© Wavebreak Media - portal.belgaimage.be

Sparen voor jouw (klein)kinderen: "De inspecteur" geeft 3 alternatieven voor het klassieke spaarboekje

Veel mensen proberen elke maand te sparen voor hun kinderen of kleinkinderen. Maar hoe pak je dat aan zodat je spaarcenten ook écht iets opbrengen? "De inspecteur" vindt drie alternatieven. 

Een klassiek spaarboekje brengt nauwelijks iets op. De grootbanken geven het wettelijk minimum: een rentevoet van 0,11 procent. Dat is niks. Zeker niet met een inflatie van 12 procent. Concreet betekent dat als je dit jaar 100 euro op je spaarboekje zet, het volgend jaar nog 89,3 euro waard is.

De Inspecteur gaat daarom op zoek naar alternatieve spaarmethodes waarbij je geld meer opbrengt. Hij krijgt de hulp van journalist Sonja Verschueren, chef Netto bij de krant De Tijd.

"Hoogrentespaarboekje" bij een kleinere bank

"Er zijn een aantal banken die de voorbije weken de rente een beetje hebben opgekrikt", zegt Verschueren. "Het is geen vetpot, maar er zijn banken die 1 procent of maximum 1,20 procent rente geven op een spaarboekje. Ik noem dat gemakshalve een hoogrentespaarboekje."

Dat is nog lang niet genoeg om het verlies door de inflatie op te vangen, maar het is beter dan niks. Verschueren stipt ook aan dat een spaarboekje niet noodzakelijk slecht is. "Je geld staat op een veilige plek. En een spaarboekje geeft veel flexibiliteit. Je zet je geld niet vast, je kan er altijd aan wanneer jij dat wil. En geld afhalen, is kosteloos." 

Op dit moment is er geen spaarproduct dat kan opboksen tegen de inflatie

Sonja Verschueren, journalist De Tijd

Verschueren raadt aan om het spaarboekje altijd te openen op je eigen naam. "Doe dat niet op de naam van het kind, want dan is het geld voor het kind bestemd. Je kan het dan niet zomaar afhalen als je zelf nood hebt aan een financiële buffer." 

Nog een reden waarom je dat best op je eigen naam zet. "Stel dat je binnen 18 jaar niet overeen komt met je nu schattige (klein)kind. En je wil liever niet dat die de centen krijgt. Dat kan alleen als de rekening op jouw naam staat." 

Wat als je overlijdt en het geld staat op een spaarboekje op jouw naam? "Je kan het in een testament laten vastleggen dat het geld op die spaarrekening aan je (klein)kind toekomt." 

Levensverzekering

Sommige mensen openen een levensverzekering voor hun (klein)kind. 

"Een levensverzekering noemen ze in vakjargon een Tak 21-product", zegt Verschueren. "Het is een spaarproduct met een rente die wordt vastgelegd door de verzekeraar. Je kan eventueel ook profiteren van een winstdeelname als de verzekeraar winst maakt. De rente is iets hoger dan wat je krijgt op een spaarboekje. Het schommelt rond de 0,75 à 1,5 procent." 

Zijn er ook nadelen aan verbonden? "Er zijn een aantal aandachtspunten", zegt Verschueren. "Je hebt de premietaks. Dat is een taks van 2 procent die je betaalt op elke storting. Dus als je 100 euro stort, houd je al maar 98 over." 

De opbrengst van een fonds is nu beperkt omdat de beurzen het slecht doen. In normalere tijden brengen aandelen gemiddeld 5 à 6 procent op. 

Sonja Verschueren, journalist De Tijd

Je moet ook rekening houden met een relatief lange beleggingstermijn. "Je moet je geld doorgaans voor 8 jaar vastzetten in zo'n levensverzekering. Wil je eerder geld afhalen, dan betaal je een belasting."

In een levensverzekering kan je gewoon een  begunstigde aanduiden. "Bij jouw overlijden wordt wat je bij elkaar gespaard hebt aan de begunstigde(n) uitgekeerd. Dat kapitaal komt in de nalatenschap terecht en daar moet in principe dus erfbelasting op betaald worden. Er bestaan in bepaalde gevallen wel kortingen of verminderingen.

Investeren via een spaarfonds

Je kan je geld ook investeren in een spaarfonds. Radio2-luisteraar Annelies Wijnants doet dat bijvoorbeeld. "Ik heb voor mijn twee pubers een spaarfonds. Ik stort elke maand 30 euro in dat fonds. Ze krijgen het geld als ze 24 jaar zijn." 

"Dat is een spaarplan waarbij je elke maand, elke kwartaal of elk jaar geld in een fonds stort en het geld wordt dan van voor jou belegd", zegt Verschueren. "Je kan een spaarplan opstarten volgens het systeem van een gegarandeerde rente. Of je kan kiezen voor iets meer risico, je geld komt dan in een fonds dat belegt in aandelen en obligaties."

"Je kan weten waarin je je geld stopt als je de beleggersinformatie leest", zegt Verschueren. "Er bestaat ook een soort van classificatiesysteem waarin je kan zien of je in een duurzaam of niet-duurzaam systeem zit." 

Hoe zit het met de opbrengst? "De beurzen doen het nu heel slecht, dus de opbrengst is nu beperkt", zegt Verschueren. "In normalere tijden brengen aandelen gemiddeld 5 à 6 procent op. Afhankelijk van welk soort fonds je hebt, heb je meer of minder opbrengst."

Verschueren wijst er wel op dat een fonds niet gratis is. "Je hebt instapkosten en beheerskosten. Niet elke bank rekent evenveel kosten aan. Bekijk dat dus aandachtig voordat je een keuze maakt."  

Meest gelezen