Direct naar artikelinhoud
ReportageIshigaki en Yonaguni

‘Alsjeblieft, laat China Taiwan niet aanvallen’: op deze Japanse eilandjes nabij Taiwan groeit de onrust

Een officier aan boord van een patrouilleschip in de haven van Ishigaki, het eiland waar de grootste kustwachtdivisie van Japan is gestationeerd.Beeld Kentaro Takahashi/de Volkskrant

De dreiging van een militair conflict met China wordt steeds concreter, merkt verslaggever Marije Vlaskamp op de Japanse eilandjes Yonaguni en Ishigaki nabij Taiwan. Niet ver daarvandaan kwamen Chinese raketten neer. ‘De overheid belooft ons een schuilkelder. Dat vind ik een angstwekkend signaal.’

Tienduizenden Taiwanese oorlogsvluchtelingen die een veilig heenkomen zoeken op Yonaguni, het eiland waar Ruyichi Ikema al zijn hele leven woont: de gepensioneerde winkelier ziet de chaos helemaal voor zich. “Taiwan ligt op een halve dag varen van dit eiland en ze hebben daar genoeg boten”, zegt de 72-jarige Ikema. “De gedachte alleen overweldigt me.”

Ikema vult zijn dagen met de verzorging van zijn hoogbejaarde moeder en rondleidingen door zijn huiskamer, waar een collectie antieke lampjes, rijstmanden en andere gebruiksvoorwerpen samen een historisch museumpje vormen. Yonaguni is een subtropisch eilandje met groene heuvels, waar wilde paarden grazen. Zwaardvissen schuilen in de blauwe diepte en daar, op 80 kilometer van de rotskust van Yonaguni, kwam in augustus tijdens Chinese militaire oefeningen rond Taiwan een Chinese raket neer. Dat was nooit eerder gebeurd: van schrik bleven de vissers van Yonaguni vijf dagen aan wal.

Nog vijf Chinese raketten kwamen nabij Taiwan neer, waarvan enkele na een vlucht van honderden kilometers in Japanse wateren. Maar het is die ene raket richting Yonaguni die Japan de stuipen op het lijf jaagt. Dat projectiel werd volgens het Japanse ministerie van defensie rechtstreeks over Yonaguni geschoten, als Chinese waarschuwing aan Japan: bemoei je niet met de kwestie Taiwan.

Militair treffen

Het conflict tussen de Volksrepubliek China en Taiwan suddert sinds 1949, toen de verliezende partij van de Chinese burgeroorlog uitweek naar Taiwan. Sindsdien is Peking erop gebeten Taiwan onder Chinees bestuur te brengen. Liefst vreedzaam, als het moet met geweld. De afgelopen jaren zijn de spanningen zo toegenomen dat Japan nu serieus rekening houdt met een militair treffen rond Taiwan, lang een ondenkbaar scenario.

Vandaar dat Tokio afscheid neemt van de angstvallige voorzichtigheid die gebruikelijk was inzake Taiwan. De nieuwe koers lijkt op het motto van wijlen oud-premier Shinzo Abe, de havik die ‘een noodsituatie in Taiwan een noodsituatie voor Japan’ noemde. Premier Fumio Kishida heeft de defensiebegroting al met een recordbedrag verhoogd, als voorproefje op zijn nieuwe veiligheidsbeleid later dit jaar.

Nu valt in Tokio bij vrijwel elk gesprek met politici, beleidsmakers en China-experts het woord oorlog. Lijkt dat in de spiegelglazen kantoorjungle van de Japanse hoofdstad een onwerkelijk idee, maar voor de ruim tweehonderd eilanden van de Nansei-groep, die samen het zuidelijke staartje van de Japanse archipel vormen, wordt de dreiging van een militair conflict steeds concreter.

Als museumdirecteur Ikema daarover piekert, beklimt hij een heuvel. “Dat helpt tegen de spanning.” Tijdens zo’n wandeling kijkt hij krampachtig niet naar het westen, want op heldere dagen zijn vanaf Yonaguni de contouren van Taiwan, dat op 110 kilometer afstand ligt, goed zichtbaar. “Zo dichtbij: we liggen in de frontlinie. Alsjeblieft, laat China Taiwan niet aanvallen”, zegt Ikema.

