Direct naar artikelinhoud
ReactiesHugo Camps

Dottore Hugo Camps, vaarwel. Voorgoed vaarwel!

Hugo Camps.Beeld ID / Thomas Sweertvaegher

Vlaanderen en Nederland nemen afscheid van een van hun scherpste pennen.

en

Soevereine geest, soevereine pen

Hij was de charmantste klootzak die ik heb gekend, niet bepaald vies van wat opera. Het Scala van Milaan in zakformaat. Bianca Castafiore geboren in het verkeerde lichaam, met veel tremolo, vibrato en glissando. De laatste neerlandofiel ook, met een diepe liefde voor taal. Een mythomaan, rokkenjager, struikrover, taalbandiet en ijdeltuit. Een sentimentele kwast en een brokkenpiloot, maar je vergaf hem alles. Zeker als hij je aansprak met ‘mijn liefe friend’ (de v’s iets te hard aangeblazen). Hugo, de laatste der drukpers-Mohikanen, toen de journalistiek nog geen markt was. Een soevereine geest die een even soevereine pen voerde, soms al te verliefd op zijn metaforenmotor. Ook dat vergaf je hem. Van eigenzinnige geesten moet je niet verwachten dat ze braafjes binnen allerlei lijntjes kleuren. Hij was bovenal niet te vatten, ook voor zichzelf niet, vermoed ik. Een vat vol spijt over zijn talrijke scheve schaatsen in de vroege uurtjes, een monologen brakende zeikerd na de zoveelste wodka. Het geeft niet. Leg de welig tierende columns van vandaag naast die van Camps en ze vallen als dode muggen van de plank. Wat zijn we toch een stelletje melkmuilen, predikanten, langteenapostelen en brave rederijkertjes allemaal. Hopelijk maakt hij het nu al te bont, hierboven.

Erwin Mortier, schrijver

Een van mijn mooiste vrienden

Het Nederlandse taalgebied verliest een van zijn mooiste pennen. Ik verlies een van mijn mooiste vrienden.

Ik kende Hugo eerst als een wat bruskerend journalist, dus per definitie iemand om een zekere afstand van te bewaren, nadien als een van onze vaste vrienden, altijd warm, innemend en liefdevol.

Hoop voor, nostalgie over, meevoelen met de (naar zijn eigen woorden) ‘hinkende’ mensheid tekenden zijn pen, daarbij het inzicht van een meesterlijk interviewer, iemand die evengoed kon luisteren als kon schrijven, gezwind afwisselend met de scherpte van de columnist die in staat is met een halve zin een beeld op je netvlies te branden. Hugo leefde in taal en in woorden en zal er voor ieder van ons ook in blijven voortleven.

Guy Verhofstadt, oud-premier

Gedekte tafel

Als ik aan mijn lieve Vlaamse vriend Hugo Camps (1943-2022) denk, denk ik aan een gedekte tafel. Ook als hij vertelde dat het fysiek slecht met hem ging, en dat was de laatste jaren steevast het geval, dan was dat aan een gedekte tafel. Wit laken, servetten, borden, bestek, glazen, Hugo. Daarna gingen we altijd eten en vooral ook drinken. Wij dronken ons in met Hugo in ons midden. Als alles op was, althans als wij niet meer konden, nam Hugo afscheid. Vaak heb ik hem weg zien lopen – de duisternis in, de tred enigszins onvast, het brein de melancholie tegemoet.

Dag, Hugo!

Niemand kon zo schrijven als hij. Barok, zei men. Eerder Jugendstil, zou ik zeggen. Toen Louis van Gaal de verzamelde pers weer eens uitkafferde, schreef wielerliefhebber Hugo: “Voor de zo geteisterde eer van het Ajax-journaille is er maar een balsemende oase: de Giro. Daar is niemand onderknuppel, koddebeier of geitenneuker. Daar is iedereen dottore.”

Dottore Hugo Camps, vaarwel. Voor goed vaarwel!

Max Pam, columnist en schrijver

Hugo’s advies

Twee jaar geleden mocht ik een korte serie sportcolumns schrijven in Trouw. Ik belde Hugo Camps voor advies. Charmant, lief complimenteus zette hij mij aan het schrijven.

“Verraad, intrige, ambitie, lef”, sprak hij. “Alles vind je in geconcentreerde vorm terug in de sport. Een sporter hoort zijn lichaam te kastijden, zijn leven er aan te geven, zijn blinde ambitie na te jagen om ons als toeschouwer troost te bieden voor de onvolkomenheid van het leven.”

