoud. “Bij de ouders is veel begrip voor de situatie van onze mensen.”

Ait Daoud maakt ook versneld werk van extra, tijdelijke, medewerkers. “We hebben net een selectieronde achter de rug met 63 kandidaat-begeleiders voor onze wervingsreserve”, aldus de schepen. “Zij starten nu aan de selectieproeven. Onze stedelijke administratie heeft hen nu opgebeld met de vraag of ze al drie maanden, ad interim, aan de slag kunnen, in afwachting van die proeven. We mikken op tien mensen, van wie er nu al acht hebben toegezegd die op 7 november al van start kunnen gaan.”

Watervaleffect

Waarom de uitval zo hoog is, is moeilijk te verklaren. “Het is een feit dat de werkdruk de voorbije maanden erg hoog was”, zegt Ait Daoud. “Als mensen ziek uitvallen, zien we een watervaleffect. Diegenen die overblijven, krijgen nog meer druk op hun schouders en vallen daardoor ook sneller uit.”

PVDA-gemeenteraadslid Lise Vandecasteele reageert ontgoocheld. “Het kan niet dat de stad Antwerpen geen collectieve oplossing voor de problemen aanbiedt, maar in de eerste plaats de zorglast bij de ouders legt”, zegt Vandecasteele. “Wat nodig is, is het verlagen van de kindnorm. Die is nu één begeleider per negen kinderen, maar experten zijn het al langer over eens, dat één begeleider per vier baby’s en één per zes kinderen vanaf zes maanden de norm zou moeten zijn.”