Yonaguni, op de landkaart een speldenprik in de Oost-Chinese Zee, is een rustige gemeenschap van zo’n 1.500 zielen, die leeft van landbouw, visserij en toerisme – een school hamerhaaien werkt als een magneet op duikers. Toen Taiwan van 1895 tot 1945 een Japanse kolonie was, studeerde mensen uit Yonaguni daar, of werkten in Taiwanese warenhuizen. Na de Tweede Wereldoorlog, toen China en Japan in puin lagen, werd Yonaguni als overslagplaats voor brandstof en voedsel zelfs even welvarend. Tegenwoordig is die handige geografische positie aan het randje van Japan, vlak bij China en Taiwan, geen voordeel meer, maar een risico. Via de zuidelijke eilanden kan Japan zo worden meegezogen in militaire confrontaties met China.

Ryuichi Ikema: ‘We liggen in de frontlinie. Alsjeblieft, laat China Taiwan niet aanvallen.’Beeld Kentaro Takahashi voor de Volkskrant

Burgemeester Yoshitaka Nakayama (55) op het eiland Ishigaki, nog geen uur vliegen van Yonaguni, laat er geen misverstand over bestaan: eilandbestuurders zoals hij zijn absoluut niet op zo’n crisis toegerust. “Hoe bescherm ik mijn bevolking als er honderdduizenden vluchtelingen komen? Ik heb niet eens een systeem voor paspoortcontrole. Hoe screen ik straks of er geen Chinese spionnen tussen Taiwanese vluchtelingen zitten? Stel dat spionnen kabels voor communicatiesystemen op de zeebodem rond Ishigaki saboteren. Daar zijn maar twee man voor nodig. Dan zijn we van de buitenwereld afgesloten”, aldus Nakayama.

Vandaar dat hij blij is dat er een flinke basis voor zeshonderd manschappen van het Japanse leger, de Self Defense Forces (SDF), op zijn eiland wordt gebouwd. “Omringende eilanden hebben een SDF-basis, maar Ishigaki is een gat in de verdediging. Dat maakt ons tot mikpunt”, zegt hij. Niet dat de burgemeester met die basis nu rustiger slaapt, want militaire installaties werken ook als een roos op een dartbord: hier staan raketten en doen specialisten in elektronische oorlogsvoering hun werk. “We zijn in elk scenario doelwit voor China”, sombert Nakayama.

Wargames

De militaire versterking van de zuidelijke eilanden begon een jaar of vijf geleden, toen Tokio China als ernstige bedreiging ging zien. Nu brengen escalatie van de spanningen rond Taiwan en zorgen over de slechte relatie tussen China en de Verenigde Staten deze militarisering in een stroomversnelling.

Wargames, oorlogssimulaties die een Chinese invasie van Taiwan naspelen, confronteren Washington, Taipei, Tokio en ongetwijfeld ook Peking met verontrustende scenario’s, waarbij een Chinese aanval op Taiwan snel uitmondt in een allesvernietigend conflict met de VS en Japan.

Eerst de VS, sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog militair bondgenoot van Japan: die leveren Taiwan al sinds jaar en dag verdedigingswapens, maar de Amerikaanse president Joe Biden zegt tegenwoordig dat het Amerikaanse leger met Taiwan zal meevechten. In dat geval zijn de Amerikaanse legerbases in Japan met in totaal 48.000 militairen het dichtst bij. Van die Amerikaanse bases staat 70 procent in de zuidelijke prefectuur Okinawa, waar ook de Nansei-eilanden bij horen. Naast militairen voorzien de bases in de Amerikaanse marineschepen, bommenwerpers en munitie en brandstof die Taiwan nodig heeft om niet kansloos te zijn. Vandaar de Japanse angst dat China uit voorzorg eerst de Amerikaanse bases op Japanse bodem buitenspel zet, alvorens zich op Taiwan te storten.