“Laatste advies: vertel nooit over trivialiteiten. Dat zouden sporters ook niet moeten doen: nooit spreken over je nieuwe rokje of over je sportpsycholoog. Dat moet gezien worden, getoond, niet over gepraat, het publiek mag gissen maar nooit zeker weten.”

Zaterdag overleed Hugo in zijn woonplaats Knokke, de beste sportcolumnist van de Nederlandstalige pers.

Bettine Vriesekoop, ex-tafeltenniskampioene en schrijfster

Vaderschap

Hugo Camps is niet meer. De Morgen publiceerde een mooi, genuanceerd en bijna ontroerend stuk over man en paard.

Camps was een taalkunstenaar en een scherp observator van de menselijke conditie, even feilbaar als zijn onderwerp. Ik betreur zijn heengaan, ik las hem graag, hij was een uniek fenomeen in de journalistiek. Hij betreurt zelf nogal wat wanneer hij zijn leven overschouwt. Hij, zijn eigen scherpste rechter. Dat hij, geen goede vader, zijn dochters heeft verwaarloosd. Vooral dat, lijkt me zijn betreuren te verhevigen.

Op Radio 1 zei hij evenwel: “Toen de Russen Tsjechoslowakije binnenvielen, moest ik daar zijn. Dan kan je niet zeggen: ik neem het volgende vliegtuig, want ik moet eerst nog met mijn dochter praten. Je hebt daarvoor gekozen en aan die keuze moet je trouw blijven.”

Ik herken dat. Het is des sommige mensen.

Dan kan je zeggen: voor je dochter, Camps, heb je ook wel gekozen.

Maar zo simpel ligt dat niet noodzakelijk, weet ik uit eigen ervaring. De aanwezige vader wordt omarmd, de afwezige verguisd, weggezet als individualist, egoïst, quality time ach wat, de slechte vader. Ik neem het graag op voor sommige van die vermaledijde vaders.

Want dat plaatje is al te gemakkelijk en misschien zelfs wat onheus.

Aan een talent heb je geen verdienste. Toch kan het dwingend zijn, mogelijk verpakt in ijdelheid, de onverstoorbare aanwending ervan onvermogend om wie of wat dan ook te veranderen, zeker de wereld niet - vergeet het -, desondanks waardevol, inspirerend, in het beste geval iets met een steen in een rivier op aarde. Schoonheid en troost en virtuositeit laten zich niet zomaar knellen in alleen maar de identiteit vader. Of moeder. Ze reizen langs andere wegen, zonder bestemming in gedachten. En net zodoende verrijken ze de vader als vader. Dat zien doet de vermaledijde vader enigszins recht.

Camps heeft veel mijner ochtenden gezegend zoals niemand anders dat had gekund. Daar waardeer ik hem voor. Hij was voor de korte geschriften in onze kneuterige contreien wat Nabokov betekent voor de wereldliteratuur. Dat is wat. Voor het voorwerp van Camps’ diepe spijt bepleit ik derhalve groot mededogen.

Leo De Bock, voormalig hoofdredacteur VRT en gewezen communicatiechef op cd&v-kabinetten

Altijd als ik Camps hoor of zie...

Paul Jambers en Pascale Naessens gaven jaren geleden een feestje. Ik denk naar aanleiding van tien jaar huwelijk, al ben ik daar niet meer zeker van. Het was op een schip in Antwerpen, vlakbij het MAS, dat toen nog niet eens bestond. Kristien en ik waren er, Hugo Camps ook. Op een bepaald moment zat hij naast Kristien, legde zijn hand op haar dijbeen, keek mij recht in de ogen en met enige pathetiek vroeg hij met die typische stem: ‘Wat heb jij dat ik niet heb?’

Altijd als ik Camps hoor of zie, moet ik aan die ene zin denken...

Bart Castelein, partner van Kristien Hemmerechts

Twee Hugo’s

Twee Hugo’s, Claus en Camps, die met hun cowboy-Vlaams de bekrompen denkers hebben afgemaakt. Liefhebbers van de rauwe sporten en de vrijgevochten vrouwen, liefst begenadigd met onbedaarlijke schoonheid. Hun C.C. “Alleen Het Beste Is Goed Genoeg” heeft nu definitief de deuren gesloten.

Het ga je goed Camps. Je hebt me niet alleen Hasselt by Night getoond maar ook de spiegel waar de waarheid over mijzelf te zien was. De Hugo’s, ik zal jullie eeuwig dankbaar zijn. En missen godverdomme.

Jackie Dewaele (Zaki)