Uit dezelfde simulaties blijkt dat zelfs met Amerikaanse deelname aan een kostbare, bloederige en ontwrichtende oorlog rond Taiwan de overwinning niet gegarandeerd is, maar de Japanse SDF de balans in het voordeel van Taiwan kan doen doorslaan. Meevechten is voor Japan, dat gewend is geraakt aan militaire bescherming door de VS, echter geen vanzelfsprekende keuze. Onder invloed van het naoorlogse pacifisme werd zelfs getwijfeld of een aanval op een Amerikaanse basis op Japans grondgebied wel genoeg reden is om het Japanse leger, dat zich alleen met zelfverdediging mag bezighouden, in te zetten.

Nu dwingen geografie en geopolitiek Japan het roer om te gooien. De Japanse archipel is onderdeel van de ‘eerste-eilanden-keten’ van Aziatische landen die hun lot op veiligheidsgebied min of meer aan de VS hebben verbonden. Van het vrieskoude Hokkaido in Noord-Japan, via tropisch Okinawa en de Nansei-eilanden naar de Filipijnen, helemaal tot Borneo in Indonesië belemmert een ketting van grote en kleine eilanden China de vrije toegang tot de Stille Oceaan. Peking, erop gebrand door die keten heen te breken, heeft jarenlang zijn inspanningen en budgetten gericht op alles wat vaart. Met resultaat. China heeft de grootste commerciële visserijvloot ter wereld. De marine, ooit het zorgenkindje van het Chinese leger, heeft eigenlijk alleen de VS nog boven zich. En de Japanse kustwacht, die is allang door de Chinezen ingehaald.

Ishigaki heeft wel een kustwacht, maar dat is eigenlijk een politiedienst en geen leger.Beeld Kentaro Takahashi voor de Volkskrant

Omstreden rotsen

Dat merken de kustwachtofficieren op het patrouilleschip Nagura dagelijks. De Nagura ligt in de haven van Ishigaki, het eiland waar de grootste kustwachtdivisie van Japan is gestationeerd. Ishigaki dankt die zeshonderd man kustwachtpersoneel aan de sterk toegenomen Chinese activiteit. Tot 2005 was de kustwacht vooral bezig met reddingswerk, zoals het opvissen van duikers in moeilijkheden en medisch noodtransport voor eilandbewoners. Nu vergt de vrijwel dagelijkse confrontatie met Chinese kustwachtschepen alle mankracht.

De spanningen op zee rond Ishigaki hebben op het eerste gezicht niets te maken met Taiwan, en toch weer wel. Sinds mensenheugenis ruziën China en Japan over een eilandengroep op 90 zeemijl van Ishigaki. Deze onbewoonde rotsen heten in het Chinees Diaoyu, de Japanners noemen ze Senkaku. Zowel Peking als Tokio claimt dit gebied en Japan houdt er rekening mee dat China een militair conflict rond Taiwan aangrijpt om de Senkaku te bezetten, en, zo wordt gefluisterd, daarna de Nansei-eilanden.

Vier Chinese kustwachtschepen dobberen vlak bij het Japanse territoriale zeegebied, verder doen ze niets. “Ze komen met steeds meer schepen, steeds nieuwer en groter. Ze komen vaker en blijven langer. Vorig jaar lagen er 333 dagen Chinese schepen bij de Senkaku”, vertelt kustwachtdirecteur Mitsuaki Nakata (56). Dit zijn de Chinese grey-zone-tactieken die ook tegen Taiwan worden gebruikt: met ongebruikelijke acties een vijand langzaam maar zeker uitputten.

Sinds de Chinese kustwacht vorig jaar onder commando werd gesteld van de Centrale Militaire Commissie, die het Chinese leger leidt, hebben de Chinezen ook wapens aan boord. Dat verhoogt de druk, zeggen officieren van de Nagura. Mits hun namen niet in de krant komen, spreken ze vrijuit. Een 28-jarige officier vertelt op Senkaku-patrouilles te kampen met angst. “Als vertaler ben ik de enige aan boord die met de Chinezen kan praten. Ik moet escalatie voorkomen in een situatie waarin werkelijk alles kan gebeuren. Dat is stressvol. Ik ontspan pas aan wal, bij mijn gezin.”

Over en weer wordt weinig gecommuniceerd, zegt de vertaler. “De Chinezen zeggen hun recht op de Senkaku te laten gelden, wij zeggen dat ze dat recht niet hebben en weren ze uit onze wateren.” Vroeger dropen de Chinezen af, zeker als het ging stormen, aldus kustwacht-directeur Nakata. “Nu blijven ze zelfs bij tyfoons liggen. Wat ze daarmee willen bereiken moet je de Chinezen vragen, maar hun activiteiten vergen zo veel inzet van ons dat geregeld versterking uit andere delen van Japan nodig is. Dan nog: de kustwacht is een politieorganisatie, we kunnen geen militaire conflicten voorkomen.”

Pacifisme op zijn retour

Wie vrede wil, bereidt zich voor op oorlog: dat spreekwoord is tot verdriet van overtuigde pacifisten als museumdirecteur Ryuichi Ikema van toepassing. “Uit verzet tegen de SDF-legerbasis op Yonaguni heb ik me kandidaat gesteld voor de burgemeestersverkiezingen. Ik kreeg maar vijftig stemmen, de rest van de ruim vijfhonderd kiezers stemde op een voorstander van de militaire basis”, zegt Ikema. Zijn ervaring weerspiegelt de bredere trend: het pacifisme is op zijn retour. Voorstanders van een steviger defensiebeleid hebben wind mee door spanningen met China, vijandigheden vanuit Noord-Korea en prikkelbare verhoudingen met Rusland. Ook Japan is geschrokken van de Russische inval in Oekraïne: wat als China zoiets met Taiwan probeert?

Burgemeester Yoshitaka Nakayama van Ishigaki: ‘Omringende eilanden hebben een Japanse verdedigingsbasis, maar Ishigaki is een gat in de verdediging. Dat maakt ons tot mikpunt.’Beeld Kentaro Takahashi voor de Volkskrant

Uit wargames wordt duidelijk dat Taiwan samen met de VS en Japan meer overlevingskansen in een militaire confrontatie met China heeft, maar de prijs van deze variant op de Derde Wereldoorlog is onvoorstelbaar hoog. Dan vechten de drie grootste economieën ter wereld met elkaar op een plek waar zo’n beetje alles wat de wereld nodig heeft aan computers, auto’s en andere consumptiegoederen wordt geproduceerd, verhandeld en per schip wordt vervoerd. De economische gevolgen van de Oekraïne-oorlog zijn beperkt vergeleken bij dit rampscenario.

Het goede nieuws

Het goede nieuws volgens professor Rira Momma, directeur van het instituut voor defensiestudies van het Japanse ministerie van Defensie, is dat China minder haast heeft met Taiwan dan de VS denken. Waarschuwden Amerikaanse topmilitairen eerder dat China binnen enkele jaren in staat is tot een aanval, Washington stelt nu dat de wereld niet verrast moet zijn als Xi veel sneller, bijvoorbeeld volgend jaar, een poging doet. Momma, die de legers aan beide kanten van de Straat van Taiwan al jaren bestudeert, zegt echter dat China alleen toeslaat als de overwinning vrijwel zeker is.

“Een mislukte poging Taiwan in te lijven kan fataal zijn voor de geloofwaardigheid van de Chinese Communistische Partij”, zegt Momma. “In 2035 heeft het Chinese leger zijn achterstand volledig ingelopen en dan, ergens in het midden van deze eeuw, belooft de Communistische Partij de herrijzenis van de Chinese natie. Dat zijn realistischer termijnen. Een tweefrontenoorlog tegen zowel Japan als Taiwan blijft voor China altijd een moeilijke uitdaging.”

Vrijdagavond in het centrum van het haventje van Yonaguni. Een vuistgrote krab heeft de hoofdweg voor zichzelf alleen. Het is zo stil dat je het getik van zijn pootjes op het asfalt kan horen. Die rust is bedrieglijk, vandaar dat museumdirecteur Ikema noodplannen maakt. “Met Taiwan vlakbij zijn vergissingen met bombardementen zo gemaakt. De overheid belooft ons dus een nieuwe schuilkelder. Dat vind ik een griezelig signaal. Is het tijdens een conflict de bedoeling dat wij eilandbewoners hier blijven? In plaats van schuilkelders heb ik liever een goed evacuatieplan. Anders vertrek ik uit mezelf. Ik ga hier niet op een oorlog zitten wachten.”